Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Voorzitter, minister, bijna een jaar geleden, op 24 februari 2022 om precies te zijn, viel Rusland Oekraïne binnen. Binnen de Europese Unie zijn er momenteel 4,8 miljoen Oekraïense vluchtelingen geregistreerd voor tijdelijke bescherming of een soortgelijke bescherming. Als het Russische offensief, dat nakend is, er daadwerkelijk komt, zou het wel eens kunnen dat dat aantal nog toeneemt.
Van die 4,8 miljoen vonden er intussen 63.000 de weg naar België. Het gros daarvan zijn vrouwen en kinderen. Vlaanderen staat in voor de opvang van iets meer dan de helft van die 63.000, zijnde een goede 32.000 mensen, die een beroep doen op onze hulp en solidariteit. Uit recente cijfers bleek dat Vlaanderen intussen al meer dan 128 miljoen euro heeft gespendeerd aan de opvang. Maar zoals minister-president Jambon het in het middagjournaal van 14 februari – een mooie datum om dat te zeggen – nog stelde, is elke euro hiervan niet meer dan logisch en goed besteed.
De oorlog in Oekraïne en de daarmee gepaard gaande problemen kwamen in het Vlaams Parlement, zowel in de plenaire vergadering als in de vele commissies, al vaak aan bod. Eind december stelde ik u daar in deze commissie ook al vragen over, maar het is goed om dat regelmatig op te volgen.
Minister, hoe blikt u terug op het beleid van de Vlaamse Regering voor wat betreft de opvang van Oekraïense vluchtelingen in het algemeen en meer specifiek voor het beleidsdomein Wonen? Kunt u de inspanningen na een jaar nog eens toelichten en evalueren? Wat zijn de verwachtingen met betrekking tot de opvangnoden na de heropening van het offensief? Zijn wij in geval van een nieuwe vluchtelingenstroom ten gevolge van een Russisch offensief klaar om desgevallend snel en bijkomend te schakelen? Zal de buffer, die u in de vorige commissievergaderingen al hebt toegelicht, in dat licht standhouden of zijn er nog bijkomende inspanningen nodig? Aanvankelijk dacht men dat het hier enkel om een kortstondig conflict zou gaan. Eind december vreesde u, alleen al naar aanleiding van een ontmoeting tussen de Wit-Russische president Loekasjenko en Poetin, al voor een langdurig conflict. Ik denk dat we ondertussen mogen spreken van een langdurig conflict. Zoals het er momenteel naar uitziet, zou uw vrees wel eens werkelijkheid kunnen worden. Werkt de Vlaamse Regering aan een visie op langere termijn? Kunt u desgevallend de krachtlijnen ervan toelichten?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Smeyers, dank u wel voor uw vragen. Ik ga uw vragen zoveel mogelijk samen beantwoorden.
Toen de oorlog uitbrak, heeft de Vlaamse Regering onmiddellijk haar verantwoordelijkheid opgenomen en zich geëngageerd om 60 procent van de toegekomen ontheemden op te vangen. Momenteel worden ongeveer 32.000 ontheemden opgevangen in Vlaanderen. Dat is die 60 procent. Vorig jaar begin maart werd in de Vlaamse administratie transversaal een taskforce opgezet om de problematiek op alle bevoegdheidsdomeinen op te volgen. Het is misschien een goede gelegenheid om de mensen van deze taskforce eens te bedanken want zij hebben het er allemaal bij genomen boven op hun reguliere taken. De ontheemden moeten immers niet enkel een dak boven hun hoofd krijgen maar ook toeleiding naar onderwijs, welzijn en werk is belangrijk, alhoewel er wat dat laatste betreft zeker nog werk op de plank ligt.
Daarnaast werd een financieel ondersteuningskader uitgewerkt om de realisatie van opvangplaatsen te ondersteunen en een huisvestingstool werd ontwikkeld om het aanbod van plaatsen te kunnen monitoren en opvolgen. Tegelijkertijd werden gewestelijke teams, de zogenaamde VLOT-teams (Vlaamse ondersteuningsteams), opgericht om de lokale besturen in hun opdracht bij te staan. Vanaf het begin werd geopteerd om de opvang lokaal te organiseren en het aanbod te spreiden over alle Vlaamse gemeenten. In totaal werden in Vlaanderen op die manier meer dan 35.000 plaatsen gecreëerd.
Ook vanuit het beleidsveld Wonen werden diverse initiatieven opgezet. Onder meer werden de normen van de woningkwaliteitsbewaking voor de opvangplaatsen gericht aangepast, zonder afbreuk te doen aan de veiligheid en de gezondheid van de ontheemden. De huurregelgeving werd naar modaliteiten en opzegmogelijkheden aangepast. Daarnaast werd een specifiek kader voor de sociale woonactoren uitgewerkt waarbij leegstaande sociale woningen in afwachting van sloop of renovatie konden worden opgeknapt om ze ter beschikking te stellen van de ontheemden. Op die manier werden 1254 plaatsen gerealiseerd. Ook werden woonunits besteld door de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), die konden worden ingezet door de sociale huisvestingsmaatschappijen om ontheemden tijdelijk te huisvesten. Hiervan werden 63 woonunits al effectief gereserveerd, goed voor 136 opvangplaatsen. Deze zullen nadien herbestemd worden door de sector, om herhuisvesting bij renovatiewerken aan het sociaal patrimonium op te vangen. Dat was ook de initiële bedoeling van de aankoop van die woningen.
Ook in het nooddorp van Gent wordt voorzien om de woonunits functioneel te herbestemmen als studentenhuisvesting. Hierdoor wordt een duurzaam en kostenefficiënt opvangmodel bewerkstelligd.
Het is zeer moeilijk te voorspellen hoe het oorlogsconflict zal evolueren en wat de impact hiervan zal zijn op de migratiestroom vanuit Oekraïne. Ik vond het trouwens deze week echt onthutsend om te leren dat in Bachmoet, dat nog altijd heel erg onder vuur ligt, nog enkele duizenden mensen wonen die weigeren te verhuizen. Dat is onvoorstelbaar, als je de beelden van die stad ziet.
Wat we wel weten, is dat het beschermd statuut van de ontheemden door Europa alvast werd verlengd tot maart 2024. Eind dit jaar zal Europa zich dan actief moeten uitspreken over de status van het statuut vanaf maart 2024. Dat is natuurlijk de grote crux. In mijn ogen zit daar het grotere verhaal van de opvangcrisis in Europa. Het is daar niet rechtstreeks aan gelinkt, maar het is wel een beetje kenschetsend dat Europa moet beginnen weten waar het naartoe wil en welk beleid het wil voeren. Niet alleen met betrekking tot het ruimere opvangverhaal, maar zeker ook met betrekking tot het ondersteunen van Oekraïense vluchtelingen.
De Vlaamse Regering heeft dan ook de ambitie om op korte termijn de vervolgstrategie uit te tekenen tot eind 2023. Hierbij wordt enerzijds rekening gehouden met een status quo van de beperkte instroom, aangezien die al geruime tijd erg stabiel blijft. Anderzijds is het van belang een voorbereidingsscenario te ontwikkelen. Hiermee kan dan op het terrein worden geanticipeerd op mogelijke opstoten in de instroom wanneer het oorlogsconflict zou oplaaien. Deze vervolgstrategie wordt momenteel uitgewerkt in de schoot van de taskforce en zal in de loop van maart worden gefinaliseerd.
Als u de berichtgeving bekijkt, weet u ook dat we, hoe langer de tijd vordert, duidelijker kunnen zien dat de instroom niet onmiddellijk heel snel sterk zal aantrekken. Zelfs op dit moment heerst er onduidelijkheid of dat Russische offensief nu al is ingezet of niet. Zelfs daarover is er discussie. De mogelijkheden van Rusland zouden eerder beperkt zijn. Ik ben geen militair, verre van, maar we hebben toch meer en meer aanwijzingen dat het misschien niet nodig is om nog een heel grote instroom te verwachten. Ik zeg dit met de nodige slag om de arm, natuurlijk.
Mede omdat het beschermend statuut van de ontheemden door Europa werd verlengd tot maart 2024 is het van belang om naast opvang oog te hebben voor een integralere aanpak, met ruimere participatie en deelname van ontheemden aan het maatschappelijk leven en de arbeidsmarkt. De vervolgaanpak dient zich dus niet enkel te richten op de realisatie van een afdoende aanbod aan opvangplaatsen.
Als u het mij vraagt – maar het is misschien meer aan jullie om daarover te oordelen – hebben wij als Vlaamse overheid perfect gedaan wat we ons hadden voorgenomen: ons voorbereiden op het ergste en er vooral voor zorgen dat we iedereen een opvangplaats konden aanbieden. We hebben dat op langere termijn ondersteund. We hebben daarmee een bijdrage geleverd aan ons ‘end of the deal’ in het geweldloze verzet tegen de Russische aanval. Daarmee hebben we onze taak vervuld vanuit Vlaanderen. We mogen daar trots op zijn.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Ik denk dat we goed voorbereid zijn op eender welk scenario. Ik pretendeer ook niet een specialist in oorlog of oorlogsstrategieën te zijn, maar dat wordt inderdaad gemonitord via de taskforce, en als u zegt dat u van daaruit het vrij hoopvolle bericht krijgt dat de instroom stagneert, naar een status quo gaat, dan kunnen we eigenlijk nu al concluderen dat u vooral op het vlak van Wonen het voorbije jaar het juiste en het nodige hebt gedaan om die instroom, die toch vrij onverwacht en heel snel op ons pad is gekomen, goed te managen en goed te monitoren. Het is ook heel goed dat nu al de beslissing is gevallen om de leegstaande sociale woningen, de woonunits, de nooddorpen niet verloren te laten gaan wanneer ze niet meer nodig zijn om er Oekraïners te huisvesten, en dat we die dan in uw beleidsdomein op andere vlakken zullen kunnen gebruiken. Het is zeer goed om dat nu al te weten.
Wonen is inderdaad altijd de eerste uitdaging als er een instroom van eender welke nationaliteit komt. Het volgende is dan inderdaad de integratie, en de activering, het werk. We weten dat het door het statuut van tijdelijk ontheemde dat de Oekraïners bij ons hebben gekregen, eigenlijk niet verplicht is voor de Oekraïners om zich in te schrijven bij VDAB en actief naar werk te zoeken, maar ik stel het volgende vast vanuit mijn bestuursmandaat in Aalst. We hebben deze week een jobdag georganiseerd. Wij hebben momenteel honderd Oekraïense leefloners. We hebben driehonderd Oekraïners in Aalst, maar honderd ervan zijn leefloongerechtigd. Daar zitten immers ook wel gepensioneerden bij, zij het minder, en kinderen. Er waren 88 mensen aanwezig op die jobdag. Aangezien er vandaag op links niemand aanwezig is om de dame aan de kassa te vermelden, ga ik Larisa vermelden. Larisa, 42 jaar, was daar aanwezig. Ze is een jaar geleden met haar twee dochters naar hier gevlucht. Ze wist me ook te vertellen dat ze ook haar hond en kat had meegenomen. Ik was eigenlijk aangenaam verrast door haar positiviteit en gedrevenheid. Ze zei zelf: “Mijn Engels is een beetje goed, mijn Nederlands nog minder. Ik ga daaraan werken. Ik ben daarmee bezig.” Ze sprak een mengelmoes van talen, maar ze was echt wel bereid om aan de slag te gaan. Zo heb ik dus deze week 88 mensen gezien. Dat is alleen nog maar in mijn eigen stad. Dat stemt mij toch wel hoopvol over de werkbereidheid en integratiebereidheid van de Oekraïners over heel Vlaanderen en heel België. Ik denk dus dat we daar toch wel zeer positief naar mogen kijken.
Minister Diependaele heeft het woord.
Mevrouw Smeyers, dank u wel. Eerst en vooral, we zijn inderdaad met de Vlaamse Regering in het algemeen aan het bekijken hoe we leefloners meer aan het werk kunnen krijgen. Minister Brouns is daar verantwoordelijk voor. Dat is natuurlijk in de eerste plaats voor de leefloners zelf, om hun rol in de samenleving beter te kunnen opnemen. Daarnaast wordt de krapte op de arbeidsmarkt bekeken voor Oekraïense vluchtelingen, maar evengoed voor anderen. Dat lijkt mij niks te vroeg te zijn.
Ter info: er zijn 15.000 Oekraïense vluchtelingen die zich ingeschreven hebben voor lessen Nederlands. We weten dat er ongeveer een twintigduizend op arbeidsgeschikte leeftijd zijn. Dat zijn de cijfers die we zouden moeten bereiken. Maar vooral die 15.000 die dat vrijwillig gedaan hebben, is een heel mooie aanwijzing van de integratiebereidheid waar u het over hebt.
Wat betreft de instroom: als je terugkijkt naar de voorbije maanden hebben we altijd geprobeerd om te voorzien, te voorspellen wat de situatie zou kunnen zijn en welke impact dat zou kunnen hebben op de instroom. Eigenlijk is dat sinds de zomer stabiel gebleven. Voor de zomer, laat ons zeggen rond mei, zijn we beginnen na te denken wat er zou gebeuren in de zomer. Mensen gaan op vakantie. Dat betekent dat mensen die Oekraïense vluchtelingen opvangen bij hun thuis gaan vragen van dat niet meer te doen. Eventueel werden tweede verblijven tot dan gebruikt voor Oekraïense vluchtelingen, men gaat vragen om te gaan. Dan had men zowat de uitstroom van de opvangplaatsen intern. Er was ook een mogelijkheid: gaan er dan meer mensen van Oekraïne bij komen? Dat heeft zich al bij al niet voorgedaan. Ik zeg niet dat je niet een paar dingen ziet in die cijfers, maar al bij al is dat redelijk stabiel gebleven.
Dan hebben we ons afgevraagd wat er na de zomer zou gebeuren. Het zou kunnen, zeker met de aankomst van de winter, dat de instroom weer zou verhogen, dat mensen die in precaire omstandigheden toch in Oekraïne zijn blijven wonen, zeggen dat ze weggaan, of uit Polen weggaan, dat hebben we ook proberen in te schatten. We hebben dat niet echt gezien in de cijfers.
Tegelijk hebben we heel het najaar ook gekeken naar de uitstroom. Daar zagen we wel een effect, mensen die uitstroomden bij opvangplaatsen voornamelijk bij particulieren, moesten wij gaan opvangen. Ook dat hebben we altijd voorbereid en dat hadden we ons voorgenomen.
Nu, eind december en doorheen januari ongeveer was er het idee van een nieuwe aanval vanuit Rusland. Dan zijn we ook gaan kijken wat we moesten doen. Maar sinds de zomer is de instroom altijd redelijk stabiel gebleven. Ik denk dat er een honderdtal per week opvang nodig hebben. Daar kunnen we dus redelijk gerust – gerust is het verkeerde woord natuurlijk … Daar weten we dat we goed voorbereid zijn. Daar voelen we ons comfortabel bij. Dan denk ik dat we inderdaad onze opdracht gedaan hebben wat betreft de huisvesting van de instroom.
Wat natuurlijk de rest betreft, het aan het werk zetten, onderwijs, enzovoort: daar zijn zeker ook succesverhalen, maar daar moeten we kijken wat we nog beter kunnen doen. Er is inderdaad de vraag op lange termijn. Ik heb onlangs een paar mensen gesproken. We hebben een bezoek gebracht aan het nooddorp in Antwerpen. Dat is casuïstiek natuurlijk. Enkelen geven aan dat ze vanaf dat het kan, terug naar Oekraïne gaan. Anderen zeggen dat ze hier aan het kijken zijn om hier iets te doen en uit te bouwen. Ik heb het voorbeeld van een ondernemer die hier iets wilde uitbouwen. Dat is een gemengd verhaal. Maar hoe langer die situatie duurt, hoe meer er van het tweede gaan zijn: mensen die hier hun leven gaan opbouwen.
Maar inderdaad, ook daar ben ik eerder positief gestemd want de integratiebereidheid van die mensen ligt zeker aan de hoge kant.
De vraag om uitleg is afgehandeld.