Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik heb opnieuw een vraag over de huursubsidie. Die kan gaan naar mensen die verhuizen naar een woning van een sociaal verhuurkantoor, die vanuit een onaangepaste of slechte woning naar een goed aangepaste huurwoning op de private huur markt verhuizen en mensen die uit dakloosheid komen en naar een huurwoning gaan. We weten uit de studie van de Koning Boudewijnstichting dat er op dit moment in Vlaanderen meer dan 1200 jongeren dak- of thuisloos zijn. Een deel daarvan, namelijk 10 procent, zijn jongeren die een instelling uit de bijzondere jeugdzorg verlaten. Ik denk dat we ons allemaal wel kunnen inbeelden dat dat een situatie is die je sowieso niet op de beste positie zet, als je naar de woningmarkt moet gaan.
Ik heb vorig jaar op een studiedag rond jongeren en woonnood, kennis kunnen maken met NestInvest, een organisatie uit Oost-Vlaanderen en Gent die werkt met een heel specifieke doelgroep, namelijk jongeren die uit residentiële settingen van de bijzondere jeugdzorg stromen. Vzw NestInvest helpt en begeleidt hen op weg naar een aangepaste woning. Die jongeren, die in theorie potentieel recht hebben op een huursubsidie, verliezen dat recht wanneer ze op deze manier via NestInvest gaan huren. Ik denk dat de reden daarvoor is dat deze vzw met een contract ter bede werkt, deze manier van werken is nodig omdat het huren van een pand verbonden is met een traject Contextbegeleiding Autonoom Wonen en NestInvest legt die voorwaarden ook zelf op aan de jongeren. We weten natuurlijk dat dat contract geen wettelijk geregelde overeenkomst is en dat dat niet vergeleken kan worden met een volwaardig huurcontract, maar aan de andere kant denk ik ook dat we weten dat jongeren die uit de bijzondere jeugdzorg stromen, op dit moment via deze organisatie niet onder de voorwaarden vallen om in aanmerking te komen voor een huursubsidie, maar dat zou natuurlijk wel een groot verschil maken.
De regelgeving is eigenlijk heel erg helder, maar biedt in deze concrete en – als u het mij vraagt – maatschappelijk relevante casus, geen oplossing waarin kwetsbare jongeren een volgende stap zouden kunnen zetten in hun traject. Dus ik wilde u toch graag de volgende vragen stellen: welke concrete maatregelen kunt u nemen om jongeren en hun organisaties in deze specifieke situatie verder te helpen? Bij welke diensten van uw administratie kan men terecht om verder geholpen te worden of goed geïnformeerd te worden via dialoog om te kijken welke andere oplossingen eventueel voor handen zijn?
Minister Diependaele heeft het woord.
Bedankt, mevrouw Jans, voor uw vraag. Als antwoord op uw eerste vraag: het klopt inderdaad dat een bezettingsovereenkomst ter bede vandaag niet volstaat om recht te hebben op een huursubsidie en dat is een heel bewuste keuze. Overeenkomsten ter bede bieden dan ook meestal een kortstondige oplossing, waardoor ze gepaard gaan met onzekerheid over de woonsituatie. Zo worden ze vaak expliciet gekoppeld aan een begeleidingsovereenkomst, die wordt beëindigd wanneer de begeleiding stopt of wanneer een meer permanente woonoplossing gevonden wordt. Ook de wijze van opzegging, zoals opgenomen in de woninghuurregelgeving, is niet voorzien in deze overeenkomsten. Het woonbeleid streeft naar duurzame woonoplossingen waarbij de woonzekerheid bijgevolg primeert. Het voorleggen van een huurovereenkomst is dan ook een strikte voorwaarde voor het verkrijgen van zowel de huursubsidie als de huurpremie.
Dat neemt niet weg dat er geen andere duurzame en betaalbare woonoplossingen mogelijk zijn voor deze doelgroep. Zo worden er concrete inspanningen geleverd om kwetsbare jongeren toe te leiden naar de sociale woningmarkt en we zetten daar sterk in op een goede samenwerking met de welzijnsactoren. Zo kunnen jongeren die begeleid zelfstandig wonen of gaan wonen vandaag al aanspraak maken op een versnelde toewijzing. Momenteel krijgen ze ook nog een hoge puntenscore in het SVK-toewijzingssysteem (sociaal verhuurkantoor). Dat geldt ook voor jongeren die een instelling verlaten of dak- of thuisloos zijn.
Ten slotte kunnen gemeenten voorrangsbepalingen voor specifieke doelgroepen opnemen in een lokaal toewijzingsreglement. Vanaf 1 oktober 2023 worden deze mogelijkheden verenigd in één toewijzingsmodel, en zal de samenwerking tussen de woonmaatschappij, lokale besturen en welzijnsactoren nog verder worden gefaciliteerd in de schoot van de nieuw op te richten toewijzingsraden. Maatwerk staat daarbij centraal, we streven naar een toewijzingsbeleid dat afgestemd is op de regionale en lokale noden en behoeften. De toewijzingsraden zullen het forum bij uitstek vormen om dit beleid verder uit te tekenen. Ik zou de organisaties in kwestie dan ook zeker aanraden om contact op te nemen met de woonmaatschappijen in hun regio.
En dan is er het antwoord op uw tweede vraag. De voorwaarden voor het verkrijgen van een huursubsidie staan gespecifieerd op de website van Wonen in Vlaanderen. Maar het kader is vrij duidelijk, denk ik.
De vzw dient zich in eerste instantie de vraag te stellen of ze in overweging wil nemen om met huurcontracten te werken of eventueel een samenwerking wil opzetten met de woonmaatschappij. Daarvoor kan het best lokaal het gesprek aangeknoopt worden met de gemeenten en de woonmaatschappij waar de vzw werkzaam is. Zeker die samenwerking met de woonmaatschappij kan hele mooie synergieën geven. We zien dat trouwens ook bij welzijnsorganisaties die dat dikwijls doen.
Mevrouw heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Inderdaad, ik begrijp de redenen die er zijn om een regulier huurcontract een voorwaarde te laten zijn voor die huurondersteuning. Dit is een heel specifieke situatie, ik sluit niet uit dat er nog andere vzw’s of begeleidingsinstanties zijn die in dergelijke situaties werken. Maar mogelijk kan een overleg met de woonmaatschappij of met de lokale betrokken actoren – omdat de verhoogde toewijzing daar kansen biedt – een oplossing bieden, maar ik ga dat zeker met de betrokken organisatie bekijken.
De heer Veys heeft het woord.
Minister, ik ben teleurgesteld over uw antwoord. U spreekt over mooie synergieën maar opnieuw is het kader dat als de jongeren meerderjarig worden, ze een gigantisch risico hebben op dak- en thuisloosheid. Deze groep staat trouwens expliciet vermeld in het ‘actieplan dak- en thuisloosheid’ dat u samen met minister Dalle dient uit te voeren. U verwijst naar een betere toeleiding naar de sociale huisvestingsmarkt waarbij je echter pas na vier jaar de huurpremie kunt krijgen. De gemiddelde wachttijd blijft maar toenemen. Als de boodschap voor 18-jarigen is dat je misschien binnen zes jaar een sociale huurwoning kunt betrekken, dan zou ik daar toch wel de urgentie willen benadrukken, ook wetende dat er een wachtlijst is voor die bijzondere jeugdzorg, waar rechters tot op vandaag gedwongen zijn om kinderen in een onveilige thuissituatie daar opnieuw naartoe te sturen. Mijn voorzitter komt daar heel vaak in tussen bij minister Crevits.
U verwijst naar het lokaal bestuur en de toewijzingsraden, en die kunnen daar inderdaad een rol in spelen, maar weet dat het puntensysteem wordt afgeschaft en weet dat de woonnood zeer groot is binnen deze groep. Dan kunt u drie pijlers en een toewijzingsraad voorstellen, maar dat maakt de zaken er niet simpeler op. Daar kunnen we, denk ik, allemaal wel van uit gaan. Ik zou u dus willen oproepen om bijkomende maatregelen te nemen, samen met minister Dalle, samen met het federale ook, dat zal niet anders kunnen. Heel dat ‘Housing First’-verhaal is hier wel cruciaal, dus ik maak me wel echt wel zorgen over de toekomst van deze groep in Vlaanderen.
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Collega Jans, dank u wel voor de vraag. De problematiek van de jeugdhulpverlaters, of ze nu betrekking hebben op welzijn of wonen, u weet dat deze problematiek mij zeer na aan het hart ligt. Ik heb ook begrip voor het probleem dat collega Jans hier aankaart, maar ik moet de minister in dezen wel volledig bijtreden. Ik denk dat het niet interessant is om een zoveelste uitzondering op bestaande regimes in te bouwen, en ik denk dat de bestaande structuur van die huurondersteuning zoals ze vandaag in de doelstelling zit om richting een duurzame woonoplossing te werken, wel goed is.
Ik zou de logica ook graag omdraaien. In plaats van de huurondersteuningsmechanismen te gaan aanpassen aan deze toch wel zeer specifieke contractuele woonsituatie, kun je volgens mij beter onderzoeken of er vanuit Welzijn geen structurele versterking van initiatieven als NestInvest kan plaatsvinden. Zo kunnen ze rechtstreeks aan de bron, de huurkorting toekennen en bespaar je iedere keer die administratieve last voor het aanvragen van die huurondersteuning.
Minister Diependaele heeft het woord.
Eerst en vooral, mijnheer Veys, we delen de bezorgdheid wel voor alle duidelijkheid. In die zin ontgoochelt mij uw tussenkomst over die wachttijden en dergelijke meer. Ik heb net in mijn antwoord aangegeven dat we wel degelijke een versnelde toewijzing hebben. Ook als dat puntensysteem aangepast wordt, heb je nog altijd die 20 procent versnelde toewijzing, en dat is net gericht op deze mensen. Lokale besturen kunnen daarbovenop nog tot een derde van hun patrimonium op doelgroepen richten. Dus ik snap uw tussenkomst niet, heel dat systeem waarvan u zegt dat het niet bestaat, bestaat wel en is specifiek hierop gericht. (Opmerkingen van Maxim Veys)
Ik denk dat het er vooral op aankomt de juiste begeleiding te voorzien. Vandaar ook dat je bij een vzw, zoals mevrouw Jans aanhaalde, moet kijken hoe je samenwerking met sociale huur kunt doen. Dat is ook een beetje de insteek van het plan dat we delen met collega Dalle, namelijk dat je die twee gaat moeten combineren. Enerzijds heb je die stenen die voorzien moeten worden, maar daar spelen wij onze rol in, onder andere met die versnelde toewijzing enzovoort – daar heb ik het vorige week of twee weken geleden nog over gehad. Maar anderzijds is het vooral ook zeer belangrijk om de juiste begeleiding te voorzien, niet alleen als huurder, maar ook op al die andere domeinen van hun leven, waar ook andere welzijnsproblematieken spelen. Daar moeten die mensen ondersteund worden om daaruit te geraken.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik dank de minister en de collega’s voor de betrokkenheid naar aanleiding van dit concreet voorbeeld. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is om gericht te gaan zoeken naar een oplossing. Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat daar waar een goede wil is, een weg kan worden gevonden. Ik weet ook dat er specifiek voor jeugdhulpverlaters bepaalde mogelijkheden zijn gecreëerd, ik weet ook dat binnen het actieplan dak- en thuisloosheid deze groep veel aandacht krijgt. We gaan kijken of we mogelijkheden vinden opdat deze jongeren niet enkel de begeleiding krijgen, maar ook die huurondersteuning kunnen aanvragen. Ik ga aan de slag met de eerste stappen die u mij hebt gesuggereerd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.