Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, wij ontvingen een brief die aan u gericht was, maar wij stonden ook in kopie – ongetwijfeld ook alle anderen hier in de commissie. Die brief gaat over de KOALA-test (Kleuteronderwijs Luistervaardigheid) en werd opgesteld door de directies en de kleuterteams van maar liefst 55 gemeentescholen en drie katholieke scholen in de Kempen. De KOALA-screening bij kleuters is momenteel verplicht, en de briefschrijvers moeten vaststellen dat het afnemen van deze test zeer tijdsintensief is – tijd die verloren gaat aan onderwijstijd en ook tijd kost aan het zorgteam. Er zijn scholen die al gebruikmaken van een kwaliteitsvol observatiesysteem, gebaseerd op de leer- en ontwikkelingsdoelen, waardoor ze een duidelijk overzicht hebben van de brede ontwikkeling van kleuters, ook qua Nederlands. Omdat de test een te grote impact heeft op de tijdsbesteding is een van de vragen om het verplichte karakter van de KOALA-test voor alle leerlingen af te schaffen en de test als een optioneel instrument aan te bieden.
De argumenten die zij aandragen, citeer ik. Er zijn een aantal praktische argumenten, zeggen zij: “heel tijdsintensief, kan beter besteed worden aan instructietijd”, “te veel papier. De belofte om de test vanaf dit schooljaar gratis en digitaal aan te bieden, werd niet nagekomen door het beleid,” zeggen ze. “Het vraagt bijkomende mankracht van leraren en zorgleraren. En we geven heel veel gewicht aan een organisatie- en werkvorm die kleuters niet gewoon zijn.”
Dan halen zij nog een aantal inhoudelijke argumenten aan. “Er wordt enkel gekeken naar de resultaten van een geïsoleerde en eenmalige toetsafname. Dat gaat volledig in tegen de manier waarop met kleuters gewerkt wordt in onze klassen. De onbekendheid met deze werkvorm brengt te veel toevalligheden of parameters in beeld die een invloed hebben op de resultaten. Je kan je afvragen in welke mate niet eerder concentratie en/of werkhouding worden getest. Uit onderzoek blijkt dat het afnemen van toetsen bij kleuters een zeer beperkte voorspellende waarde heeft. Onder andere om die reden werd in Nederland recent de kleutertoets afgeschaft en wordt daar ingezet op de ontwikkeling van een breed observatie-instrument. De test behandelt een zeer beperkte scope: het gaat enkel om luistervaardigheid en daar worden heel brede conclusies aan vastgehangen (al dan niet klaar zijn voor het 1ste leerjaar ???),” zeggen ze. “De normering ligt ook gelijk voor alle scholen in Vlaanderen. Vele scholen geven aan dat alle kleuters die oranje of rood scoren, al extra ondersteuning krijgen. Ook verschillende kleuters die groen scoren, krijgen vanuit de observatiegegevens al extra ondersteuning.” Verder, voor de volledigheid van hun argumenten: er is al “een kwaliteitsvol observatiesysteem dat gebaseerd is op onze leerplan- en ontwikkelingsdoelen”. Daar krijg je de brede kleuterontwikkeling in beeld. “Vanuit de gegevens uit het kleutervolgsysteem krijgen kleuters vanuit de brede basiszorg extra aandacht en ondersteuning (…).”
Als voordeel geven enkele scholen aan dat ze bijkomende data krijgen. Die data bevestigen het beeld dat ze al hadden vanuit hun observatiebeleid. Veel leraren beschouwen dit dan ook als dubbel werk. “Een mogelijk voordeel is ook dat rond luistervaardigheid enkele processen in gang worden gezet op schoolniveau. Wij vinden dat dit voordeel nog veel sterker kan worden uitgewerkt, door onze kleuterleraren en schoolteams te leren om de data uit hun kleuterobservatiesysteem ook op schoolniveau te analyseren. Onze begeleidingsdienst kan ons daar verder in ondersteunen.”
Vandaar dat die leerkrachten aan u dus de volgende vragen stellen. “Maak van de KOALA-test een optioneel instrument voor die kleuters waar de data die scholen al vanuit hun eigen observatiesysteem hebben, nog verder kunnen worden bevestigd of verduidelijkt. Schaf de verplichting voor alle kleuters af. Zet vanuit het beleid in op verdere professionalisering van onze kleuterteams naar taalontwikkeling en taalondersteuning. Het is een blijvende en belangrijke opdracht naar onze begeleidingsdienst om ons hierin te ondersteunen." Het is dus niet dat ze taal niet belangrijk vinden, integendeel. "Laat de extra ondersteuning van taalzwakkere kleuters vooral klasintern plaatsvinden. Laat extra ondersteuning niet afhangen van de resultaten van een eenmalige toets, maar heb (meer) vertrouwen in de professionaliteit van onze kleuterleraren: zij zijn erg bekwaam in het doelgericht observeren en het aanbieden van gerichte hulp.”
Minister, hebt u deze brief goed ontvangen? Wat hebt u geantwoord of wat zult u antwoorden?
Hoe kijkt u aan tegen de verschillende argumenten die worden geopperd? Gaat u ergens niet akkoord of akkoord mee?
Hoe kijkt u aan tegen de centrale vraag om de KOALA-test niet langer te verplichten maar als optie aan te bieden?
Zult u iets ondernemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb de brief inderdaad met aandacht gelezen. Ik heb ondertussen ook een antwoord bezorgd, waarop ik dan ook mijn antwoord hier zal baseren. U hebt die misschien ook al gekregen. Neen? Ai. Wel, bij dezen dan. Ik heb geantwoord wat betreft de vragen omtrent de afnametijd die zulks vergt, dat ik dat natuurlijk erken, maar dat het gaat over een opdracht die we kunnen beschouwen als een kernopdracht van het kleuteronderwijs, dus van een school, namelijk het bepalen van de beginpositie inzake luistervaardigheid Nederlands bij het begin van de leerplicht. Ik denk dat dat cruciaal is voor de verdere succesvolle schoolloopbaan. Vandaar dat het dus ook belangrijk is om van bij het begin van de leerplicht te detecteren welk kind op dat vlak extra ondersteuning behoeft.
Wat de digitale afname van de KOALA-test betreft, hebben we aan alle softwareleveranciers die dit willen, de bestanden bezorgd die nodig zijn om die digitale afname te realiseren, waardoor de digitale afname ook geïntegreerd kan worden in het softwarepakket waarvoor scholen ook voor andere doeleinden kiezen. Het klopt dat momenteel weinig softwareleveranciers die digitale afname al uitgewerkt hebben. Ik hoop dat we dat tegen dit najaar kunnen verbeteren.
Scholen hebben ons recent de vraag gesteld of men dat desgewenst ook zelf kan digitaliseren. Ja, dat kan absoluut, op voorwaarde dat het systeem natuurlijk ook de vertrouwelijkheid respecteert. Dat is evident.
Wat de toets zelf betreft is er niet bepaald over één nacht ijs gegaan. Dat is echt een degelijk wetenschappelijk onderbouwd instrument, ontwikkeld door het Centrum voor Taal en Onderwijs van de KU Leuven. Wij hebben dat op voorhand uitgebreid getest, afgestemd op 5-jarigen. Er was een uitgebreid kalibratieonderzoek, en daaruit bleek juist dat de taken door de afnemers, dus door de leerkrachten in kwestie, beschouwd werden als, en ik citeer: “uitnodigend voor kleuters”, “goed begrijpbaar”, en dat ook de kleuters enthousiast waren. Ik heb zelf bij mijn eigen rondgang ook kunnen vaststellen dat de kleuters daar wel enthousiast op reageerden, en dat dat door leerkrachten niet ervaren werd als een corvee.
Ik begrijp dat dit in de ene regio natuurlijk wel wat noodzakelijker is dan in de andere. Dat erken ik. Maar ik denk dat het toch zinvol is om dit op Vlaamse schaal te blijven uitvoeren. Ik denk dat jullie toch ook altijd benieuwd zijn naar de data in kwestie, en de resultaten in kwestie. Maar het dient vooral om met die resultaten aan de slag te kunnen gaan op klasniveau.
Men zegt dat KOALA slechts een momentopname is. Ja, dat is bij elke toets zo. Desondanks zeggen we toch niet dat we alle toetsen zullen afschaffen. We hebben ook altijd duidelijk meegegeven dat de toetsresultaten in samenspraak gelezen moeten worden met de eigen observaties, en dat beslissingen op grond daarvan genomen worden, dus uit de combinatie van beide elementen, in samenhang, zodat dat een brede kijk oplevert ten opzichte van het kind.
Uit het kalibratieonderzoek gaven meerdere leerkrachten aan dat een screening wel degelijk kan zorgen voor nieuwe inzichten, voor een objectiever, veelzijdig beeld van de kleuters, en dat door de testafnames ook verrassingen aan het licht kwamen.
Er werd ook opgemerkt dat er ingezet moet worden, ook met de pedagogische begeleiding, op datageletterdheid en op professionalisering inzake taal. Natuurlijk. Dat onderschrijf ik volledig, niet alleen in woorden, ook in daden. In de periode 2022-2024 zijn de taalintegratietrajecten een prioritair nascholingsthema, waarrond wij ook als overheid gratis nascholing ter beschikking stellen van de schoolteams. Ook datageletterdheid is de afgelopen jaren als prioritair nascholingsthema geselecteerd. Ook de pedagogische begeleidingsdiensten hebben daaromtrent echt gekleurde middelen gekregen, net om die datageletterdheid te versterken in hoofde van de leerkrachten en scholen.
Finaal was de vraagstelling of we dat optioneel kunnen maken in plaats van verplicht. Ik denk dat het goed is om ter zake Vlaanderenbreed te blijven werken. Ik ben ervan overtuigd dat een screening van alle leerlingen een goede zaak is, en het wetenschappelijk onderzoek waarop die screening gebaseerd is, wijst dat ook uit. Trouwens: die verplichting is ook opgenomen in de decretale regeling die hier in dit Vlaams Parlement uiteindelijk vrij breed is goedgekeurd.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Ik had ook niet direct verwacht dat u de verplichting zou afschaffen. Daarvoor is dit dossier symbolisch te belangrijk, alhoewel ik toch ook echt wel de effectiviteit durf te betwijfelen. Ze geven aan dat wat uit die test blijkt, iets is dat zij in hun eigen observatiesysteem bevestigd zien. Dat is op zich niet slecht, maar het heeft ook niet zoveel meerwaarde, en we verliezen toch wel tijd en middelen aan die KOALA-test, terwijl dat toch ook een momentopname is.
Dat zijn allemaal argumenten die we aangehaald hebben bij de invoering van de test. Wij geloven daar niet zo sterk in. Wij geloven wel heel sterk in het belang van het Nederlands en het bevorderen van de Nederlandse taal bij kleuters. Als u zegt dat u op deze vraag niet zult ingaan, dan had ik dat ook verwacht. Maar er zijn een aantal randvoorwaarden en bijkomende vragen die zij ook stellen, los van de vraag om dit optioneel te maken, waar misschien wel op kan worden ingegaan en waar u hen dan kunt vinden, en ons misschien ook, en we misschien elkaar allemaal kunnen vinden. Er is de digitale test, waar u echt wel achter kunt zitten dat die er komt en die u kunt proberen te versnellen – dat zou misschien al een hulp zijn. Als u zegt dat sommigen daarop niet zullen wachten en zelf iets digitaal willen ontwikkelen, kunt u er misschien voor zorgen dat u dat ondersteunt en dat niet iedereen op zijn of haar eigen eiland het warm water aan het uitvinden is, maar dat dat op zijn minst ondersteund en verspreid wordt. Dat zou al goed zijn.
Ze stellen expliciet de vraag naar verdere professionalisering van hun kleuterteams op het vlak van taalontwikkeling en taalondersteuning. Dat is heel belangrijk. Het kleuteronderwijs is vaak heel zorgend. Dat is ook nodig. Aan de andere kant moet er ruimte en kennis zijn om echt heel actief met taal bezig te zijn. Dat is niet in elke kleuterschool op dezelfde manier het geval. Daar kan nog verder op worden ingezet. We moeten verder professionaliseren en ervoor zorgen dat er ook extra zorg mogelijk is, en dat die klasintern kan gebeuren. Het versterken van het kleuteronderwijs en van de pedagogische visie en het personeel in het kleuteronderwijs zijn ook wel vragen die zij zich stellen en waarvan ze denken dat het effectiever zal zijn dan die test.
Wilt u op die vragen ingaan, minister?
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik kom ook graag even tussen in dit dossier, dat ik tijdelijk heb mogen overnemen van collega Tavernier, die met zwangerschapsrust is. Het ligt me na aan het hart als voormalige logopediste. Ik ben echt wel blij dat die taalscreening in voege is gegaan. En eigenlijk ook wel, bij nader inzicht, dat we dat voor alle kleuters doen. Waarom? Wel, je moet die taaltest of die taalscreeningafname ook als een leermoment zien, zowel voor de leerkracht als voor het kind. Die observatie hoort erbij. Ze observeren een heel jaar door, maar ook daar is er waardevolle informatie te vinden via die observatie.
Nu, ik hoor ook wel een beetje de verzuchtingen van de leerkrachten, en ik begrijp dat ook wel, omdat onze leerkrachten niet echt opgeleid zijn om screenings af te nemen. Als logopedisten leren we dat. Dat is een proces, en het vraagt bepaalde vaardigheden om zo’n screening te organiseren, af te nemen en dergelijke meer. Een leerkracht heeft natuurlijk haar hele klas. Je hebt het individuele luikje. Oké, dat kun je samen organiseren met een zorgleerkracht. Je hebt dan dat luikje in de kleinere groepjes van vijf kleuters, die dan wat homogeen moeten worden samengesteld. Het vraagt dus echt wel wat organisatie.
Ik denk dat dat wel zal groeien. Er is nu heel veel protest, en ook wat ongenoegen. Maar ik weet ook nog: de eerste keer dat ik een taaltest afnam voor taalproductie en taalbegrip – dat is ook een test met heel veel materiaal en dergelijke meer – viel me dat ook wat tegen. Ik heb daar ook veel langer over gedaan dan de keren die daarna volgden. Je moet daar wat vaardigheden in ontwikkelen, je moet dat wat leren. Ik denk dat dat in de loop van de jaren ook voor die kleuterleerkrachten zo zal zijn. Ze gaan zich daarop organiseren. Daar zijn echt nog wel groeimogelijkheden.
Ja, de informatie die je dan van een kleuter krijgt, is toch wel belangrijk, ook van de goede kleuters. Want ze zeggen wel dat ze daar zicht op hebben. We weten dat de taal in orde is bij de goede kleuters. Ja, dat is waar. Maar door die afname te doen, door die screening te doen, leer je ook wel je taalkrachtige kleuters beter kennen. En je kunt soms verwonderd zijn over wat een kleuter al allemaal kan, en dan kun je daar in heel je taalverwerkingsproces en in heel je aanbod in je klas, ook nog op doorgaan. Ook die sterkere kleuters kunnen dan misschien wat andere zaken leren. Ik hoor ook wel kleuterjuffen zeggen dat, naast de screening op zich, ook de luistervaardigheden van de kleuter getest worden. Zo krijgen ze zicht op hun luistervaardigheid. Soms merken we dat kleuters fouten maken op iets waarvan we eigenlijk weten dat ze dat wel kunnen, uit andere observaties die ze hebben gedaan. Ze hebben dan gewoon niet goed geluisterd naar wat op dat moment werd gezegd, individueel of in die kleine groepjes, omdat ze afgeleid waren, of wat dan ook.
Ik denk dus dat het een heel goede zaak is. Ik denk dat we dat ook moeten volhouden. Ik denk dat we dat over de jaren heen moeten bekijken. Dat is mijn vraag, minister. In de bespreking van de begroting hebt u gezegd dat u aan de onderwijsinspectie zou vragen om in kaart te brengen hoe de scholen omgaan met die taalscreening en de taalintegratietrajecten. We zijn in het eerste schooljaar. Mijn vraag is of u dat in kaart brengen al dit schooljaar gaat doen dan wel of u gevraagd hebt om dat over verschillende schooljaren heen in kaart te brengen? Hoe ziet u dat juist? In welke mate mogen we daar nu of in de nabije of de verdere toekomst resultaten van verwachten?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik ben daarover in het verleden al een paar keer tussengekomen. Het is natuurlijk niet zo dat een verplichte taalscreening nieuw is, maar wel dat er met de leeftijd geschoven is om bij het begin van de derde kleuterklas die screening te laten plaatsvinden, waardoor de mogelijkheid wordt geboden om in te gaan op de noden die er zijn. Het zorgt er ook voor dat de extra voorziene middelen om die taalintegratietrajecten op te zetten, op maat kunnen worden aangeboden aan de kinderen die in de derde kleuterklas zitten en die zo de sprong naar het eerste leerjaar kunnen maken. Wij hebben vanuit onze fractie ook altijd aangegeven dat het belangrijk is om te blijven wijzen op het feit dat kleuteronderwijzers heel goed kunnen voorspellen hoe hun kleuters zullen scoren. We vertrekken ook vanuit dat vertrouwen dat er is, bij de kunde en kennis van die onderwijzers.
Minister, de vraag die ik in het verleden ook heb gesteld, over de kostprijs van het afnemen van die KOALA-test en -screening, is er toch wel een waarover ik vragen blijf krijgen. U geeft aan dat de scholen het kunnen digitaliseren, maar kunt u aangeven wanneer de screening ook effectief digitaal wordt aangeboden? Want als scholen dat moeten gaan digitaliseren, dan kost dat opnieuw middelen.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat betreft het financiële luik: we hebben 12 miljoen euro vrijgemaakt om ter beschikking te stellen aan de scholen. Over de discussie over de digitale afname: ik begrijp het volkomen dat sommigen dat liever digitaal doen dan op papier. Daarom hebben we alle bestanden aan de softwareleveranciers bezorgd. Er zijn mensen op ingegaan, voor alle duidelijkheid. Alleen vragen die daar een serieuze prijs voor. Ik herinner me een bedrag van 6 euro per afname, wat echt wel veel is. We proberen dat geregeld te krijgen en de softwareleveranciers nog wat meer te triggeren om ervoor te zorgen dat er op dat vlak een concurrentieel aanbod zou kunnen bestaan, wat zou zorgen voor een lagere kostprijs. We hebben specifiek ingezet op de datageletterdheid en hebben ook voor pedagogische begeleiding extra middelen uitgetrokken, met de opdracht om die geletterdheid te versterken.
Ik heb aan de onderwijsinspectie gevraagd om in het voorjaar van volgend jaar in scholen de eerste leerjaren te ondervragen over de effecten die zij ervaren inzake de KOALA-test en het taalintegratietraject.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik neem aan dat dat dan een soort van evaluatie is. Het is goed dat dat er komt.
Ik blijf me aansluiten bij de bijkomende vraag van collega Vandromme, en die discussie hebben we ook al gehad: wie moet dan die digitale KOALA-test ontwikkelen? Wij hebben altijd gezegd dat dat een taak van de overheid is. U vond dat niet, en toen hebben wij daarrond dat debat gevoerd. Als nu blijkt dat de private markt niet in staat is om iets betaalbaars te ontwikkelen, en dat die kosten dan verhaald worden op scholen, waardoor er geen schot in de zaak komt en ze met de papieren versie blijven zitten – wat op zich ook kostelijk en niet interessant is –, dan zou ik in dat geval aandringen om te kijken of er vanuit jullie iets kan worden gedaan om daar op zijn minst een mouw aan te passen. Dat is een beetje symptoombestrijding, want de bezorgdheden van de briefschrijvers gaan dieper. Maar daaraan kan dan al voldaan worden. Ik hoop toch op een verdere professionalisering. En ik hoop dat u ook de andere aangehaalde bezorgdheden van de briefschrijvers hebt meegenomen, want daar heb ik niet echt een antwoord op gekregen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.