Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Voorzitter, dit is een vraag die, gezien het feit dat de minister er al meermaals over heeft gecommuniceerd, wel zijn bevoegdheid is. Dit gaat namelijk over de financiering voor de opleidingen arts en tandarts. (Opmerkingen van Jos D’Haese en minister Ben Weyts)
Minister, met alle respect, als u niet kunt antwoorden binnen uw tijd, dan zou ik ook niet antwoorden nadien.
Dit is een vraag die al een tijdje was blijven liggen. Ze was ingediend op 9 februari. Dat is mijn verantwoordelijkheid, voor alle duidelijkheid.
Op een ministerraad heeft de Vlaamse Regering de startquota geneeskunde en tandheelkunde goedgekeurd na advies van de Raad van State. We hebben daarover een uitgebreid debat gehad, op voorzet van onder andere collega Warnez, herinner ik mij, in de plenaire vergadering van 11 januari. Daaruit bleek duidelijk dat op basis van de federale quota Vlaanderen een startquotum van 1555 studenten voor de opleiding arts en 233 studenten voor de basisopleiding tandarts zou kunnen vastleggen, maar dat dat niet haalbaar bleek door de financiering voor de Vlaamse universiteiten. De universiteiten gaven aan dat ze om die maximale cijfers te halen, toch wel wat botsen op de grenzen van de financiering en dus de kwaliteit niet zouden kunnen garanderen. Het tekort aan financiering zou dus een rem kunnen zetten op de kwaliteit en de aangroei van de opleiding.
Dat is toch iets wat mij wel wat zorgen baart, gezien de nood aan artsen in Vlaanderen en de extra ruimte die wel is gecreëerd door de federale quota. Men kan het debat voeren over die quota, maar ze zijn er nu. Het is toch belangrijk dat Vlaanderen die quota maximaal invult en dus ook in de noodzakelijke middelen voorziet.
Vandaar de volgende vragen. Minister, erkent u dat het maximale aantal startende studenten, zijnde 1555 en 233, op basis van de doorrekening van de federale quota, is verlaagd wegens een te beperkte financiering van de universiteiten? Erkent u het risico dat de nu vastgelegde startquota er mogelijk toe kunnen leiden dat over enkele jaren de federale quota niet zullen worden gehaald? De Vlaamse quota zijn immers berekend op basis van mogelijke uitval en cours de route. Volstaan volgens u de huidig voorziene middelen voor de universiteiten om alsnog voor het gereduceerde aantal startende studenten in kwaliteitsvolle opleidingen geneeskunde en tandarts te kunnen voorzien? In de plenaire vergadering van 11 januari verwees u naar de extra financiering waarin u voorziet. Wat is de stand van zaken met betrekking tot de besprekingen daaromtrent met de universiteiten?
Minister Weyts heeft het woord.
U weet dat Vlaanderen zich wat de artsenquota betreft altijd de beste leerling van de klas heeft getoond en altijd de federale quota heeft gerespecteerd, in tegenstelling tot de Franse Gemeenschap. De Federale Regering heeft dat altijd getolereerd, heeft daar altijd de spons over gehaald, en heeft recent zelfs nog een nieuwe regelgeving gemaakt die zo mogelijk nog negatiever, nog nadeliger is voor Vlaanderen dan het hele beleid van het verleden.
Bij de start van deze regering heb ik duidelijk aangegeven dat wij ons, als flinkste leerling van de klas, voortaan echt niet meer gaan houden aan die federale beperkingen, aangezien we daarvoor altijd zijn afgestraft in de feiten. Daarom heeft deze Vlaamse Regering ervoor gekozen om meer haar eigen weg te gaan en ook te werken met een eigen Vlaamse Planningscommissie. We gebruiken daarbij nog altijd wel input, als richtinggevend, vanuit de federale commissie, maar maken vervolgens onze eigen keuzes, met onze eigen experten, zowel inzake de quota als inzake de subquota. Die leiden ertoe dat er meer mensen kunnen beginnen met de studies arts en tandarts. Recent hebben we de startquota verhoogd tot 1424 studenten voor arts en 218 studenten voor tandarts. Dat is veel meer dan de federale quota, die uitgingen van respectievelijk 1104 voor arts en 181 voor tandarts, wat goed is, gelet op de noden die zich manifesteren in Vlaanderen.
Spijtig genoeg is dat jongste quotum van de Federale Regering opnieuw te laat in een wet gegoten, pas nadat de toelatingsexamens al werden afgenomen en dat opnieuw voor het verkeerde afstudeerjaar. Men blijft zich dus baseren op verouderde gegevens. Het probleem blijft daardoor dat er momenteel nog steeds geen federale wet definitief is goedgekeurd die slaat op het correcte afstudeerjaar in de masteropleiding voor de cohorten die in september 2023 aan de basisopleiding beginnen, en dat terwijl op woensdag 1 maart van dit jaar de inschrijvingen voor de toelatingsexamens al opnieuw zijn gestart. Ik heb meermaals aan de federale overheid gevraagd om te versnellen, en ook de Vlaamse Planningscommissie heeft die vraag formeel gesteld, maar tevergeefs. Ik heb ook tevergeefs meermaals gevraagd om de ruwe data te delen, niet met mezelf, maar met de Vlaamse Planningscommissie. Ook dat bleek echter tevergeefs. Men blijkt die data niet te willen delen met de Vlaamse Planningscommissie.
Omdat u de woorden ‘risico’s’, ‘quota’ en ‘federaal’ in dezelfde zin hebt gebruikt, kan ik trouwens niet anders dan er nog even op te wijzen dat de nieuwe federale regelgeving die nu is goedgekeurd, eigenlijk de spons veegt over de wetsovertredingen van de Franse Gemeenschap van het verleden. En eigenlijk geeft ze hun volledig hun zin. Het is dus niet alleen een amnestieregelgeving, het is eigenlijk ook een aanpassing van de federale regelgeving aan de wensen van de Franstaligen, in die zin dat er een nieuwe berekeningswijze wordt gehanteerd om de federale quota voortaan te berekenen. Hiervoor was dat op grond van een objectief criterium, namelijk bevolkingsaantal. Daarover kun je niet discussiëren. Nu heeft men voor een heel ingewikkeld systeem gekozen, waarbij zelfs in rekening wordt gebracht dat Franstalige artsen minder werken dan Vlaamse artsen, en er dus aan Franstalige zijde meer artsen nodig zijn. Dat zit als parameter gewoon in die nieuwe regelgeving. Dat moet je maar kunnen. Dat is ondertussen goedgekeurd; we nemen daarvan akte.
Wat betreft uw vragen rond de regeling met rectoren: ik heb inderdaad met hen gezegd – en dat is ook wel ongezien, nog nooit gebeurd – dat de verhoging van de quota voor hen ook kosten met zich meebrengt. Normaal gezien zouden ze dat moeten opvangen binnen de bestaande middelen. Maar ik heb gezegd dat ik bereid ben om ervoor te zorgen dat ze extra financiering krijgen. Ik heb daarvoor ook een decretale kapstok gecreëerd, zodat we kunnen starten met die gesprekken. Die zijn momenteel lopende. Ik werk een concreet voorstel uit om een aanzienlijke investering te doen in die opleidingen, zodat we de capaciteit van de opleidingen kunnen optrekken zonder op kwaliteit in te boeten. Ik ga dan ook, op grond van de dialoog met de rectoren, met een concreet voorstel naar de Vlaamse Regering. Sta me toe in eerste instantie de Vlaamse Regering te vatten met dat voorstel.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
We maken vooruitgang, minister. U hebt deze keer al op een van de vier vragen geantwoord.
Minister, in dit dossier moet me toch van het hart dat ik me afvraag of u het niet wilt of kunt begrijpen. U komt met een hele uitleg, om te zeggen dat jullie zich niet aan de federale quota houden. Ik citeer uw eigen regeerbeslissing: “De Vlaamse Regering legt de quota vast binnen de contouren van de Codex Hoger Onderwijs, en op basis van de door de federale overheid vastgelegde quota.” Nee, u hebt geantwoord… (Opmerkingen van minister Weyts)
Laat me even uitspreken, minister. U hebt gezegd: “We trekken ons niets aan van de federale quota.” Dat heeft hij letterlijk gezegd, collega's. Uw regeringsbeslissing zegt letterlijk “op basis van de federaal vastgelegde quota.” Dat is letterlijk in tegenspraak met wat u hebt gezegd. Dat is een eerste punt.
Ten tweede, minister, ik weet niet of u het verschil begrijpt tussen de federale en Vlaamse regelgeving. De quota die federaal vastliggen, zijn iets anders dan wat u vastlegt. Ik hoop dat u dat tenminste begrijpt, want anders maak ik me oprecht zorgen. Federaal liggen quota vast: 1104. Vervolgens maakt Vlaanderen een vertaling naar de uitval waarvan men weet dat die er en cours du route kan zijn. De planningscommissie heeft een cijfer vastgelegd. Als wij met die uitval rekening houden, moeten we in Vlaanderen 1555 studenten laten starten. Daarop hebben de universiteiten gezegd: “Dat is te veel, dat kunnen wij niet aan. Daarvoor worden we niet voldoende gefinancierd.” Op basis daarvan hebt u de Vlaamse startquota verlaagd.
Mijn vraag is dus: dat verschil tussen die 1555, dat de omrekening is van die 1104 – als er evenveel afhaken als verwacht, zult u eindigen onder de federale quota van 1104. Als er dan minder studenten starten, is dat dus uw verantwoordelijkheid omdat u weigert in voldoende middelen te voorzien. Dat is toch de realiteit, collega's? De collega’s aan die zijde zijn het dus met me eens. Dat is trouwens ook wat collega Warnez heeft gezegd in de plenaire vergadering.
Vervolgens komt u met een hele uitleg om te zeggen dat het federaal een moeilijke berekeningswijze is. Ik weet niet wat daar moeilijk aan is. Ik zal u eens iets zeggen, minister. Weet u dat er in Vlaanderen steeds meer artsen in groepspraktijken gaan werken? Daardoor zouden ze dus inderdaad minder uren werken dan hun voorgangers. En we gaan dus meer artsen nodig hebben. Dat zit ook verrekend in dat model. Maar dat verzwijgt u natuurlijk, dat er verandering is in de demografie en de werkwijze van onze artsen. Ook daarmee houdt dat nieuwe model rekening. En ja, ook Vlaanderen zal erop vooruitgaan.
Tot slot heb ik nog deze bemerking, voorzitter. Minister, u verwijst er altijd naar dat er jarenlang niets gedaan zou zijn. Ik verwijs graag naar het feit dat u in de vorige Federale Regering ook zat, met uw partij. En deze Federale Regering heeft een oplossing. Is ze perfect? Neen. Maar er is wel een oplossing. Het dossier is gedeblokkeerd. Maar ik heb begrepen dat uw partij liever naar het Grondwettelijk Hof stapt dan zich neer te leggen bij een democratische meerderheid.
Maar dus, minister, mijn laatste vraag: aanvaardt u dat wanneer er op een bepaald moment vastgesteld zal worden dat we de federale quota van 1104 en 181 niet halen, dat het gevolg is van uw beslissing om in minder middelen te voorzien dan de universiteiten echt nodig hebben?
De heer Danen heeft het woord.
Ik denk dat wat hier wordt gezegd, niet heel moeilijk is. Maar als de feiten op een andere manier worden gebracht, dan weet ik zelf ook niet meer wat de waarheid is. Ik ben wel geneigd om mijn collega Verbeurgt hierin te volgen. Maar dit gezegd zijnde, minister, zou ik u de volgende vraag willen stellen: het is alleszins zo dat er volgend academiejaar meer kandidaat-artsen en kandidaat-tandartsen zullen starten dan het afgelopen jaar, dat weten we heel zeker. U hebt gezegd dat u aan het spreken bent met de universiteiten om te kijken hoe u die financiering kunt bijspijkeren, maar ik vraag me hier weer af wat u nog meer nodig hebt om die afspraken te maken. We weten toch hoeveel studenten er zullen starten? Ik begrijp niet waar vandaag de knelpunten liggen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Collega Verbeurgt, bedankt om toch nog te verwijzen naar collega Warnez, die ook die vraag in de plenaire vergadering heeft gesteld. Daar heeft hij aangehaald dat de Vlaamse Planningscommissie vertrok van die federale quota en gevraagd had wat er in Vlaanderen nodig was. Het antwoord was inderdaad: 1555 artsen en 233 tandartsen. Maar dat kunnen we niet aan. In uw nota, minister, staat ook dat dat vanwege de financiële draagkracht van de universiteiten was. Collega Warnez had het dan over fiere Vlamingen die de problemen oplossen als ze zich voordoen. Dat was ook nog iemand anders die dat zei, maar ook u was wellicht een fiere Vlaming. Maar wat we zelf kunnen oplossen, dat lossen we ook op. Daar werd nogmaals de vraag naar die extra financieringen voor opleidingen geneeskunde en tandheelkunde gesteld en of u dat kunt bevestigen en wat de termijn is. Ik herhaal die vraag dus nog eens, in naam van collega Warnez.
Minister Weyts heeft het woord.
Mijnheer Danen, de Vlaamse Planningscommissie vraagt eigenlijk de ruwe data die de federale Planningscommissie gebruikt om haar cijfer te bepalen, maar ze houdt die bij en wij krijgen daar geen toegang toe. Dit heeft als gevolg dat de Vlaamse Planningscommissie zich moet baseren op de federale cijfers. Ik denk dat we ons misschien gaan moeten beroepen op de openbaarheid van bestuur om die data af te dwingen, of misschien moeten we naar de rechtbank, want anders krijgen we ze niet. Blijkbaar heeft men daar toch heel veel te verbergen, denk ik dan.
De Vlaamse Planningscommissie moet zich dus baseren op het federale quotum, en daar gaan we inderdaad fel boven. Bij de start van deze regering in 2018 zat het startquotum voor artsen op 1102 en nu zitten we op 1424. Dat is een stijging van 30 procent. Dat zijn keuzes die Vlaanderen heeft gemaakt, niet de federale overheid. Voor tandartsen zijn we gestegen van 135 naar 218, een stijging van maar liefst 61 procent. Dat is een keuze die wij in Vlaanderen hebben gemaakt om ervoor te zorgen dat we tegemoetkomen aan de stijgende noden en wensen in Vlaanderen. Wij zijn onze eigen weg gegaan. Maar de Vlaamse Planningscommissie kan niet anders dan zich baseren op het federale cijfer, want anders vaart ze volledig blind. Die ruwe data zouden we dus zelf ook graag krijgen. Als u coöperatief bent, dan denk ik dat we met z’n allen deze vraag kamerbreed kunnen onderschrijven, en dan niet alleen mijn vraag, maar ook die van de Vlaamse Planningscommissie.
En ja, ik vind die federaal getroffen regeling schandalig, omdat ze de wetsovertredingen van het verleden gewoon vergeeft – schuld noch boete –, maar straffer nog, ook omdat men heel de regelgeving aan die wetsovertreding van het verleden aanpast. En dat de Franstaligen hun quotum ongelofelijk hebben zien optrekken, verhoudingsgewijs veel meer dan het Vlaamse, hoe je dat kunt verdedigen? U zegt dat het gaat om een democratische meerderheid. Dat is inderdaad met een meerderheid in de federale Kamer goedgekeurd, maar ik denk niet met een Vlaamse meerderheid. Wij, de Vlamingen, hebben jarenlang studenten moeten weigeren en zeggen: “sorry, jij mag niet deelnemen aan de studie arts of tandarts, ook al is dat je droom, maar er is een federaal quotum.” In Franstalig België hebben ze dat gewoon altijd naar de prullenbak verwezen. En wij vinden het fundamenteel onrechtvaardig dat die overtredingen in het verleden worden vergeven en dat heel de regelgeving op hun maat wordt hertekend en herschreven. Als er dan naar het Grondwettelijk Hof wordt gegaan, trouwens ook door Vlaamse studenten en anderen, lijkt me dat zeer evident.
Maar goed, we trachten ondertussen maximaal onze eigen weg te gaan. Ik hoop ook zo spoedig mogelijk met een financieel voorstel naar de Vlaamse Regering te gaan. Ik ben daarvoor nog de middelen aan het verzamelen. Alleszins is het goed dat we de decretale kapstok daarvoor al hebben.
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Minister, uw verontwaardiging is volstrekt ongeloofwaardig. Want u zegt dat u studenten hebt moeten weigeren vanwege het federale niveau. Maar nu gaat u studenten weigeren omdat u niet in de middelen voorziet. Mocht u in meer middelen voorzien, dan kon u meer studenten toelaten. Als er vandaag geen 1555 studenten mogen starten, is dat uw verantwoordelijkheid, omdat u in onvoldoende middelen voorziet. Als het u echt zo nauw aan het hart ligt en u vindt dat het een schande is, dan voorziet u in extra middelen en zorgt u ervoor dat alle 1555 studenten kunnen starten. En dat doet u niet.
En dus, minister, zijn uw pleidooi en uw verontwaardiging totaal ongeloofwaardig. Als u zelf de kans krijgt om het op te lossen, geeft u niet thuis, omdat u er gewoon geen geld aan wilt geven, omdat u niet wilt geven waar de universiteiten naar vragen. En ik ben blij dat collega Vandromme mij volmondig gelijk heeft gegeven in haar analyse, de analyse van collega Warnez. U mag daar wat smalend over doen. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Weet u waarom ik daarmee inzit, minister? Omdat wij binnen een paar jaar het gevolg gaan voelen. Als er te weinig artsen zijn, zult u dat niet meer op het federale niveau kunnen steken, maar dan is het uw verantwoordelijkheid omdat u geweigerd hebt om in voldoende geld te voorzien. Dat is pijnlijk. En het is spelen met de gezondheid van de Vlaming. Ik vind dat dit meer verdient dan een smalend lachje. U hebt de kans om het op te lossen en u doet het niet. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Wij nemen onze verantwoordelijkheid. Wie heeft het probleem opgelost? U niet, uw partij niet. Wij hebben ervoor gezorgd dat het dossier is gedeblokkeerd. U hebt de kans om in extra middelen te voorzien en u doet het niet. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Minister, echt waar, u kunt uw verantwoordelijkheid nemen en u doet het niet. Ik vind dat echt pijnlijk. Al die strijd voor Vlaamse zelfbeschikking: u doet er niets mee. Dat is de realiteit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.