Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Uit een studie van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid blijkt dat tussen 1995 en 2021 het aantal vrouwen die beroepsmatig actief zijn, gestegen is van 50 naar 67 procent. De kloof met mannen, van wie 75 procent werkt, is dus gekrompen, maar nog niet helemaal weggewerkt. Ondanks het feit dat er de laatste jaren grote stappen gezet zijn op het vlak van de loonkloof, blijven vrouwen in 2023 nog steeds 8,5 procent minder verdienen dan hun mannelijke collega’s.
Uit die studie blijkt ook dat de grootste uitdaging die vrouwen ervaren, nog steeds de combinatie werk en privé is. Vrouwen scoren beter in het hoger onderwijs, maar verliezen die voorsprong bij de geboorte van een eerste kind en dat halen ze daarna nooit meer in. De Hoge Raad deed vier aanbevelingen om deze kloof te dichten: inzetten op betaalbare kinderopvang en buitenschoolse activiteiten, een gelijkmatige verdeling van het ouderschapsverlof, het vermijden van genderstereotypen in het onderwijs die meisjes naar minder betaalde jobs leiden, en ten slotte zorgen voor een transparant beleid rond lonen, aanwerving en promotie.
In het Vlaams regeerakkoord werd afgesproken om de werkgelegenheidsgraad op te trekken naar 80 procent en in te zetten op inactieven die omwille van talige, culturele, huishoudelijke en of andere redenen zich niet op de arbeidsmarkt begeven. Ook de krapte op de arbeidsmarkt zou baat hebben bij een hoger tewerkstellingscijfer bij vrouwen.
Daarover heb ik de volgende vragen voor u, minister:
Hoe evalueert u deze nieuwe studie van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid?
Welke stappen werden er al ondernomen om in te zetten op inactieven die omwille van talige, culturele, huishoudelijke en of andere redenen zich niet op de arbeidsmarkt begeven?
Zult u nog bijkomende initiatieven nemen om deze groep, waar duidelijk nog heel wat potentieel is, alsnog aan de slag te krijgen?
Minister, zult u samenzitten, onder meer met collega’s Crevits en Weyts, om deze aanbevelingen ter harte te nemen?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Claes. In onze huidige krappe arbeidsmarkt, met weinig werkzoekenden en historisch veel vacatures, is het belangrijk om de niet-beroepsactieven te bereiken en te overtuigen om aan het werk te gaan. We hebben dat hier al vaak gezegd. Hier wordt dan ook volop op ingezet. Zo schrijft, sinds de inwerkingtreding van het nieuwe inburgeringsbeleid op 1 maart 2022, iedere inburgeraar zich verplicht in bij VDAB als onderdeel van het inburgeringscontract. Sinds 1 januari 2023 moeten ook sociaal huurders zich verplicht bij VDAB inschrijven. Ook in de samenwerking met het RIZIV en de ziekenfondsen werden de ambities opgevoerd. In 2023 streven de partners er gezamenlijk naar om 10.000 langdurig zieken te bereiken met een aanbod naar werk, het zogenaamde integratietraject. De Vlaamse Regering verplicht ook sociale huurders die niet werken om zich in te schrijven en zich zo op de radar te zetten bij VDAB.
Met Fedasil werd een intentieverklaring afgesloten om beter te gaan samenwerken en ook de samenwerking met lokale besturen is de afgelopen maanden en jaren aangescherpt. Daarnaast zijn er nog heel wat andere projecten lopende in het kader van de oproepen ‘outreach & activering’ van het Europees Sociaal Fonds (ESF). Na het vinden van anders-actieven door actief in te zetten op outreachend en vindplaatsgericht bereiken, kan er overgegaan worden tot een geïntegreerde begeleiding. Deze projecten richten zich op verschillende drempels die anders-actieven ervan weerhouden om stappen richting de arbeidsmarkt te ondernemen. Daarnaast worden in de ESF-oproep ‘Tewerkstellingstrajecten voor de inactieve arbeidsreserve’ acties uitgevoerd in functie van activering van de inactieve arbeidsreserve. We hebben het hier ook al gehad over de ESF-oproep ‘nieuwe krachten voor de kinderopvang’ en hierover heb ik uiteraard afgestemd met collega’s Weyts en Crevits.
Een laatste voorbeeld is de transnationale ESF-oproep die het belang van een professioneel netwerk voor mensen met een migratieachtergrond in hun zoektocht naar werk benadrukte. Zo ging het Economisch Huis Oostende in het kader van de projectoproep ‘Netwerken voor migranten’ outreachend Oostendse vrouwen met een migratieachtergrond empoweren richting werk. Dit inzicht sluit aan bij de ‘mentor naar werk’ dienstverlening, gekend bij VDAB. Via deze projecten wordt ernaar gestreefd de integratie en tewerkstellingskansen van anderstalige werkzoekenden met een migratieachtergrond op de arbeidsmarkt te bevorderen. Zo kan de mentor de mentee ondersteunen in het overbruggen van de kloof tot de arbeidsmarkt, mede dankzij diens netwerk. Anderzijds versterkt de mentor de mentee zijn of haar interculturele vaardigheden en inzichten over de uitdagingen op de arbeidsmarkt.
Het is noodzakelijk dat ook de ondernemingen ervoor openstaan om te werken met niet altijd de meest evidente profielen. We ondersteunen daarom ondernemingen op verschillende wijzen. Zo voorziet VDAB in taalcoaching tijdens de individuele beroepsopleiding voor anderstalige medewerkers met beperkte kennis Nederlands. Terwijl de werkzoekende opgeleid wordt in het bedrijf, komt er een taalcoach langs om taalcoaching te geven. In het kader van het verduurzamen van tewerkstelling, rolde VDAB dit jaar de job- en taalcoaching uit voor anderstalige medewerkers die minder dan een jaar aan de slag zijn.
Bovendien draagt de ESF-oproep 500 ‘Inclusieve Ondernemingen’ bij aan het bewustmaken van de mogelijkheden van de verschillende talenten op de arbeidsmarkt binnen tal van ondernemingen. Met de verlenging van de sectorconvenants, gisteren heb ik het decreet nog goedgekeurd, heb ik een extra focus laten toevoegen, zodat ook sectoren gestimuleerd worden om uit te reiken naar niet-beroepsactieven en ondernemingen hierrond te sensibiliseren en ondersteunen. Daarnaast, en dat is ook voor deze commissie nieuw denk ik, werd vorige maand Ruth Claes aangesteld als brugfiguur voor de niet-beroepsactieven binnen het project ‘Capacity Building voor lokale partnerschappen’, toch wel een project waar wij heel wat van verwachten voor de activering van niet-beroepsactieven, in samenwerking met lokale besturen en partners. Zij zal de taak hebben om letterlijk de brug te slaan tussen de doelgroep van nieuwe talenten en de werkgevers.
De cijfers tonen dat de gehanteerde aanpak zijn eerste vruchten afwerpt. In 2022, vorig jaar, waren bijna 100.000 niet-beroepsactieven ingeschreven bij VDAB. Dat zijn er 15.300 met een leefloon, 7850 langdurig zieken en 76.563 personen zonder werk en zonder uitkering. 100.000 niet-beroepsactieven, dat is toch een mooi aantal. Wetende dat we er ongeveer 800.000 hebben is dat 1 op de 8.
Met het ESF-programma ‘lokale partnerschappen’ zal vanaf 2024 bovendien versterkt ingezet worden op het wegwerken van drempels die de toegang tot onze arbeidsmarkt verhinderen. Tegelijk zal met de vernieuwing van de ESF-oproep Inclusieve Ondernemingen en de nieuwe sectorconvenants, de inclusiebereidheid van werkgevers verder gestimuleerd en gefaciliteerd worden.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Dank u wel voor de antwoorden, en ook voor de cijfers. Ik denk dat het duidelijk is dat het alle hens aan dek is om die bepaalde groep te bereiken.
Ik heb op 14 februari – niet toevallig op Valentijnsdag – ook uw persartikel gelezen, minister, over het feit dat steeds meer vrouwen ondernemer worden, maar dat de kloof met mannen blijft. Dat is toevallig ook het thema dat ik met deze vraag om uitleg wilde aankaarten. Daar werd ook aangestipt dat de combinatie werk en gezin toch nog altijd een pijnpunt blijft. Ik zie dat u ook ter plaatse geweest bent in Bocholt, op de dag van de vrouwelijke ondernemer. Ik vroeg me af welke lessen u uit dat bezoek getrokken hebt of welke initiatieven u daar eventueel aan zult koppelen. Het blijft moeilijk voor de vrouw op de arbeidsmarkt om die combinatie te maken. We zien ook dat vrouwen keuzes maken op de arbeidsmarkt die meer zorgtaken behoeft. De centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s) of … (onverstaanbaar) … geven ook adviezen aan vrouwelijke werknemers, of vrouwen die voor het ondernemerschap gaan. Wordt daar out of the box gedacht? Is er al onderzoek naar gebeurd of er bepaalde richtingen of adviezen worden meegegeven die meer gefocust zijn op mannelijke rolpatronen of op vrouwelijke rolpatronen? Ik wil gewoon even aanstippen dat het vooral een gelijk speelveld moet zijn voor zowel mannen als vrouwen, op de arbeidsmarkt en ook voor het ondernemerschap.
Ik zie hier een dubbele taak voor de overheid, om te voorzien in een gelijk speelveld door het afbouwen van drempels en de uitdagingen en moeilijkheden die vrouwen op dit moment ervaren, maar ook een taak om sensibiliserend te werken voor gelijke kansen.
Ik heb geen bijkomende vragen.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel voor de bijkomende vraag naar mijn ervaring bij het bezoek aan de vrouwelijke ondernemers. Het waren er een twintigtal, uit heel Vlaanderen. Wat mij daar vooral opviel is dat, of je nu vrouw of man bent, zij één ding gemeen hebben, namelijk de passie voor het ondernemen. Die zit er natuurlijk ook bij hen in, maar zij hebben misschien een aantal grotere drempels te nemen. Er werd inderdaad – klassiek – verwezen naar het gezin, waar zij spontaan eerder de neiging hebben om daarin taken op te nemen.
Dat neemt niet weg dat er in samenwerking met vzw Markant en het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) een heel mooi project is opgezet: ‘Fempreneur’. Ik denk dat u dat kent. Daarbij zetten we zeshonderd trajecten op met begeleiding, ondersteuning en coaching. Misschien is het voor een deel door corona, maar ook in het algemeen is er wat meer angst om te falen. Zelfvertrouwen en dergelijke zaken kwamen aan bod. Al die zaken zijn nodig om vrouwen die willen ondernemen extra te ondersteunen. Ik denk dat het cijfer op zich toch wel positief is. Als je ziet dat van alle startende ondernemingen in 2022 er 40 procent vrouwen waren, dan gaat het de goede richting uit. Maar het kan natuurlijk nog altijd beter, om tot een volledig evenwicht te komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.