Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het tijdspad van de ontwikkeling van de eindtermen voor de tweede en derde graad secundair onderwijs
Verslag
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, nadat het Grondwettelijk Hof de eindtermen voor de tweede en derde graad vernietigde, moesten er nieuwe eindtermen worden ontwikkeld. In september 2022 kwam u met de onderwijsverstrekkers overeen hoe het ontwikkelproces eruit zou zien. De lijnen uitgezet in het akkoord worden verder uitgewerkt in gespecialiseerde ontwikkelcommissies en dan ter validering voorgelegd aan een valideringscommissie. Dat proces moet snel gaan. De nieuwe eindtermen moeten immers ingaan op 1 september van dit jaar.
Ondertussen zijn de eindtermen nog niet afgewerkt en gevalideerd. Op de website van het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap (GO!) lezen we bijvoorbeeld: “Experten en vertegenwoordigers van het secundair onderwijs kwamen alvast voor de basisvorming tot een consensus. Voor het specifieke gedeelte werken ze daar stevig aan verder. Het merendeel van de commissies bereikte ook al een consensus.” In De Morgen konden we al lezen dat het proces niet steeds van een leien dakje loopt. Er is discussie tussen de diverse ontwikkelcommissies en de valideringscommissie over hoe de eindtermen er moeten uitzien. Om scholen de kans te geven om zich voor te bereiden op het volgende schooljaar, maakte zowel het GO! als Katholiek Onderwijs Vlaanderen (KOV) al ontwerpen van nieuwe lessentabellen, die zullen worden gebruikt vanaf volgend schooljaar. De lessentabellen deden de afgelopen weken trouwens het nodige stof opwaaien. Het GO! vermindert het aantal uren geschiedenis en aardrijkskunde in de derde graad. Katholiek Onderwijs Vlaanderen maakt het opnieuw mogelijk om in de tweede en derde graad vakken rond cultuur en artistieke expressie te geven, in het complementaire gedeelte. Er wordt ook al gewerkt aan de leerplannen, maar die kunnen pas worden gefinaliseerd als de nieuwe eindtermen zijn afgesproken en gevalideerd.
Ondertussen is de onzekerheid op scholen groot. Het is onduidelijk met welke lessentabellen, leerplannen en eindtermen leerkrachten na de zomer aan de slag zullen moeten gaan en welke inhoud ze zullen moeten doceren. Dat maakt het moeilijk voor scholen om het komende schooljaar voor te bereiden, maar ook om leerlingen te informeren over de inhoud van richtingen of eventuele nieuwe richtingen. Dat maakt het ook moeilijk voor leerlingen om een goede studiekeuze te maken. Daarnaast zijn er ook een aantal vragen te stellen over het proces waarmee eindtermen, lessentabellen en leerplannen worden opgebouwd, en hoe ze zich tot elkaar verhouden.
Minister, vandaar mijn vragen. Waarop baseren de koepels zich op dit moment voor het opmaken van hun lessentabellen en leerplannen voor volgend schooljaar? Hoe verhouden de lessentabellen en leerplannen van de diverse koepels zich tot elkaar? Zijn ze gebaseerd op dezelfde, niet-gevalideerde eindtermen? Is dat proces dan juridisch sluitend? Hoe ziet u de verdere timing van dit dossier? Waar zit het proces op dit moment? Werden er al eindtermen voorgelegd aan de valideringscommissie? Wanneer zal dat gebeuren? Loopt het proces vertraging op doordat er onenigheid is tussen de ontwikkelcommissies en de valideringscommissie? Wanneer kunnen we de nieuwe eindtermen in het parlement verwachten? Wanneer zullen scholen uitsluitsel krijgen over de eindtermen waarmee ze aan de slag moeten?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, we moeten het inderdaad nog eens hebben over die nieuwe eindtermen, want ook wij maken ons toch grote zorgen. We hebben het hier natuurlijk al vaker gehad over het parcours dat in het verleden is gelopen naar die nieuwe eindtermen. Het is duidelijk dat u daar geen schoonheidsprijs voor zult winnen. Maar ook de toekomst ziet er op dit moment minstens even grimmig uit, vrees ik. Er is natuurlijk het heel belangrijke element geweest dat het Grondwettelijk Hof de eindtermen heeft vernietigd. Daarna bent u natuurlijk aan de slag gegaan om te proberen daar een oplossing voor te vinden. Dat hebben wij nooit ontkend.
Naast de ontwikkelcommissies en de bestaande valideringscommissie werd er ook nog een overkoepelende commissie opgericht. We hebben al vroeger aan de alarmbel getrokken over hoe het er daar aan toe gaat. Die boodschap wordt inderdaad nu ook nog eens bevestigd in de krant. Het artikel in De Morgen laat weinig aan de verbeelding over. Dit gaat niet alleen over de implementatie, maar ook – en dat vinden wij minstens even belangrijk – over de kwaliteit van ons onderwijs. Er vallen termen als ‘lege doos’, ‘te vaag’, ‘een bedreiging voor de onderwijskwaliteit’. Mensen uit het vakdomein informatica zeggen letterlijk dat bij datgene waaraan nu wordt gewerkt, de lat veel te laag wordt gelegd. Op dit moment ziet het ernaar uit dat bijvoorbeeld de eindtermen voor de tweede graad informatica eigenlijk al zullen worden gehaald na de eerste graad, gewoon omdat ze nu zo vaag en breed zijn geformuleerd. Als het gaat over talen, lees ik dat leerkrachten of experts zeggen dat er massaal wordt geschrapt, dat kennis uit de eindtermen wordt gehaald, dat men zelfs op het punt komt dat van leerlingen niet meer zal worden verwacht dat ze een tekst kunnen schrijven. Dan maak ik mij grote zorgen.
De vraag is: waarom dit alles? Het artikel geeft daar ook een aantal aanzetten toe. Er vallen termen als ‘machtsspel’ en ‘loopgravenoorlog’. Dat is natuurlijk wat wij ook al een hele tijd aan het zeggen zijn: we hebben heel sterk het gevoel dat de koepels, Katholiek Onderwijs Vlaanderen op kop, die eindtermen gewoon helemaal naar zich toe aan het trekken zijn en daar zelf eigenlijk over willen beslissen in die overkoepelende commissie. Ze vertrekken daarbij vanuit het idee dat maar 70 procent van het lessenpakket zou mogen worden besteed aan de eindtermen. De overige 30 procent zou dan door de koepels zelf moeten worden ingevuld.
En inderdaad, zij spreken altijd over de vrijheid van onderwijs, maar laat ons wel wezen: dat is ook niet de vrijheid van de leerkracht. Die 30 procent die dan vrijkomt, wordt ingevuld door leerplannen die door de koepels worden uitgeschreven. Het verhaal dat wij horen, is dat er op dit moment in die overkoepelende commissie eigenlijk naar eigen goeddunken maar wat geschrapt wordt in wat er vorige keer op tafel lag, waardoor de koepels nu de facto de pen aan het vasthouden zijn bij het schrijven van de eindtermen. Eigenlijk besteedt u dat dus uit aan de onderwijsverstrekkers, die nu het laatste woord krijgen in het hele debat. Ik heb u in het verleden al gezegd dat we het daar zeer moeilijk mee hebben.
Ondertussen is er ook bijzonder veel onrust op het terrein. De eindtermen zijn niet eens afgeklopt, maar er circuleren wel al lestabellen en leerplannen. Ik kon die discussie niet bijwonen, waarvoor mijn excuses, maar die beroert ook veel leerkrachten geschiedenis en aardrijkskunde, die nu weer, zonder dat de eindtermen afgeklopt zijn, moeten vechten voor een plekje in het curriculum. Er is heel veel kwaad bloed op dit moment over de eindtermen, heel veel onduidelijkheid ook, om nog te zwijgen over het feit dat het sowieso ook een schier onmogelijke opdracht wordt om die nog op een goede manier te implementeren tegen 1 september.
Ik wil dat debat hier blijven voeren, en ik heb in eerste instantie de volgende vragen voor u, minister. Ten eerste: kunt u bevestigen dat het vooropgestelde tijdspad, zoals in de conceptnota werd vooropgesteld, met name landen tegen eind maart, gehaald zal worden? Zijn er nog knelpunten die een akkoord in de weg staan? Zo ja, welke? Voor de rest sluit ik me aan bij alle vragen van collega Meuleman over de rol van de valideringscommissie. Tot slot ook de cruciale vraag – wat mij betreft – vandaag: wat is uw reactie op het signaal uit de ontwikkelcommissies dat de lat van de minimumdoelen gewoon veel te laag wordt gelegd op dit moment, in die blinde schrappingswoede?
Minister Weyts heeft het woord.
In juni 2022 krijgen we het arrest van het Grondwettelijk Hof. Ik ben dan onmiddellijk aan tafel gaan zitten met de onderwijsverstrekkers om over een plan van aanpak te discussiëren. Dat heeft geresulteerd in een concreet akkoord, waarbij ik ook enkele duidelijke afspraken heb gemaakt dat het net niet de bedoeling is om de lat lager te leggen. Je moet inderdaad versoberen. Het arrest is wat het is. Het is niet zoals ik het geschreven zou hebben, maar het is wat het is. Daar moet ik wel rekening mee houden, op vlak van een versobering, maar daarom zijn we niet minder ambitieus.
Twee: ik heb ook gezegd dat als er keuzes gemaakt moeten worden, we dan kiezen voor de essentie. Binnen die zestien sleutelcompetenties geven we dan prioriteit aan de sleutelcompetenties 2, 3 en 6. Dat gaat dan over Nederlands, talen en wiskunde-wetenschappen.
Wij zijn daarmee aan de slag gegaan. Hoe wordt er gewerkt? Voor alle duidelijkheid: je hebt ontwikkelcommissies. Wie zit in die ontwikkelcommissies? Dat zijn leerkrachten, experten, en voor het secretariaat vooral mijn administratie, en de koepels, de onderwijsverstrekkers. Inzake de eindtermen basisvorming hebben die hun werk opgeleverd. Daarnaast heb je de overkoepelende ontwikkelcommissie, want een van de kritieken was dat er, niettegenstaande dat er daarvoor al een valideringscommissie was, te weinig coördinatie bestond. Dus je hebt ontwikkelingscommissies, je hebt de overkoepelende ontwikkelcommissie, met vertegenwoordiging van de onderwijsverstrekkers, kwestie van een beetje een helikopterzicht te behouden, en dan heb je de valideringscommissie, die ook bestond bij de vorige ronde inzake die eindtermen.
Inzake de basisvorming, dus de eindtermen of minimumdoelen basisvorming, is het werk gedaan door de ontwikkelcommissies. Die zijn daar goedgekeurd, ook door de overkoepelende ontwikkelcommissie. Waar zit nog een probleem? Tussen enerzijds het opgeleverde werk vanuit die ontwikkelcommissies en de overkoepelende ontwikkelcommissie, en anderzijds de valideringscommissie. Ik heb de fijne taak om daarin te bemiddelen. Ik moet dat nogal actief doen, om daar toch een vergelijk in te vinden en te kunnen doorgaan, zodoende dat we – maar dat moeten we nog bespreken – er zo snel mogelijk voor kunnen zorgen dat – al is het natuurlijk met een disclaimer – er wat meer zekerheid kan worden gegeven richting de scholen om een en ander praktisch te kunnen organiseren.
Ik was nog iets vergeten in de vraag. Ja, de timing. Die blijft dus behouden, mijn doelstelling blijft. Ik denk trouwens ook dat we geen andere keuze hebben, want het enige alternatief is gewoon een vacuüm. Die timing, die ambitie blijft. Wel denk ik dat we misschien via een alternatief, natuurlijk altijd onder voorbehoud van de goedkeuring door dit Vlaams Parlement, iets vroeger meer zekerheid kunnen geven richting de scholen. Dat is net ook datgene wat de koepels gedaan hebben. We hebben daarstraks de discussie over lessenroosters enzovoort gevoerd, dat ga ik niet herhalen. Maar dat is natuurlijk wel in die zin voorbarig dat dat onder voorbehoud is van de finale goedkeuring van die betrokken minimumdoelen. Maar ik denk ook dat we dat als dusdanig, en dus correct, hebben gecommuniceerd naar de betrokken scholen toe.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik heb nog een aantal bijkomende vragen.
Eerst en vooral, de timing wordt bijzonder krap, en ik had eigenlijk wel wat meer details gevraagd over waar het nu eigenlijk zit. Is dit al een eerste keer op de ministerraad geweest? Ik neem aan van niet, want er zijn nogal wat knelpunten tussen de ontwikkelcommissie en de valideringscommissie. Wanneer voorziet u te landen? Als het dan een eerste keer bij de regering komt, moet het dan ook nog naar de Raad van State? Goed, we weten dat niet alles er bij de Raad van State op dit moment vlotjes door vliegt. De vraag is dan maar wanneer dat terugkomt. Als dat van de Raad van State terugkomt, moet het nog naar het parlement. Als ik zo de timing bekijk, minister, dan voorzie ik misschien een goedkeuring in een van de laatste plenaire vergaderingen, in de vakantie bijvoorbeeld. Het onderwijsveld is dan al met vakantie en dan gaan ze hun eindtermen krijgen om in september te gaan implementeren. Mij lijkt dat toch ietwat krap, tenzij u mij kunt zeggen dat u dat op een andere manier gaat aanpakken, niet naar de Raad van State zult gaan en er een voorstel van decreet of zo van zult maken – dat weet ik niet. Maar dat lijkt mij ook niet opportuun. Mijn vraag is dus: hoe zit dat precies in elkaar? En hoe gaat u regelen dat dat juridisch solide is en toch nog op tijd?
Twee, u zegt dat er nog wat problemen zijn tussen de ontwikkelings- en de valideringscommissie. Kunt u dat concreet maken: waar zijn de knelpunten, wat is precies het probleem? Kunt u daar iets meer over zeggen?
En drie, die eindtermen zullen enorm versoberd zijn. Dat moet nu eenmaal, dat heeft het Grondwettelijk Hof ook wel gezegd. Daar moeten dus redelijk wat concrete zaken uit geschrapt worden. Wat ik in de wandelgangen hoorde, is dat die dan op een of andere manier opgenomen zouden worden in de memorie van toelichting, om daar dan opnieuw te gaan expliciteren wat daar eigenlijk mee wordt bedoeld. Klopt dat en wat is dan de status van die memorie van toelichting? Gaat dat dan niet problematisch zijn, het omzeilen van een arrest van het Grondwettelijk Hof? Ik vroeg mij af hoe dat precies in elkaar zit en of u daar iets meer over kunt zeggen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ook ik heb in eerste instantie nog een aantal bijkomende vragen.
Die valideringscommissie, bon, dat zijn eigenlijk de bewakers van de kwaliteit. Die moeten kijken naar de evalueerbaarheid, de coherentie en de consistentie van het pakket eindtermen dat wordt voorgelegd. U zegt dat u aan het bemiddelen bent en dat de spanning vooral daar zit. Ik ben ook heel benieuwd naar wat dat dan concreet betekent. Wat is hun grote kritiek op het pakket dat vanuit die overkoepelende commissie nu eerst op tafel is gelegd? Sluit dat aan bij de kritiek die we ook horen vanuit de ontwikkelcommissies: ze zijn te vaag, ze zijn te sober, het niveau is niet hoog genoeg, allemaal onder het mom van meer vrijheid van onderwijs, meer ruimte voor het eigen pedagogische project?
Ik hoor dus heel de tijd dat vanuit die overkoepelende commissie de logica van 70 procent van de lessentabel wordt gehanteerd, om te kijken wat er onder de eindtermen kan vallen en wat niet. Bent u het daarmee eens? Waar komt dat principe vandaan? Wie is er met die richtlijn gekomen dat er maar 70 procent van de uren aan de eindtermen mag worden gespendeerd? Ik heb inderdaad de beslissing gezien van het Grondwettelijk Hof, dat zei dat dit te gedetailleerd was en daarmee een inbreuk op de vrijheid van onderwijs. Maar waarom dat dan naar 70 procent van het uurrooster is vertaald, daar heb ik het raden naar.
Vervolgens heb ik dezelfde vragen over timing. Ik denk dat mevrouw Meuleman mooi heeft geschetst hoe problematisch de timing eruitziet, zelfs als we er nu in slagen om de zaken snel te deblokkeren. En ik wil daaraan toevoegen dat dat niet alleen gaat over het feit dat je vanaf 1 september met die eindtermen moet werken, maar ook over het feit dat scholen nu moeten programmeren en nu advies moeten geven aan leerlingen over welke richting ze volgend schooljaar moeten gaan volgen, terwijl ze de facto totaal nog niet weten wat de inhoud van die richting gaat zijn. Hoe staat u daartegenover? Hoe probeert u scholen daarover op dit moment – op een pragmatische manier, neem ik aan – toch enige richtlijnen te geven?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
We sluiten graag aan vanuit onze fractie, al was het maar omdat er ons heel veel signalen bereiken over de onrust en onzekerheid die heerst in het onderwijsveld en over het uitblijven van nieuwe eindtermen. Die onrust moet volgens ons zo snel mogelijk worden weggenomen. Volgens ons kan dat alleen maar door ons te baseren op de conceptnota over de aanpak van de eindtermen van de eerste en tweede graad secundair onderwijs, die op 23 september 2022 werd goedgekeurd. Toen hebben we ons met onze fractie achter die conceptnota geschaard. We zijn ervan overtuigd dat dat ook altijd de manier is om tot het gewenste resultaat te komen, namelijk een hoog ambitieniveau, en om ook tegemoet te komen aan de eisen van het arrest van het Grondwettelijk Hof. Wat die ambitie betreft voor de kwaliteit van het onderwijs: volgens ons zijn de eindtermen de minimumdoelen en moet dat ook altijd zo blijven. Via die minimumdoelen geven we aan wat men in het onderwijs moet aanbrengen. Het is niet de bedoeling om eindtermen te schrijven om dan de kwaliteit van ons onderwijs te toetsen, maar net om kwaliteitsvol onderwijs te geven.
Minister, ik hoor u zeggen dat u een alternatieve manier hebt om eventueel met spoed te kunnen landen. We zijn vanuit onze fractie alvast benieuwd.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoorden, minister. Ik sluit hier graag aan in naam van collega Daniëls, die dit dossier altijd heel intensief opvolgt. Ik wil hier toch nog eens benadrukken dat ook wij het heel erg jammer vinden dat we, omdat die oorspronkelijke eindtermen door het Grondwettelijk Hof vernietigd zijn, nu in een toch wel gedwongen situatie en krappe timing zitten. De collega’s geven terecht aan dat er veel onrust is in het veld. Onze fractie hoort die heel terechte onrust ook. Men is heel bezorgd over wat er moet worden ingevuld in het aantal uren dat men ter beschikking krijgt, terwijl men nog niet echt weet wat er nu behouden zal blijven en wat er eventueel wegvalt.
Naast die teleurstelling over de timing en het uitblijven van de termen, hoor ik evengoed heel veel leerkrachten hun ongenoegen uiten over de manier waarop de koepels met dit alles omgaan. Er worden allerlei zaken al beslist, om niet te spreken over de uren geschiedenis die daarstraks aan bod zijn gekomen. Leerkrachten moeten zich daarnaar schikken, terwijl ze nog niet eens weten wat ze moeten doen in de uren die ze wel of niet krijgen.
Daarnaast is het vanuit onze fractie altijd heel belangrijk geweest om het ambitieniveau hoog te houden. We hebben altijd de nadruk op die kennis gelegd. En ook daar horen wij toch een beetje ongerustheid vanuit de ontwikkelcommissie. Op de mensen die daarin zetelen, wordt toch wel druk gelegd om een bepaalde richting uit te gaan. Als ik dan hoor dat de ontwikkelcommissie eigenlijk klaar is met haar werk en dat er dan serieus bemiddeld moet worden met de valideringscommissie, dan heb ik dezelfde bezorgdheid als collega Goeman. Want wat betekent dat? Waarom is er die discussie en waarom is die valideringscommissie niet gewoon mee met het werk dat de ontwikkelcommissie heeft geleverd? Wordt daar te veel ingeboet aan kwaliteit en kennis, waar wij altijd op hebben gestaan? Ik hoor graag wat die pijnpunten zijn en wanneer u met de eindtermen naar de commissie komt om die te bespreken, minister. Dan denk ik, collega’s, dat wij kritisch gaan moeten kijken naar wat er voor ons op tafel zal liggen. Ik krijg die vraag ook van experten, omdat wij uiteindelijk diegenen zijn die daarover gaan stemmen en gaan bepalen wat er uiteindelijk op het bord van de leerkrachten zal terechtkomen en waarin ze wel of niet mogen bewegen.
Ik word ook boos van die 30 procent pedagogische vrijheid die ze graag willen hebben en die collega Goeman ook aanhaalde. Met alle respect, als je als koepel aan de slag gaat met het opmaken van je leerplannen op basis van de eindtermen, dan steek je daar een stukje eigen pedagogisch verhaal en vrijheden in. Dus waarom ook nog eens, naast die eindtermen en leerplandoelen, 30 procent pedagogische vrijheid behouden? Ik heb dat, eerlijk gezegd, al op verschillende plaatsen aangekaart. U weet dat ik in de raad van bestuur van een bepaalde koepelorganisatie zit die ook op dat percentage pedagogische vrijheid staat. Ik heb dat daar ook aangekaart, want ik versta dat niet en ik vind het niet correct dat zij daarop blijven staan. Ik vind dat zij al heel veel hun stempel drukken op de eindtermen die we uiteindelijk zullen goedkeuren. Ik maak mij dus best wat zorgen.
Ik sluit me ook aan bij het plan om die timing te behouden omdat we die leerkrachten iets willen geven naar het begin van het schooljaar toe. Maar ten koste waarvan gaan we die timing behouden? Ik ben ongerust over het verloop van dit dossier. En ik blijf het heel erg jammer vinden, en ik kijk in dezen naar het katholiek onderwijs: ik denk niet dat zij beseffen wat ze hebben aangericht door die eindtermen door het Grondwettelijk Hof te laten vernietigen. Ik blijf dat zeer betreuren, want het is daardoor dat we nu zitten waar we zitten.
Minister Weyts heeft het woord.
Momenteel zitten we in de discussie over minimumdoelen voor basisvorming. Die zijn, voor alle duidelijkheid, het stadium van de ontwikkelcommissie gepasseerd. De discussie gaat nu nog tussen de valideringscommissie en de overkoepelende ontwikkelcommissie, of de OOC zoals men zegt. Daarbij bemiddel ik inderdaad. Die discussies gaan over evalueerbaarheid en over duidelijkheid, maar niet zozeer over het leggen van de lat.
Er is goedkeuring gekomen bij de ontwikkelcommissies, en ik heb daar een gelijkaardige bezorgdheid, maar de discussie varieert naargelang de sleutelcompetentie in kwestie. Intussen zijn de ontwikkelcommissies ook al aan de slag gegaan met de specifieke eindtermen en minimumdoelen. Het is wel mijn bedoeling om, in samenspraak met de onderwijskoepels, nog een communicatie te kunnen doen, maar dan zeker en vast wel met een disclaimer, want dit parlement heeft altijd de sleutel in handen. Ik probeer daar absoluut vaart mee te maken, en het gaat wel de goede richting uit. Als ik terugkijk op heel de discussie, dan denk ik dat ik al heel wat heb kunnen ontmijnen, maar er zijn nog enkele punten die definitief moeten worden afgeklopt. Ik zou graag willen voorzien in de mogelijkheid om een afspraak te kunnen maken omtrent de communicatie naar de schoolbesturen. Zij zullen dan sneller duidelijkheid hebben, in eerste instantie over de minimumdoelen basisvorming en later over de specifieke eindtermen. Daar kunnen ze dan al mee aan de slag, zij het onder voorbehoud van een finale goedkeuring door dit parlement.
Wat de decretale werkwijze betreft, lijkt het mij zinvol om te werken met een voorstel van decreet. Dat zou toch enige tijd besparen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, ik blijf redelijk bezorgd over de timing. Ik heb ook gezegd dat het het best juridisch sluitend zou zijn, zodat we niet nog eens accidenten krijgen. Dat is ook niet onbelangrijk. De Raad van State omzeilen, is misschien ook suboptimaal. Dat zullen we bekijken als het zover is, maar we stellen ons daar toch nog wat vragen bij.
Ik heb daar verder niet zoveel meer over te zeggen. Het hele proces en de vertraging lagen niet volledig in uw handen. Ik neem aan dat u uw rol opneemt om te proberen die twee commissies te verzoenen. Het kan niet zijn dat er heimwee is naar die vernietigde eindtermen, want die zijn inderdaad vernietigd. Die discussie blijft voortduren. Waar wij een groot voorstander van zijn, is meer vrijheid voor scholen en voor leerkrachten om die leerinhoud zelf vast te pakken en daar de eigenaar van te zijn. Wij waren er nooit voorstander van dat wij als overheid of dat de koepels de boel vast betonneren en te veel alles gaan specificeren. Dan zijn het de leerkrachten die het eigenaarschap verliezen over hun eigen materie.
We zullen zien waar het landt, maar wij willen vooral aandringen op de nodige snelheid.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik heb ook een korte slotbeschouwing. Ik wil gewoon nog eens onderstrepen dat voor onze fractie het belang van eindtermen als sluitstuk van een kwaliteitsvol onderwijsbeleid echt niet overschat kan worden. Toen de oorspronkelijke nieuwe eindtermen werden goedgekeurd, heb ik altijd gezegd dat wij niet ongevoelig waren voor de argumenten die er toen waren dat het pakket misschien wat doorschoot in de gedetailleerdheid van de uitwerking van de verschillende eindtermen en dat het hele pakket wat overladen was, omdat er te weinig gecoördineerd was tussen de verschillende ontwikkelcommissies. Dat betekent dat wij in eerste instantie vooral voorstander zijn van heldere, maar wel ambitieuze eindtermen. Als ik nu de echo’s van het terrein hoor, dan lijkt dat principe toch wat in gevaar te zijn, vooral omdat de koepels hun eigen zin willen kunnen doen met de leerplannen. Ik heb het daarnet al gezegd, en ik onderschrijf wat mevrouw Meuleman zegt, dat dit daarom nog niet betekent dat er meer vrijheid is voor de leerkrachten. Het zijn leerplannen die ingevuld worden op het niveau van de koepels, terwijl wij eerder voorstander zijn van heldere, ambitieuze eindtermen, waarmee leerkrachten in de klas zelf aan de slag kunnen gaan.
Het proces loopt. Wij zullen in het parlement evalueren of het voldoet aan onze verwachtingen. Ik kan u alleen maar oproepen om te proberen de zaken zo snel mogelijk te deblokkeren. Ik roep tegelijkertijd de valideringscommissie op om haar werk als bewaker van de kwaliteit te blijven doen. Minister, blijf vooral een actieve rol spelen, want u mag het echt niet laten gebeuren dat u zich in de schaduw laat zetten van de schaduwminister van Onderwijs in de Guimardstraat, die gaat bepalen waar de lat moet worden gelegd en wat de minimumdoelen zijn die elke leerling moet behalen. Ons onderwijs wordt betaald door alle belastingbetalers, en niet alleen door degenen die zich bekennen tot de katholieke zuil.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.