Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
De verplichte gestandaardiseerde test maatschappelijke oriëntatie (MO) werd op 1 maart 2022 ingevoerd voor inburgeraars. Door te slagen op de test bewijst de inburgeraar dat hij de kennis van onze waarden en normen onder de knie heeft – of zo zou het moeten zijn. In de periode van juni tot en met december 2022 legden in Vlaanderen 5664 cursisten de test af. Uit de cijfers bleek dat het slaagpercentage nog altijd vrij hoog ligt, namelijk op 95 procent. In de ‘oude’ test lag de beoordeling van het examen oorspronkelijk op 50 procent voor de ‘sokkelvragen’ en op 50 procent voor de gewone vragen, waarbij een inburgeraar gewoon moest slagen met de helft plus één, een beetje zoals bij het rijexamen.
Op 14 februari 2023 hebt u in de pers aangekondigd dat u de voorwaarden om te slagen voor de MO-test vanaf maart zult verstrengen. Nieuwkomers moeten voortaan negen van de elf vragen rond de fundamentele grondwaarden correct kunnen beantwoorden op het nieuwe gestandaardiseerde examen. Op die manier moet er een onderscheid worden gemaakt in de ernst van bepaalde fouten. Met deze nieuwe test zal er dus nog meer de nadruk worden gelegd op de belangrijkste waarden en normen die nieuwkomers moeten kennen.
Kunt u toelichting geven bij de uitrol van deze verstrengde MO-test? Wanneer werd de nieuwe test effectief in gebruik genomen? Hoeveel nieuwe testen werden er reeds afgelegd?
Hoe ziet de nieuwe test er nu uit? Kunt u toelichting geven over welk type vragen er nu wordt gecatalogeerd als ‘sokkelvragen’?
Op welke wijze zal het agentschap de komende periode de MO-test verder ontwikkelen, updaten en evalueren?
Hoe evalueert u meer algemeen de MO-test vandaag? Ziet u bijkomende aandachtspunten waar rekening mee gehouden moet worden, specifiek inzake de bevraging van de sokkelwaarden? Hoe staat u ten opzichte van een verhoging van het gevraagde slaagcijfer inzake de algemene vragen of blijft u daar bij het principe van vijftig plus één?
Minister Somers heeft het woord.
Mevrouw De Vreese, de nieuwe gestandaardiseerde MO-test werd in gebruik genomen op 1 maart 2023. Dat is nog maar enkele dagen geleden, dus ik heb nog geen concrete cijfers van het aantal mensen dat de test heeft afgelegd. Dat zal nog maar een handvol zijn. Ik heb wel de cijfers van de testen die we hebben afgenomen in het kader van het nieuwe decreet: op 27 februari waren er 8079 eindtoetsen en 5859 vrijstellingstoetsen afgenomen.
De gestandaardiseerde MO-test bestaat uit 41 digitale meerkeuzevragen. Het is een combinatie van sokkelvragen en gewone vragen. Elke inburgeraar krijgt een andere set vragen. Op die manier kunnen we de verspreiding van vragen tegengaan. Elf van de 41 vragen zijn sokkelvragen. Die vragen gaan over de fundamentele basisprincipes in de samenleving: de scheiding der machten, neutraliteit van de overheid, gelijkheid van man en vrouw, scheiding tussen kerk en staat, beginsel van non-discriminatie, vrijheid van meningsuiting, en respect voor seksuele diversiteit.
Er lopen nog verschillende ontwikkelingen met betrekking tot de MO-cursus en de MO-test: vanaf 1 maart 2023 is de eindtoets na de cursus MO uitgebreid met een procesevaluatie. De MO-cursus wordt geëvalueerd via een combinatie van een gestandaardiseerde test en die procesevaluatie. De bedoeling is om het leerproces van de inburgeraar in rekening te nemen. De gestandaardiseerde test behoudt het grootste gewicht. Er is een verhouding van 60 procent van het totaal voor de gestandaardiseerde test plus 40 procent voor procesevaluatie.
Ten tweede, vanaf 1 maart 2023 zijn er belangrijke wijzigingen ingevoerd met betrekking tot de gestandaardiseerde test. We verhogen de lat op de sokkelvragen naar 80 procent. Daarnaast leggen we een hogere algemene lat voor de gestandaardiseerde vrijstellingstoets. Tot nu toe was dat hetzelfde regime, maar we gaan de lat omhoogtrekken, want we verwachten niet alleen 80 procent op de sokkelvragen maar ook 80 procent op het totaal. We willen garanties dat inburgeraars die een vrijstellingstoets willen, de leerstof voldoende beheersen en onze basisprincipes kennen, zonder dat we ze gezien hebben in een cursus. Die mensen moeten 80 procent over heel de lijn halen. We willen die mensen graag in de les, in de klas, maar we gaan dat niet eisen voor de mensen die het allemaal beheersen. Dat is niet verstandig.
Voor de algemene vragen zie ik voorlopig geen noodzaak om de cesuur te verhogen. Zoals eerder aangehaald in commissie, is het niet de bedoeling om een MO-test te ontwikkelen waarvoor weinigen slagen. Essentieel is dat de kwaliteit van de lessen wordt bewaakt en dat de overdracht van kennis en vaardigheden voldoende diepgaand is. Met de procesevaluatie wordt de MO-toets al uitgebreid doordat cursisten grondig opgevolgd worden tijdens hun leerproces.
Met de ingevoerde hervormingen en de lopende ontwikkelingen ben ik als minister zeer tevreden over de huidige MO-test. We blijven dat natuurlijk monitoren. Het hoge slaagpercentage waar u naar verwees in uw vraag, toont aan dat onze lessen MO ervoor zorgen dat inburgeraars voldoende kennis en inzicht verworven hebben om vooruit te raken in onze samenleving. Voor mij was een hoog slaagpercentage op de fundamentele waarden en normen cruciaal en dat we voor de vrijstellingstoetsen algemeen naar 80 procent gaan.
Ik zou dat gedurende een zekere tijd willen aanhouden en een zekere stabiliteit nastreven. We kunnen niet de hele tijd hervormen en veranderen. Ik wil binnen een jaar of zo eens bekijken hoe het loopt, of we goed zitten. Een mooi moment voor een laatste evaluatie zou zijn voordat we in verkiezingsmodus gaan. Die kan dan worden meegenomen door een volgende Vlaamse Regering. Of er dan nog moet worden bijgestuurd, kan dan voorwerp zijn van verkiezingsprogramma’s en daarna van een nieuw Vlaams regeerakkoord.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Mijn fractie is af en toe kritisch over uw beleid, maar als het goed is, zeggen we dat ook. Die test MO en de verdere standaardisering, de evaluatie, het opkrikken van het niveau en van de lessen – ook een belangrijk werkpunt – daar staan we volledig achter. Er wordt gezegd dat minister Homans dat zeker en vast naar zich toe gesmeten zou krijgen, dat het obstakels en drempels zijn, maar steeds meer zien we dat de geesten rijpen en dat mensen daar de meerwaarde van inzien.
Ik vind dat we het principe van ‘50 procent halen en net slagen’, ook voor de andere testen moeten herbekijken. De evaluatie zal inderdaad belangrijk zijn. Wij zijn er eerder voorstander van om te bekijken of mensen geen 65 of 75 procent moeten halen. Dat moet zeker en vast worden meegenomen. De lat moet voldoende hoog liggen, rekening houdend met het feit dat dit de testen zijn, samen met de procesevaluatie, die doorgaan naar de Dienst Vreemdelingenzaken om te oordelen of we het verblijf van die mensen gaan verlengen, al dan niet. Zijn zij ingeburgerd of niet?
De vraag om uitleg is afgehandeld.