Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Collega’s, minister, het Vlaams-Nederlands Huis deBuren is een van onze spelers rond de culturele samenwerking. De afspraken daarrond zijn opgenomen in een beheersovereenkomst die geldt van 2022 tot 2024 en is gesloten tussen het Huis deBuren en de Nederlandse en Vlaamse overheid. Deze overeenkomst is ook de basis voor de subsidiëring van het Huis. In 2022 bedroeg de subsidie vanuit Vlaanderen 490.400 euro. De Nederlandse subsidie die vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Buitenlandse Zaken aangeleverd werd, bedroeg 980.000 euro, dat is conform de afspraken. De inkomsten van deBuren zijn ruimer dan de subsidies. In het verleden kreeg die organisatie ook nog de ondersteuning van het Letterenfonds, de Taalunie, en andere instellingen.
Vandaag zitten we met een energiecrisis en een inflatie die ervoor zorgen dat de personeelskosten hoger worden. Vlaanderen heeft het Huis deBuren reeds gesteund door de inflatie door te rekenen, en ook door maatregelen te nemen om organisaties te steunen in het kader van de energiecrisis. Hierdoor is de verhouding van de financiering tussen Vlaanderen en Nederland voor een stuk anders geworden. Als ik het goed begrepen heb, heeft ook Nederland maatregelen genomen om organisaties te ondersteunen in het kader van de energiecrisis, maar doet het dat voor het Huis deBuren niet.
Minister-president, gelet op de inflatie en de energiecrisis, hoe verloopt de financiering en wat zijn de afspraken daarrond vandaag?
Hebt u al contact gehad met uw Nederlandse collega om te kijken of ook zij bijkomende inspanningen kunnen doen vanuit hun regelgeving?
Hoe zal de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland, specifiek wat betreft het Huis deBuren, verder verlopen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Coudyser, wat betreft uw vraag hoe de financieringsverhouding ligt, kan ik antwoorden dat het memorandum van overeenstemming uit 2004 over de oprichting van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren, bepaalt dat de operationele kosten van de vzw worden gedragen door de Nederlandse en de Vlaamse overheid volgens een verhouding van respectievelijk twee derde/een derde, een verhouding die vaak wordt toegepast.
De concrete financiële afspraken zijn opgenomen in de beheersovereenkomst 2022-2024, gesloten tussen de Nederlandse en de Vlaamse overheid. Die vormt dus de juridische basis voor de subsidiëring van Huis deBuren.
In 2022 bedroeg de subsidie vanuit Vlaanderen – vanuit het departement Cultuur – 490.400 euro. De Nederlandse subsidie vanuit Buitenlandse Zaken bedroeg 980.962 euro. Dus niet helemaal … 100 euro verschil. Daarbij wil ik erop wijzen dat de inkomsten van Huis deBuren ruimer zijn dan deze subsidies. In het verleden kreeg de organisatie ook al ondersteuning van het Nederlands en Vlaams Letterenfonds, van de Nederlandse Taalunie en andere instellingen.
Uw andere vragen neem ik samen. Ik begrijp dat de inflatie en de energiecrisis een sterke impact hebben op de werking van Huis deBuren. Het zijn ook uitzonderlijke tijden. Vanuit Vlaanderen koppelen we jaarlijks het subsidiebedrag aan het prijsindexcijfer en voorzien we bovendien in een eenmalige oproep en een reglement voor een energiecompensatie.
Op dit moment is er mij geen extra bijdrage van Nederland bekend. De Nederlandse bijdrage aan Huis DeBuren is nader geregeld via een subsidiebeschikking naar Nederlands recht. Vragen over de concrete subsidiemodaliteiten aan Nederlandse zijde of over een aanpassing van die subsidie kunnen dan ook het best gesteld worden aan de bevoegde Nederlandse ministers. Daar beslis ik als Vlaamse minister van Cultuur immers niet over.
Wel ben ik zeker bereid om met mijn Nederlandse collega’s te bekijken hoe we onze ondersteuningen aan Huis DeBuren op elkaar kunnen afstemmen, op korte termijn maar bijvoorbeeld ook met het oog op de opmaak van de nieuwe beheersovereenkomst. Die gaat, zoals ik al zei, na 2024 van start.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik denk dat het belangrijk is om daarover eens met de Nederlandse collega's van gedachten te wisselen. Het zijn inderdaad uitzonderlijke tijden. Uiteraard gaan zij autonoom beslissen over wat ze daarmee doen, maar in het kader van de culturele samenwerking met Nederland is het toch belangrijk dat in uitzonderlijke omstandigheden beide overheden bijkomende inspanningen doen, als het enigszins mogelijk is. Een goed overleg kan dus helpen om samen het Huis deBuren verder te dragen in zijn operationele werking.
Minister-president, mijn collega Tine Van den Brande heeft een schriftelijke vraag ingediend, specifiek over het budget. We kregen vanop het terrein dezelfde sombere berichten. Ik sluit me dus aan bij de oproep. We weten dat de middelen niet zijn gestegen. Het is een derde met Vlaamse middelen en twee derde met de Nederlandse middelen betoelaagd. In Vlaanderen is er een beperkte inflatiecorrectie geweest omdat het decretaal is verankerd, in Nederland niet. De vraag in Nederland stellen, is dus belangrijk. Het overleg daarover starten ook.
We merken wel – en dat is de reden waarom ik tussenkom en waarom we de schriftelijke vraag hebben gesteld – dat men in de praktijk de programmatie aan het inkrimpen is. Dat kan toch niet de bedoeling zijn.
De samenhang met de budgetten van onder andere de Taalunie is ook een aspect. We hebben een schriftelijke vraag gesteld, we zullen het antwoord krijgen. Maar enige transparantie over hoe die budgetten in elkaar zitten en wat van waar komt, zal misschien wel helpen.
Het zijn lastige tijden, maar laat ons hopen dat het overleg wel wat zoden aan de dijk zet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.