Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De loopbaancheques bestaan sinds midden 2013, en ondertussen deden er al 183.000 Vlamingen een beroep op. Alle werkenden kunnen er een beroep op doen. Dat kost 40 euro en heeft een waarde van 550 euro en er staat zeven uur professionele begeleiding tegenover.
Het aantal personen dat effectief startte met loopbaanbegeleiding steeg voortdurend tot 2019, daarna werd het minder populair. Enerzijds door de coronacrisis, maar anderzijds ook door de maatregel die werd genomen om mensen met minder dan zeven jaar werkervaring uit te sluiten van het systeem.
De krapte op de arbeidsmarkt zorgt er uiteraard voor dat we verder kijken dan alleen de gekende poel van werkzoekenden. Zoals we al vaak hebben gezegd: mensen die aan de zijlijn staan van de arbeidsmarkt – of ze nu een uitkering krijgen of niet, zoals onze 125.000 huisvrouwen- of mannen – zouden ook nood kunnen hebben aan begeleiding als opstap richting de arbeidsmarkt. Vandaar dat u een experiment in het vooruitzicht hebt gesteld om loopbaanbegeleiding ook mogelijk te maken voor hen.
Vandaar dat er ook een aantal vragen zijn, minister. Hoe beoordeelt u het succes van de loopbaancheques? Hoe wilt u ervoor zorgen dat jongeren, 55-plussers en ook mannen vlotter de weg vinden naar dit systeem? Want zij zijn eigenlijk ondervertegenwoordigd in het gebruik van loopbaanbegeleiding.
Hoe ver staat de uitwerking van de systemen die zijn aangekondigd om de kwaliteit van de coaching te gaan garanderen?
Het systeem zou ook ingezet worden om specifiek mensen uit de land- en tuinbouwsector te ondersteunen. Vandaag stond nog in de krant hoeveel vragen daar leven. Ik moet het u niet vertellen, maar die vragen gaan ook over de loopbaankeuzes die men al dan niet op korte termijn wil maken. En vandaar dat ook loopbaanbegeleiding als instrument zou worden ingezet. Hoe loopt deze actie en hoe evalueert u ze?
Er zou ook een proefproject komen om niet-actieven toe te leiden naar loopbaanbegeleiding. Hoe ver staat dit? En wat zijn daar de ambities toe?
Dan heb ik het over de loopbaancheques zelf. De vergoeding voor de coaches is al tien jaar dezelfde. En net zoals in andere sectoren het geval is, zou een indexatie niet onlogisch zijn in tijden van hogere inflatie. En tot slot, welke nieuwe initiatieven in deze voorziet u nog?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Bothuyne. Uw vraag over de loopbaancheques is een heel belangrijke. (Gelach. Opmerkingen van de voorzitter)
Dat is niet om te lachen. Ze lachen met u, collega. (Opmerkingen van de voorzitter)
We willen de krapte op de arbeidsmarkt aanpakken en toewerken naar een werkzaamheidsgraad van 80 procent. Daarom moeten we de mensen duurzaam aan de slag houden. Dat kan alleen maar als we investeren in werkbare jobs en duurzame loopbanen.
De loopbaancheque is, naast het digitale aanbod via VDAB, op dit moment een erg laagdrempelig instrument. Zelfs in een krappe arbeidsmarkt – waar mensen dus meer opties hebben om te veranderen van werk – vermindert het aantal werknemers of zelfstandigen met een loopbaanvraag niet. De cijfers van het gebruik van de loopbaancheque zitten na de coronaperiode opnieuw in een duidelijk stijgende lijn. Zo is er een stijging van 7 procent tegenover 2021 en meer dan 10 procent ten opzichte van 2020. Het beschikbare budget werd vorig jaar dan ook zo goed als volledig benut. Ik geef u dat nog mee als achtergrond: dat was 17,8 miljoen euro op een budget van 18,8 miljoen euro, of toch wel een benuttingsgraad van 95 procent, wat toch wel bijzonder goed is.
Om doelgroepen zoals 55-plussers en mannen nog meer te stimuleren om gebruik te maken van de loopbaancheque wordt in de communicatie van VDAB ook extra ingezet op die groepen. Jongeren kunnen gebruik maken van de loopbaangerichte tools op de VDAB-website, zoals Oriënt, Jobbereik en de competentiecheck. Om aanspraak te maken op de loopbaancheque is er minstens zeven jaar werkervaring vereist.
En voor het ondersteunen van mensen in de land- en tuinbouwsector rond loopbaanvragen, kan ik u melden dat de voorbereidende fase inmiddels achter de rug is en de acties zijn opgestart. Samen met de experten van het Departement Landbouw en Visserij werd in het najaar van vorig jaar een team van loopbaanbegeleiders met affiniteit voor de sector geselecteerd en opgeleid. Vervolgens is er dus die e-mailcampagne geweest naar de land- en tuinbouwers om hen op de hoogte brengen van het initiatief. Omdat we nu weten dat er bij de land- en tuinbouwers vaak een hogere drempel is om hulpvragen te stellen, plannen we dus in de loop van volgende maand nog een gerichte communicatie-actie. Verdere cijfers zijn er vandaag nog niet voorhanden.
Wat betreft uw vraag naar de uitwerking van systemen om de kwaliteit van de coaching te garanderen, hanteert VDAB een duidelijke meersporenaanpak.
Het start met het controleren van de voorwaarden om recht te hebben op een mandaat loopbaanbegeleiding, die bevatten kwaliteitsvereisten. Je moet bijvoorbeeld beschikken over een kwaliteitsbewijs dat geregistreerd werd, maar ook minstens 3 jaar relevante ervaring kunnen aantonen, of een visietekst kunnen voorleggen. Er zijn dus wel een aantal voorwaarden.
De loopbaancentra worden ook op regelmatige basis geïnformeerd en gesensibiliseerd via de infomails en communicatie van VDAB. Er worden sinds twee jaar ook online sessies, zogenaamde Pitstops, georganiseerd voor de loopbaanbegeleiders waarin gedurende een uur een specifieke sector of thema wordt behandeld. Daarnaast worden de loopbaancentra opgevolgd door middel van kwalicoachings. Dat gaat om dossiercontroles, het bevragen van loopbaanchequegebruikers, casebesprekingen, en dergelijke meer. En daar stop het nog niet, collega’s. VDAB voert tevredenheidsmetingen uit bij de loopbaanchequegebruiker en gaat ook op zoek naar mogelijk oneigenlijk gebruik van de cheque via data-analyse.
Als sluitstuk van de kwaliteitsopvolging onderzoekt VDAB momenteel op welke manier de beroepskwalificatie loopbaanbegeleider in het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) loopbaanbegeleiding kan worden opgenomen.
In november 2022 werd de subsidie-oproep loopbaanbegeleiding voor niet-beroepsactieven gepubliceerd. Op dit moment lopen de onderhandelingen met de tien geselecteerde loopbaancentra. Eind februari is de opstart van het project gepland. Het doel van het project is om na te gaan of loopbaanbegeleiding binnen de context van het systeem van de loopbaancheques het correcte aanbod is voor deze doelgroep om hen te activeren.
Wat uw laatste vragen betreft, collega, kan ik u melden dat de waarde van de loopbaancheque in januari 2020 met 2 procent is verhoogd. In het BVR loopbaanbegeleiding is een automatische indexatie niet voorzien. Maar gezien de uitzonderlijke inflatie van 2022 gaf de raad van bestuur van VDAB de opdracht om een kostprijsanalyse uit te voeren met betrekking tot het bedrag van die cheque. Het onderzoek is op dit moment lopende. En dat zou nog in het voorjaar van 2023 worden afgerond.
Dank u wel, minister.
Het is goed nieuws dat het gebruik van de loopbaancheques de voorbije jaren in de lift zit. Er zijn heel veel vragen die worden gesteld door mensen die actief zijn op onze arbeidsmarkt. We hopen allemaal dat ze langer werken en daarbij is begeleiding om de juiste keuzes te maken niet onbelangrijk. Dat het budget benut wordt is goed, maar het is de afgelopen drie jaar natuurlijk ook met 25 procent gedaald. Dat is dus op zich zeer goed gebudgetteerd, maar ik wil ook niet meer zeggen dan dat.
De communicatie van VDAB is belangrijk om bepaalde groepen te gaan bereiken. Zeker naar die land- en tuinbouwers lijkt mij het belangrijk om de communicatie niet alleen vanuit VDAB te laten verlopen, maar daar een samenwerking te zoeken met organisaties vanuit de sector die veel beter in staat zijn om de mensen te gaan bereiken die bereikt moeten worden.
Wat de jongeren betreft, denk ik dat de SERV vorige week nog een hele dag heeft georganiseerd rond, onder andere, de begeleiding van jongeren. Ik blijf bij mijn punt dat we ons belangrijkste begeleidingsinstrument voor jongeren afsluiten met de voorwaarde die is opgelegd om 7 jaar werkervaring te hebben. Dat is niet logisch en ook niet verstandig. Jongeren verwijzen naar online tools is één ding, maar ze uitsluiten van persoonlijke begeleiding is, denk ik, niet de beste keuze. Zeker als uit het werkveld blijkt dat daar net vraag is naar persoonlijke begeleiding om ervoor te zorgen dat jongeren die niet altijd de juiste studiekeuze hebben gemaakt, toch zo snel mogelijk geheroriënteerd worden en alsnog hun weg vinden op de arbeidsmarkt. Ik blijf dus bij mijn vraag om die voorwaarden te evalueren en die te herbekijken.
Wat de kwaliteit van de loopbaancoaching betreft, weet ik dat er een hele administratieve opvolging is, misschien is die te administratief. Het heikele punt is natuurlijk niet de erkenning van de loopbaancentra – die uiteraard aan een aantal administratieve en inhoudelijke verplichtingen moeten voldoen – maar de vele onderaannemers die worden aangesteld door die loopbaancentra, waardoor geen enkele kwaliteitstoetsing vanuit VDAB gebeurt. In die zin zou zo’n beroepskwalificatie natuurlijk wel relevant kunnen zijn. Het wordt al een tijdje onderzocht, dus ik hoop dat dat BVR effectief in die richting aangepast kan worden, zodat ook wie als onderaannemercoach actief is in het systeem van loopbaancoaching, effectief kwaliteitsvol werk kan en moet leveren.
Wat de niet-actieven betreft, ben ik blij dat het experiment eind februari zal opstarten. Ik vrees alleen dat het met het selecteren van slechts tien centra niet evident wordt om dat goed te evalueren. Het bereiken van niet-actieven vraagt net een heel breed netwerk dat aansluiting vindt bij bijvoorbeeld het verenigingsleven, bij lokale besturen, en dergelijke meer. Door slechts tien centra te selecteren zou het kunnen dat we een weinig representatief staal hebben. Maar ik kijk uit naar het experiment dat wordt opgezet, en vooral naar de resultaten daarvan. Misschien is daar nog de vraag wanneer u de evaluatie daarvan verwacht.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Dank u wel, ook voor onze fractie is dat een zeer boeiende vraag. We hebben het ook al veel over die loopbaancheques gehad. Onze fractie is natuurlijk van oordeel dat men eerst enkele jaren ervaring op de arbeidsmarkt moet hebben voordat men kan evalueren, de loopbaan kan bekijken, en zien of er eventuele andere pistes zijn die men wil bewandelen.
Ik vond het experiment voor de niet-actieven bijzonder interessant, omdat we in het verleden hebben gevraagd om vooral die piste ook te bekijken, om hen die kans te geven. Ik vroeg mij gewoon af, minister, of u mij daar wat meer over kunt vertellen. U hebt gezegd dat er tien centra zijn geselecteerd. Op basis van welke criteria is dat dan allemaal gebeurd? Hoe zijn de eerste stappen gezet? Tegen wanneer verwacht u dan de eerste resultaten? Is er misschien al een vervolgplan dat al klaar ligt om eventueel op verder te gaan?
Ik moet zeggen dat ik eigenlijk ook heel benieuwd ben wat de resultaten daarvan gaan zijn, dat ga ik dus zeker mee opvolgen.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik heb de vraag begrepen en gekregen om de voorwaarden te herbekijken en te evalueren. Ik ga daar positief op beantwoorden, we gaan dat zeker doen collega’s.
Specifiek over de vraag: er was een subsidieoproep via VDAB, dacht ik.
Ik denk dat het experiment rond de niet-actieven inderdaad met ESF-financiering (Europees Sociaal Fonds) is opgezet. Ik kijk dus uit naar de evaluatie, net zoals collega Claes, en we gaan er ongetwijfeld later nog op terugkomen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.