Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Collega’s, minister, dit is eigenlijk een vervolgvraag naar wat de stand van zaken is met betrekking tot de polders en de wateringen omdat in het Vlaams regeerakkoord gestipuleerd is dat een rationalisering van het landschap van de onbevaarbare waterlopen zich opdringt, en ook zal worden doorgevoerd. Als Vooruit zijn we een grote voorstander van die passage uit het regeerakkoord, omdat we denken dat een stroomlijning van de bevoegdheden wat dat betreft belangrijk is. Wij hebben geen enkel probleem dat die polders en wateringen, laten we zeggen, bestuurlijk inderdaad zouden worden afgeschaft. Administratief denk ik dat het werk effectief kan worden voortgezet door de mensen die daar op dit moment tewerkgesteld zijn.
Ik heb die vraag al een paar keer gesteld. In juni 2020 kondigde u aan dat de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) de opdracht had gekregen om een conceptnota voor te bereiden die de verschillende opties zou onderzoeken. In januari 2022 gaf u een stand van zaken van dat onderzoek, en hebt u gezegd dat de VMM een aantal pistes heeft onderzocht en ook een aantal voorstellen heeft gedaan. U kondigde aan om in de eerste helft van dit jaar een definitieve beslissing te nemen rond het wegwerken van de versnippering van het beheer van de onbevaarbare waterlopen. Dat was begin 2022. In september 2022 heb ik u dan nog eens een vraag daarover gesteld, en toen zei u dat de beslissing een van de komende weken zou volgen.
Vandaar dat ik zo vrij ben om opnieuw de vraag te stellen of daar al een beslissing is gevallen en wanneer u die beslissing zult nemen.
Welke opties liggen op tafel of worden onderzocht?
Zullen de polders en de wateringen al dan niet behouden blijven? Hoe zit het met het onderscheid tussen enerzijds de beheersstructuur, en anderzijds de administratieve opvolging, het personeel?
Ik kijk uit naar uw antwoord.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Vandenhove, net zoals u ben ik zeer begaan met de toekomst van de polders en wateringen, en vind ik ook dat dat in een nieuw model moet zitten. We hebben verschillende gesprekken op het terrein gevoerd. Het uitgangspunt blijft ongewijzigd: een beter en integraal waterbeheer.
Maar ik moet mij verontschuldigen. De visie staat eigenlijk zo goed als op papier, maar ik heb eigenlijk de afgelopen weken nog geen tijd gehad om daarnaar te kijken. De medewerkers en de administratie hebben het wel voorbereid, maar ikzelf heb daar nog geen tijd voor gehad. Ik hoop dus dit dossier na het krokusreces opnieuw op te nemen, om een conceptnota voor te leggen aan de Vlaamse Regering.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik zal u vergeven, minister, als Limburgers onder elkaar. Maar misschien komt dat dossier wel – want ik ken ook de gevoeligheden in dat dossier vanuit bepaalde instanties en organisaties – op een hoop terecht van de landbouwdossiers, waar uiteindelijk een compromis zal moeten over gevonden worden.
Maar goed, ik hoop inderdaad dat we dan een antwoord krijgen. Ik zal na het krokusverlof misschien een schriftelijke vraag kunnen stellen, of een nieuwe mondelinge vraag, zodanig dat we duidelijkheid krijgen. Want uiteindelijk is het niet meer zo lang, en ik denk dat het een heel spijtige zaak zou zijn indien deze archaïsche structuren – sorry voor het woord – zouden blijven bestaan. Ik denk dat we wel de knowhow van die wateringen en polders moeten blijven inschakelen, maar niet de archaïsche structuur van het beheer dat daar nog altijd geldt.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik wilde mij toch ook aansluiten bij deze vraag. Wij hebben daar, naar aanleiding van de discussie over de nota Weerbaar Waterland, ook over gediscussieerd. U hebt toen ook gezegd dat u daarmee bezig was.
Ik wil ook nog eens wijzen op een akkoord van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) zelf en de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) naar aanleiding van het advies over het peilbeheer, over die hervorming van de polders en wateringen. Er is ook een besluit in het regeerakkoord. Er bestaat daarover dus eigenlijk geen enkele politieke discussie meer. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat dat moet gebeuren. Wij kijken dus ook uit naar het voorstel dat u zult brengen, want iedereen is het erover eens dat daar wel degelijk werk van moet worden gemaakt. Na de moeilijke stap die nu nog moet worden genomen, lijkt het voor ons toch ook wel zeer dringend nodig om daar werk van te maken.
De heer Van Hulle heeft het woord.
Minister, ik zou toch graag een voorzet willen geven om tot een oplossing te komen. Zoals u weet, heb ik er al drie keer voor gepleit om de polderbelasting af te schaffen. Ik doe dat nu voor de vierde keer. Misschien is het goed om eerst de polderbelasting af te schaffen. Ik herhaal het kort: dat zou per jaar 0,5 miljoen euro uitsparen aan handlingkosten. Als je 330.000 brieven moet versturen met een gemiddelde aanslag van 25 euro om 8 miljoen euro te innen en dan 250 euro deurwaarderskosten moet sturen voor een aanslag van gemiddeld 25 euro, soms 5 euro, soms 10 euro, dan moeten we er niet te lang over twijfelen dat dit beter niet op die manier gebeurt.
Ik heb een schriftelijke vraag ingediend over de bevoegdheid om die polderbelasting af te schaffen en u antwoordde dat Vlaanderen daarover de bevoegdheid heeft. Daarom doe ik het voorstel om dit snel af te schaffen.
Ik kan mij voorstellen dat als die polders en wateringen die 8 miljoen euro niet krijgen, die 8 miljoen euro dan het best komt van de overheid die de beslissing neemt om die belasting af te schaffen. Ik denk dat die polders en wateringen er niet zo voor te vinden zullen zijn, want die vrezen dat er dan controle komt op die 8 miljoen euro. Stel dat de Vlaamse overheid dit zou geven aan die polders, dan kan ik mij voorstellen dat de polders vrezen dat ze daarover niet meer de controle zullen hebben. Ten tweede denk ik dat het een knelpunt zal zijn voor de polders en wateringen dat ze in de toekomst geen vrijheid meer zullen hebben over de adaptatie van hun budget, een vrijheid die ze nu wel hebben.
Het lijkt mij goed dat u met de polders en wateringen praat en een oplossing vindt voor die twee problemen. Het is dringend, want mei 2024 is over een jaar. Maar misschien slagen we er dan nog in om de polderbelasting af te schaffen en, zoals collega Vandenhove zegt, voor een plan van herstructurering te zorgen.
Minister, u hebt het de vorige keer ook al gezegd en wij bevestigen dat: de kennis van de polders en wateringen is belangrijk. Je kunt die polders en wateringen niet zomaar van dag één op dag twee afschaffen. Minister, hoe staat u tegenover het feit dat in u eerste instantie die polderbelasting afschaft?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik sluit even aan bij deze vraagstelling. Minister, u hebt aangegeven dat u nog met dit dossier zult komen, dus ik zal daar niet op vooruitlopen. Maar ik ga even in op enkele elementen die door collega’s werden aangestipt. Ik heb de neiging om in eerste instantie te vertrekken van zaken waarover we het eens zijn. Ik hoor hier heel duidelijk stellen dat de kennis op het terrein van de polders en wateringen en hun inzet cruciaal en belangrijk zijn. Trouwens, als we dat vergelijken – en dat staat ook in het regeerakkoord en werd ook aangehaald in de hoorzittingen die we hier recent en in het verdere verleden hebben gehouden – dan is de kracht van het Nederlandse model ook de gedragenheid vanuit lokale besturen, lokaal verkozen mensen en de nabijheid daarvan. Zelfs in Nederland moet men er ook extra aandacht voor hebben, maar die nabijheid, die kennis en aanwezigheid op het terrein zijn bijzonder veel waard.
De financiering, hoe ze aan hun middelen geraken, is een heel complex gegeven. Maar hun bestuurskracht en de manier waarop ze kunnen handelen en verantwoordelijk worden gesteld voor de handelingen die ze wel of niet doen, is natuurlijk deels gebonden aan de financiering. Geen enkel politiek niveau zou zonder budget verder kunnen of zou het alleen maar aanvaarden mochten we van het federale niveau een bepaald budget krijgen. Dat zijn elementen die zeker vanuit de polders en wateringen als knelpunten worden ervaren. Maar als we er zelf zo van overtuigd zijn dat zij zo belangrijk zijn in het veld, dan lijkt het mij cruciaal om eens met hen aan de tafel te zitten en te horen hoe zij zelf die invulling en die structuur zien.
Het is heel gemakkelijk om te zeggen dat men ze maar ergens onder moet zetten, dat ze maar een uitvoerende opdracht doen, of dat ze maar geld moeten krijgen van een ander. Dat heeft allemaal consequenties. Als we echt overtuigd zijn dat we die kracht moeten kunnen behouden, dan kunnen we daar niet over oordelen zonder hun stem ook te horen.
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil meegeven dat het regeerakkoord daar duidelijk over is. Ik heb al samengezeten met de bestaande polders en wateringen. Ik weet intussen wat zij doen. Niemand zegt dat ze geen goed werk verrichten. We moeten kijken naar de uniformiteit en hen inbedden in een uniformer geheel. Die belastingbevoegdheid is inderdaad niet meer van deze tijd. Sta me toe, het is mijn schuld, ik heb er nog niet kunnen naar kijken. De conceptnota ligt wel al klaar, ik hoop er na de krokusvakantie mee naar de regering te kunnen stappen.
De heer Vandenhove heeft het woord.
We zijn in blijde verwachting.
De vraag om uitleg is afgehandeld.