Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Inderdaad, dat is mijn laatste vraag voor vandaag. We hebben de ambitie op Vlaams niveau om die kloof tussen de reguliere en de sociale economie te dichten. Steeds meer maatwerkbedrijven voeren opdrachten uit voor reguliere ondernemingen. Er is daar een groot potentieel, er zijn ook goede praktijken die inspirerend kunnen werken. Dat hebben we ook vooral gezien tijdens de coronacrisis.
In sommige gevallen gaat een ploeg van een maatwerkbedrijf ook met begeleiding aan de slag op de werkvloer in een onderneming. Bij de enclavewerking worden doelgroepwerknemers ingeschakeld in een reguliere onderneming. Het maatwerkbedrijf voorziet de begeleiding en zorgt ook dat er een begeleider is op de werkvloer. In de praktijk heb ik ook al een aantal interessante praktijkvoorbeelden kunnen ontdekken. En dat is ook heel boeiend om te zien, hoe die doelgroepwerknemers floreren in het bedrijf en zich identificeren met de onderneming waar ze aan de slag zijn. Ze krijgen daar ook heel veel opportuniteiten, ze zijn daar goed omkaderd in een goede context.
Op basis van een schriftelijke vraag, nummer 235, stel ik vast dat het aantal enclavewerkingen is afgenomen. Ik zie dat er in 2019 162 enclaves werden uitgevoerd en vorig jaar, in 2022, waren dat er nog 122.
Daarover had ik nog drie vragen. Wat is volgens u de reden van de terugval van het aantal enclaves door de maatwerkbedrijven? Hoe wordt de enclavewerking gestimuleerd? En welke rol kan Vlaanderen spelen om de enclavewerking te promoten bij ondernemingen? Hoe verhoudt de enclavewerking zich tot het individueel maatwerk? Wat zal de impact zijn van het individueel maatwerk op de enclavewerking? Dank u wel.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel. Ik vind die enclavewerking heel belangrijk. U weet dat ik graag bruggen bouw, en zeker tussen de reguliere economie en de sociale economie en vice versa. Ik denk dat de enclavewerking daar heel erg bij kan helpen.
Enkele weken geleden bezorgde ik u dus inderdaad die data omtrent het aantal enclavecontracten. Die data tonen – zoals u terecht aangeeft – ook een dalende trend sinds 2019. Toch omvat deze data enkel de nieuw ontvangen enclavecontracten, dus we moeten hier nog de nodige voorzichtigheid aan de dag leggen om daaruit al verdere conclusies te trekken. Een dalend aantal contracten betekent niet noodzakelijk dat het aantal enclave-uren ook dalende is. Mogelijke verklaringen kunnen zijn dat de schaalgrootte van de opdrachten gestegen is. En bovendien zijn er bij het begin van collectief maatwerk, in 2019, ook heel wat reeds lopende contracten binnengebracht die reeds langer liepen, maar nog niet ingebracht waren.
Ik wil echter ook meegeven dat de sector het zeer goed doet. Zowel de invulling als het aantal gepresteerde uren – waar de enclave-uren naast heel wat andere deel van uitmaken – kent een stijgende trend. Daar moeten we dus ook blijvend oog voor hebben.
Heel wat ondernemingen in Vlaanderen kennen ondertussen onze sector en werken er ook nauw mee samen. Desalniettemin is dit wat mij betreft toch een nagel om op te blijven kloppen. Onbekend is nog altijd onbemind. Een gerichte communicatie kan helpen om de beeldvorming en kennis over de sector verder te versterken. We hebben ook een hele communicatiestrategie opgezet om daar meer op in te zetten. Tussentijdse resultaten werden recent ook gedeeld, en dat zal ook in de toekomst verder gedaan worden. Uit een recente bevraging van het Departement Werk en Sociale Economie (WSE) bij ondernemers, heeft de sector dus wel een positief imago, wat ook wel hoopvol stemt.
Een belangrijke rol is denk ik ook wel weggelegd voor die lokale regisseurs sociale economie. In hun rol van regisseur ontwikkelen zij een visie op hoe de sociale economie lokaal vorm kan krijgen. Ze stimuleren daarbij ook samenwerking binnen de sociale economie tussen de reguliere en de sociale economie. Vanaf 2023 werd de rol van de lokale regisseurs uitgebreid tot het bredere lokale werkgelegenheidsbeleid en werd tegelijkertijd het jaarlijks budget verhoogd naar 3 miljoen euro.
Zoals ook al meegegeven in uw schriftelijke vraag zie ik de start van het individueel maatwerk zeker niet als een bedreiging. Dus de enclavewerking en individueel maatwerk zijn wat mij betreft complementair. Een regulier bedrijf zal in de toekomst de afweging kunnen maken om voor het ene systeem, dan wel voor het andere te kiezen of zelfs een combinatie van beide toe te passen in een en dezelfde onderneming.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het antwoord. We weten sowieso dat die samenwerkingen positief verlopen, en je hoort ook dat de reguliere bedrijven die al met enclavewerking bezig zijn daar heel positief over zijn. Die willen ook vaak die samenwerkingen blijven verderzetten. Zo wordt ook een stukje administratie, of een soort van extra begeleiding of zorg, uit hun handen genomen. Ik vind het dus ook goed dat we daar verder op inzetten, en dat we die samenwerking en enclavewerking verder promoten.
Die verhoogde samenwerking staat in contrast met de cijfers over de enclavewerking. Ik vroeg in mijn schriftelijke vraag ook naar het aantal doelgroepwerknemers die betrokken zijn, maar daar ontbreken dan cijfers. Ik vind dat dus een beetje raar dat daar niks over geweten is. Mijn voorstel is eigenlijk dat het misschien iets is dat we in de regeling der werkzaamheden moeten aankaarten, maar ik zou dat graag verder willen onderzoeken.
Naar aanleiding van de verdere uitrol van het individueel maatwerk en de samenwerking tussen de reguliere sociale economie, moeten we dat misschien samen verder bekijken. Maar ik vind het een beetje raar dat die cijfers ontbreken over die enclavewerking. Ik weet niet of u daar misschien een reden of antwoord voor hebt waarom dat niet meegegeven kon worden? Ik denk dat daar misschien nog ergens gezocht moet worden naar hoe we die gegevens kunnen verkrijgen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ik wilde graag tussenkomen of aansluiten op de vraag, omdat ik in het verleden ook al vragen heb gesteld rond de enclavewerking en het toch ook wel frappant vind dat we daar de monitoring of de cijfers niet hebben. En ik herhaal de uitdrukkelijke vraag om daar verder aan te werken, omdat dat toch wel iets is dat heel belangrijk is naar de sociale economie toe.
Dat is eigenlijk aansluitend bij de vraag van mijn collega, om daar toch werk van te maken, ook op het terrein, waar toch ook wel wat vragen rijzen, zeker naar aanleiding van de inkanteling in individueel maatwerk.
Minister Brouns heeft het woord.
Misschien algemeen, collega’s: ik begrijp dus dat ons Departement Werk en Sociale Economie op dit moment nagaat hoe ze de monitoring kunnen verbeteren. En we zijn daar natuurlijk voor een stukje afhankelijk van het federale niveau om bepaalde data te krijgen, om die monitoring correct te doen, en daar de juiste conclusies en evaluaties te kunnen maken.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Daar wringt het schoentje regelmatig, maar misschien ga ik dat nog even in de regeling der werkzaamheden verduidelijken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.