Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, eind januari raakte bekend dat u 10 miljoen euro subsidies vrijmaakt voor sociale woonprojecten die inzetten op innovatieve technieken. Dat geld wordt besteed aan 27 projecten van in totaal 18 verschillende huisvestingsmaatschappijen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld over projecten rond circulair bouwen, innovatieve bouwmethoden of innovatieve energieconcepten. Ook duurzame mobiliteit of plannen rond vergroening, ontharding of het optimaliseren van watergebruik werden geselecteerd. De projecten, die mogen afwijken van het bestaande kader rond ontwerpleidraad of bouwtechnisch bestek – iets wat die projecten toch aantrekkelijk moet maken –, bevinden zich op dit moment in een concept- of ontwerpfase. Vanaf 2024 zullen dan concrete resultaten te zien zijn.
U bent de mening toegedaan dat de sector van sociale woningen een voortrekkersrol moet opnemen in duurzaam en toekomstgericht bouwen. Ze doen dat al, denk ik, maar het kan altijd beter. Ik deel ook de mening dat sociale woningen daar een voorbeeldfunctie hebben.
Wanneer de projecten aflopen, is het de bedoeling om hetgeen we uit de realisatie van die projecten geleerd hebben, structureel te verankeren in procedures rond sociale woningbouw en -renovatie.
Minister, hoe en wanneer worden de sociale woonprojecten die inzetten op die innovatieve technieken geëvalueerd? Dat zal nu nog wat vroeg zijn, aangezien ze nog niet gerealiseerd zijn. Is het mogelijk om dat bedrag van 10 miljoen euro, na een positieve evaluatie, eventueel verder te zetten? Dat is misschien een domme vraag; uiteraard zult u ja zeggen. U kunt daar nu nog niet op antwoorden, maar het zou tof zijn mocht dat dan wel het geval zijn.
Een zeer belangrijke vraag is op welke wijze het dan de bedoeling is om de geleerde zaken structureel te verankeren in beleid, in wetgeving.
Ik heb u een schriftelijke vraag gesteld over circulair bouwen, wat één aspect is van die innovatie. Daarop hebt u geantwoord: “Om circulair bouwen mogelijk te maken binnen sociale huisvesting zal het nodig zijn om in te zetten op sensibilisering en opleiding. Ik reken daarvoor dan ook op mijn administratie om dit verder te introduceren binnen de sociale huisvesting.”
Minister, aangezien er toch zo’n 10 miljoen euro naar die projecten gaat, mag ik er dan van uitgaan dat u uw administratie al de instructie hebt gegeven om die opleiding en die sensibilisering te doen? Op welke manier is dit gebeurd of zal dit gebeuren?
En hebt u er al een zicht op hoeveel en welke projecten die mogen afwijken van het bestaande kader rond die ontwerpleidraad of bouwtechnische bestekken, zich op dit moment al in een conceptfase of ontwerpfase bevinden? Kunt u met andere woorden al iets meer zeggen over die 27 projecten?
Minister Diependaele heeft het woord.
Bedankt, ik begin bij uw eerste vraag. De projecten die geselecteerd zijn binnen de oproep innovatieve projecten, zijn verplicht een gedetailleerd eindverslag over te maken aan Wonen in Vlaanderen ten laatste zes maanden na het opleveren van de werken. Hierin neemt het ontwerpteam een toelichting op rond de principes van het innovatief concept en de opgedane ervaringen rond de ontwikkeling, de technische uitvoering, de financiële haalbaarheid, het verder gebruik tijdens verhuring en het draagvlak bij bewoners. Bovendien engageerde elke projectaanvrager zich expliciet tot het meewerken aan een evaluatie van de projectoproep.
Rekening houdend met een realisatietermijn van drie jaar, opgelegd als maximale doorlooptijd binnen de oproep, kan een volledige evaluatie van de toegepaste concepten maar in haar volledigheid gebeuren vanaf eind 2025. Aangezien dit punt enigszins ver in de toekomst ligt, zal Wonen in Vlaanderen inzetten op een tussentijdse zesmaandelijkse opvolging die in eerste instantie focust op de voortgang van het project en het behalen van de vooropgestelde timing. Het is daarbij de bedoeling voeling te houden met de beoogde concepten en de mogelijke knelpunten in hun realisatie. Daarnaast zal Wonen in Vlaanderen via opvolging en ondersteuning bij de twee verplichte communicatieacties inzetten op kennisdeling tussen de projecten.
In hoeverre het benodigde budget in de toekomst dient te worden opgetrokken, is in zijn huidige context vooral afhankelijk van het aantal, de aard en de grootte van de geselecteerde projecten. De vraag is dus of het volume aan projecten in mogelijke toekomstige open oproepen toeneemt.
Ik zal ook laten bekijken of het huidige subsidiemechanisme de beoogde concepten voldoende ondersteunt dan wel of hierin moet worden bijgestuurd. Dit kan ook nog het benodigde budget beïnvloeden.
Dan kom ik tot uw tweede vraag. Het structureel verankeren van de geleerde zaken in te volgen procedures betekent in essentie een doorvertaling naar en integratie in het bestaande instrumentarium van sociale huisvesting. Conceptueel houdt dit in dat bij positieve evaluatie in eerste instantie de mogelijke knelpunten in normen en richtlijnen weggewerkt worden.
Het belangrijkste is echter de financiële meerkost op te nemen binnen de klassieke projectfinanciering. Dat betekent dat de innovatieve technieken, materialen of concepten via specifieke verhogingspercentages of bijkomende forfaits verrekend kunnen worden in het standaardprijsplafond voor sociale bouw- of renovatieprojecten.
Tot slot moeten de innovatieve concepten ook worden geïntegreerd in het modelbestek ‘Het Bouwtechnisch Bestek Woningbouw’ of worden vertaald in een prestatiebestek.
Dan was er uw derde vraag. Om circulair bouwen mogelijk te maken binnen de sociale huisvesting, zette de administratie de afgelopen jaren vooral in op het deelnemen aan overlegstructuren rond de transitie naar een circulaire economie zoals de ‘Werkagenda Circulair Bouwen’ en het ondersteunen van proefprojecten op initiatief van sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s). Daarbij ligt de specifieke rol van het agentschap vooral in het bewaken van de noden en randvoorwaarden binnen sociale huisvesting. Zo vormen opschaalbaarheid en herhaalbaarheid binnen de eigen sector belangrijke parameters. Aangezien deze initiatieven veelal gedragen werden door andere partijen, werd vooral ingezet op communicatie van deze acties.
Specifiek met het eigen initiatief omtrent innovatieve projecten ontstaat nu een heel ander gegeven, niet het minst door de structurele financiële incentive voor de huisvestingsmaatschappijen. Dit maakt dat er op een veel directere manier kan worden ingezet op een bredere sensibilisering, kennisdeling en waar nodig bijkomende opleiding rond gerelateerde thema’s. Het circulair bouwen zal daar deel van uit maken, maar ook de andere pijlers binnen de oproep innovatieve projecten zullen daarbij aan bod komen.
Dan was er uw vierde vraag. Alle 27 geselecteerde projecten binnen de oproep innovatieve projecten bevinden zich momenteel in concept- of ontwerpfase. 17 projecten werden al in de meerjarenplanning opgenomen en hadden dus al een goedgekeurd voorontwerp. Het merendeel hiervan werd herwerkt, vooral op het vlak van materiaalkeuze, technieken en het bouwsysteem. Voor de 10 overige projecten betrof het veelal nieuwe dossiers, die een eerste maal werden ingediend.
Het bestek van de oproep stelde dat enkel projecten die nog niet op de kortetermijnplanning bij de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) opgenomen waren, in aanmerking kwamen voor indiening. Met deze afbakening richtte de oproep zich concreet tot projecten die nog in een beginfase zitten. Het zijn immers deze projecten waar er nog voldoende ontwerpruimte is om zowel conceptueel, bouwtechnisch als financieel de projectopzet op een innovatieve manier uit te werken.
Voor projecten waarvan de aanbesteding al in opmaak is of de uitvoering lopende is, zou een omvorming te grote implicaties geven en het beoogde uitvoeringtraject te veel vertragen.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, ik bedank u voor uw antwoord. Antwoorden 1, 2 en 3 waren zeer technisch, zeer specifiek rond dat circulair bouwen, wat trouwens een zeer goed initiatief is, net als de opleidingen en de sensibilisering errond.
Het is goed om te horen dat er van die 27 projecten al 17 op de korte termijn of op de termijnplanning van de VMSW staan. Wie daar wat vertrouwd mee is, weet dat, zodra ze op de planning staan, daar toch wel een grote voorbereiding aan vooraf is gegaan. De andere 10 zijn lopende. Maar zoals u zelf zegt, zijn de kansen en de opportuniteiten nog groter om daarmee in een innovatieve richting te gaan. Het is goed om dat eens van u te horen, en dat samen te kunnen opvolgen. Bedankt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.