Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, uit recente cijfers blijkt dat het aantal feiten qua huiselijk geweld is toegenomen. Ik denk dat het familiedrama van eergisteren bij ons in de omgeving in Limburg daar spijtig genoeg een bevestiging van is. In de twee grootste Limburgse politiezones blijkt dat er vorig jaar elke dag gemiddeld drie nieuwe gezinnen bij kwamen waar familiaal geweld werd gepleegd. Uiteraard heeft de coronacrisis daarmee te maken. Die wordt eigenlijk aangegeven als belangrijkste reden, maar de vraag is of dat de enige reden is.
Naast lokale politiezones spelen de Family Justice Centers (FJC’s) een belangrijke rol in het beheersen van intrafamiliaal geweld. In de politiezone CARMA wordt nu gestart met een proefproject waarbij naar de betrokken families wordt gebeld. De bedoeling is om familiaal geweld aan te pakken voordat de situatie uit de hand loopt. Minister, ik heb gelezen dat u dat eigenlijk een goed initiatief vindt. Daarom heb ik de volgende vragen.
Wat zijn volgens u de redenen dat het intrafamiliaal geweld toeneemt? De coronacrisis kan toch niet de enige aanleiding zijn? In hoeverre houdt u als minister rekening met deze cijfers in uw beleid? Wordt er ingespeeld op die redenen?
In 2023 – dus dit jaar – voorziet u een uitbreiding van de FJC's. Wat is de precieze planning nu het jaar begonnen is? Tegen wanneer zal elke regio over zo’n centrum beschikken? Hoe moet hier het begrip ‘regio’ geïnterpreteerd worden, zeker na de beslissing vorige week in de plenaire vergadering over de regio-indeling?
Wat vindt u van de aanpak die de politiezone CARMA nu voorstelt? Bent u van plan om daar conclusies uit te trekken en deze aanpak eventueel uit te breiden naar de gebieden van andere FJC's?
Blijkbaar wordt het project bij CARMA ondersteund door federaal minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden. Is er samenwerking vanuit Vlaanderen met het federale niveau rond deze problematiek van intrafamiliaal geweld in het algemeen en in het bijzonder rond dit project? Ik dank u bij voorbaat voor uw antwoord.
Minister Demir heeft het woord.
Intrafamiliaal geweld is inderdaad een probleem van alle tijden en alle sociale klassen. Afgelopen zondag nog kwam er in Pelt een familiedrama aan het licht. Het aantal door de politiediensten geregistreerde feiten van intrafamiliaal geweld schommelt de laatste jaren in Vlaanderen rond de 23.000 tot 24.000. Die duizenden processen-verbaal die de politie jaarlijks opstelt, zijn echter maar het topje van de ijsberg, want slechts in een fractie van de situaties waar er sprake is van familiaal geweld, volgt er een aangifte. Het ‘dark number’ is gigantisch.
Er is ook bewustwording door de coronacrisis. Meer politiezones gaan ook actiever inzetten daarop. Ook de huisverboden worden meer en meer uitgesproken. Daarom is het, denk ik, wel van belang dat er in elke regio een FJC komt. Zoals u weet, hebben we er nu in Mechelen, Antwerpen, de Kempen en Limburg. Antwerpen en Mechelen zijn gebiedsdekkend. In Limburg en de Kempen is men gebiedsdekkend voor de zwaarste dossiers maar moeten er nog wel enkele politiezones instappen voor de andere dossiers, zoals ook deze in Pelt, waar er nog geen sprake was van fysiek geweld, maar wel een aantal andere incidenten. In deze regio’s gaan we de bestaande FJC’s verder doorontwikkelen. Er gaat ook extra personeel ingezet worden om meer dossiers te kunnen doen en mensen te begeleiden. Daarnaast komen er tegen ten laatste dit najaar ook FJC’s in alle andere regio’s, namelijk in Vlaams-Brabant, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen, om de slachtoffers en de gezinnen daar op een goede manier te ondersteunen.
In de FJC’s werken politie, justitie, hulpverlening en lokale besturen nauw samen. Alleen met zo een samenwerking kunnen we het geweld in gezinnen stoppen. Daarnaast heb ik reeds van in het begin van dit traject zowel de Vlaamse als de federale actoren samengebracht. Zoals u aangeeft, is het inderdaad collega-minister Verlinden die het project van politiezone CARMA ondersteunt. Naast dit project worden er in het kader van corona nog veertien andere lokale projecten ondersteund om een impuls te geven aan de multidisciplinaire samenwerking waar ook ongeveer 1,5 miljoen euro voor werd voorzien. Hoewel zij dus in onze stuurgroep voor de uitrol van de FJC’s zetelen, waren we niet op de hoogte gebracht van hun projectoproep. Aangezien alle bestaande FJC’s en ketenaanpakken hierop willen intekenen, heeft mijn kabinet nog contact opgenomen met de FOD Binnenlandse Zaken om hierrond samen te werken en alles op elkaar af te stemmen, maar daar werd niet op ingegaan. Gelukkig spelen onze Vlaamse coördinatoren van de Family Justice Centers, die aan het hoofd staan van de FJC’s en de ketenaanpakken, een heel actieve netwerkrol in hun regio. Het was dan ook mooi om vast te stellen dat de projectvoorstellen van de lokale besturen in bijna elke regio zijn opgemaakt in samenwerking met onze mensen. Op die manier kunnen deze middelen dan ook zeer gericht ingezet worden. Gezien de betrokkenheid van onze IFG-coördinatoren (intrafamiliaal geweld) en de linken met onze FJC’s gaan we deze projecten mee evalueren en zien hoe deze kunnen worden meegenomen in de verdere uitrol van de FJC’s.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik denk dat het inderdaad goed is dat dergelijke projecten geëvalueerd worden om te kijken welke conclusies eruit getrokken kunnen worden voor een regulier beleid. Als ik het goed begrijp, zal er dus eind dit jaar in elke provincie een FJC zijn?
Ik heb nog een bijkomende vraag, maar misschien kunt u daar niet op antwoorden. Dan wil ik het wel schriftelijk vernemen of in het verslag. Over hoeveel personeelsleden gaat het als al die centra er komen?
Wat uw laatste opmerking betreft met betrekking tot minister Verlinden: u kent mijn idee over heel het gebeuren betreffende de staatshervorming federaal/Vlaams, maar ik kan ook niet anders dan zelfs vanuit mijn positie betreuren dat er eigenlijk geen reactie komt op het voorstel om samen te werken met Vlaanderen als het gaat over die projecten waar het eigenlijk over handelt. Mijn vraag is eigenlijk ook: tegen wanneer ziet u die evaluatie? Nu in dit geval gaat het dus over CARMA. U zegt dat u daar mee over gaat waken, maar wat is eigenlijk de timing dat u daar eventueel conclusies uit zult trekken om die projecten voor een stuk ook over Vlaanderen uit te spreiden? En dan al dan niet samen met het federale niveau, maar dat zit niet goed, als ik het zo begrijp.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Ook vanuit onze fractie kunnen we inderdaad niet genoeg benadrukken hoe belangrijk die strijd tegen intrafamiliaal geweld wel is. Minister, zoals u ook terecht aanhaalt, hebben we heel wat cijfers, maar is dat slechts het topje van de ijsberg. Ik denk dat het ook heel belangrijk is om die diverse vormen van huiselijk geweld die er zijn, in kaart te brengen en om daar ook een gedifferentieerde aanpak voor te voorzien. Denk bijvoorbeeld maar aan het Limburgse project dat u daar hebt rond eergerelateerd geweld. Om die problematiek heel doeltreffend aan te pakken, is er inderdaad een duidelijk beeld nodig van de problematiek. We kijken dan ook graag uit naar de verdere uitrol van het digitale dossiersysteem dat het mogelijk moet maken om vergelijkbare cijfers over de regio’s heen te genereren. Kunt u wat meer uitleg geven over de uitrol daarvan, minister?
We hebben het hier ook heel vaak over hulp aan slachtoffers, de ketenaanpak, aanklampend daderaanbod. Dat is, denk ik, allemaal heel belangrijk, maar ik wil ook graag eens polsen naar de verdere initiatieven op het vlak van preventie. Kunt u daar als minister iets meer over zeggen, ook al denk ik dat ook minister Crevits daar een heel belangrijke rol in speelt.
Dat waren mijn twee bijkomende vragen.
Ik zou vanop mijn plaats ook een klein woordje willen zeggen als hoofd van politie daar waar het FJC voor het eerst werd toegepast. Ik volg de heer Vandenhove in zijn vragen omtrent duidelijkheid over wanneer dat nu juist uitgerold gaat worden, enzovoort. Maar ik denk dat het essentiële aan zo’n FJC is dat je de juiste partners bij elkaar brengt om een transversale aanpak te realiseren van dat fenomeen huiselijk geweld. En dat kader is natuurlijk zo dat het niet alleen is wat van de Vlaamse overheid moet komen, maar ook van verschillende diensten binnen die Vlaamse overheid. Het is te zeggen: zowel voor wat betreft rechtspraak en opvolging, als voor wat betreft hulpverlening, alsook inbreng van de lokale politie en ook inbreng van de lokale sociale diensten, als ik het zo mag zeggen. Het zijn dus heel veel verschillende partners en partijen die moeten samenkomen en samen zo’n FJC ook effectief laten draaien. In dat kader wens ik u heel veel succes en goede moed, minister, want het is geen werk dat u alleen aankunt. Het zal pas zijn wanneer we ons – ook op het lokale niveau – heel goed bewust zijn van het feit dat dit een stap vooruit is in het voorkomen van toekomstig huiselijk geweld, dat we echt stappen vooruit zullen kunnen zetten.
Minister Demir heeft het woord.
Inderdaad, dat klopt. In Hasselt werkt ons intrafamiliaal center bijzonder goed. Ik was daar vorige week nog op plaatsbezoek, en heb er nog eens benadrukt dat het voor elke regio van belang is dat er een kinderpsycholoog aanwezig is. Want vaak vergeten we dat, als er sprake is van intrafamiliaal geweld tussen partners, kinderen daar het grootste slachtoffer van zijn. Dat is ook de reden waarom we dat nu hebben toegevoegd, en daar ook de budgetten voor hebben vrijgemaakt.
Er komt ook een ‘liaison officer’ voor de politie, een go-between dus. Ik denk dat dat ook cruciaal is. Er zullen in totaal negentig extra personeelsleden bij komen. Het gaat ook om een tiental projecten van drie jaar. Die gaan we jaarlijks opnemen binnen de FJC’s en kijken hoe we het verder kunnen opnemen. Het digitaal dossiersysteem zal tegen deze zomer rond zijn in elk FJC, zowel de bestaande als de nieuwe.
Wat preventie betreft: dat zit inderdaad bij collega Crevits, maar de FJC’s zullen ook een deel preventie op zich nemen door al vroeg op te treden in bepaalde gevallen, door in te zetten op kinderpsychologen die trauma bij kinderen kunnen verhelpen, door lotgenotengroepen op te richten om verder trauma’s te vermijden.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Inderdaad, een specifieke verbindingsofficier voor dit soort aangelegenheden zou een heel goede zaak zijn. Ik denk dat we effectief de inspanningen verder moeten zetten. Zoals ik daarnet al zei, ga ik ervan uit dat zowel Vlaanderen als het federale niveau het gezond verstand gebruiken, en dat ze deze problematiek samen aanpakken, in de plaats van tegen elkaar. Maar in dit geval ligt het probleem bij de federale overheid, daarmee ben ik het eens.
De vraag om uitleg is afgehandeld.