Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, rechtstreeks toegankelijke hulp (RTH) is een vorm van zorg die nuttig kan zijn als aanvulling op andere vormen van zorgbudgetten, zolang die RTH maar voldoende vraaggestuurd, innovatief en laagdrempelig is. In dat opzicht hebt u ook proefprojecten opgezet, net met de bedoeling om innovatieve manieren te vinden waarop we dat RTH-landschap kunnen vitaliseren en vernieuwen. U hebt daar, met een open geest, gezegd: “Kom maar af met proefprojecten. Laat eens zien op welke manieren we mensen met een beperking op een andere manier zorg kunnen geven, zolang het maar flexibel en laagdrempelig genoeg is.” Ik denk dat dat een heel goed opzet was.
Nu hebben we de resultaten binnen. Ik heb daar een schriftelijke vraag over gesteld. Uit uw antwoord bleek dat heel wat organisaties een aanvraag hadden ingediend. Dat is natuurlijk al positief. Het ging om 341 initiatieven door 454 organisaties. 165 organisaties daarvan waren al erkend of vergund door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Slechts een heel kleine minderheid, namelijk 38 van de ingediende voorstellen, komt van organisaties die niet bij het VAPH erkend waren. Het ging daarbij om centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), organisaties voor personen met een heel specifieke doelgroep, de geestelijke gezondheidszorg. Kort gezegd, dat waren wel organisaties die al actief waren binnen het welzijnsdomein.
Mijn vragen gaan er dan ook over of het opzet van die proefprojecten, namelijk om ook actoren buiten het traditionele welzijnsveld aan te spreken, ook gelukt is. Als ik die kleine minderheid van organisaties zie, denk ik dat dat misschien niet helemaal het geval is. Maar ik ben er zeker van dat u mij daarin kunt geruststellen.
Minister, welk type van organisaties werd finaal geselecteerd? Hoeveel van de 38 niet bij het VAPH erkende organisaties werden goedgekeurd? Het ging immers om aanvragen, nog niet om goedkeuringen. Zitten daar ook organisaties bij die totaal losstaan van enige binding met het welzijnsdomein en die echt totaal out of the blue kwamen met projecten die volgens jullie weleens innovatief kunnen zijn?
Werden de pilootprojecten genoeg bekendgemaakt volgens u? Ik neem aan van wel. Hoeveel extra personen met een handicap zullen op die manier extra begeleiding krijgen? En hoe zal de prijs worden bepaald die de gebruikers moeten betalen voor deze innovatieve vormen van RTH?
Minister Crevits heeft het woord.
Bedankt voor de vraag, collega. Ik ben bijzonder trots op de projecten die geselecteerd zijn. Voor alle organisaties die deze commissievergadering meevolgen: een dikke pluim voor de projectaanvragen die ingediend zijn. Tot vorig jaar was de rechtstreeks toegankelijke hulp en de variëteit van projecten die daarin zat, voor mij veeleer een mysterie. Het is de eerste keer dat ik dat van zo dicht heb kunnen volgen. Ik zie vooral een sector waar heel ruim nagedacht wordt over vernieuwing. Wie stilstaat, gaat achteruit. Dat merk je aan deze projecten. Er zijn er 111 geselecteerd. 113 verschillende organisaties zijn daarbij betrokken. Hoe is dat mogelijk? Soms zijn er bij 1 project natuurlijk meerdere organisaties betrokken. Zij hebben een RTH-erkenning gekregen vanaf 1 januari 2023 tot 30 juni 2024.
Van de 113 organisaties zijn er 89 die al vroeger een door het VAPH erkende of vergunde organisatie waren. Er is 1 groenezorginitiatief en 1 ouderinitiatief geselecteerd. 22 initiatieven zijn afkomstig van niet door het VAPH erkende organisaties.
Om op uw tweede vraag te antwoorden: het VAPH heeft niet over alle initiatieven informatie over de erkenning bij andere entiteiten, wat eigenlijk niet slecht is. Het is ook geen voorwaarde, absoluut niet, maar ik denk dat de teneur van uw vraag vooral is of het breed genoeg gaat. Wij hebben wel nagevraagd wie er totaal geen klassieke erkenning binnen het Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) heeft. Dat zijn de vereniging Autisme Leeft vzw, Casa Magnolia, Hartenbakker – een fantastische naam, Hartenbakker, we hebben dat wel nodig, ook in de politiek – Hersenletsel Liga vzw, Magenta, Muna Het Steger vzw. Dat is niet limitatief, we hebben er zo een aantal die geen klassieke erkenning hebben.
Binnen het beleidsdomein is gezorgd voor een heel ruime bekendmaking. Via een persbericht is ook ruimer ruchtbaarheid gegeven aan de oproep. Ook stakeholders hebben de oproep enorm verder verspreid. Wij hebben zelf ook diverse keren de gelegenheid gehad om de oproep in de verf te zetten. Ook heel veel collega’s hier in de commissie hebben dat gedaan. Natuurlijk willen we wel erkenningen voor RTH bieden aan organisaties die zich vooral richten op de ondersteuning van personen met een vermoeden van handicap. Dat is logisch, het is rechtstreeks toegankelijke hulp, natuurlijk.
Dan was er de vraag over de extra begeleiding en waarom we nu net die oproep hebben verspreid. We gaan ervan uit dat als we organisaties meer ondernemingsruimte geven ze ook meer mensen kunnen bereiken. De projecten hebben aangegeven hoeveel doelen ze zichzelf stellen. Ik ben blij dat ik zie dat er een aantal samenwerkingen zijn die de uitdaging aangaan, verspreid over provincies heen of Vlaanderenbreed. Voor de toekomst weet ik het niet natuurlijk, ze zijn nog maar net goedgekeurd. Je kunt wel optellen wat iedereen denkt, maar in de eerste helft van 2022 – dat is misschien een goede referentie om te kijken wat er nu al is – waren er 214 aanbieders, die RTH geboden hebben aan 22.827 mensen – dat is een mooie groep –, waarvan 10.127 minderjarigen en 12.770 meerderjarigen. Ik zou nu wel niet de regel van drie daarop gaan toepassen, dat kan niet, maar je ziet wel dat dat een heel grote groep is die je kunt bereiken met je organisatie.
Wat uw vraag rond de prijs betreft: als u het hebt over de hoogte van de gebruikersbijdragen, die is verschillend naargelang de ondersteuning. Daar moeten we de RTH-regelgeving volgen, uiteraard. Die spreekt over facultatieve gebruikersbijdragen, en het VAPH legt de maxima vast. U kunt dat op de website terugvinden. Als u zich afvraagt hoeveel punten er in rekening worden gebracht: dat verschilt ook naargelang de ondersteuning die men biedt. Dat ligt ook reglementair vast, behalve voor één iets, namelijk de open functie die we nu gaan introduceren binnen de projecten. Voor de nieuwe open functie moet de aanbieder dat in onderling overleg met de gebruiker gaan bepalen. Dat is een van de vernieuwende elementen die nu in het systeem zit.
Misschien ook ter informatie, en voor de helderheid: wat zijn nu de maximale bijdragen? Voor ambulante begeleiding is dat maximaal 6,27 euro per sessie. Dat is hetzelfde bedrag voor de mobiele begeleiding per sessie. Als het gaat over groepsbegeleiding per sessie, is het ook 6,27 euro. Voor dagopvang, per dag is dat maximaal 11,92 euro. En een nachtverblijf is maximaal 29,98 euro. Dat zijn de tarieven zoals ze vandaag bestaan.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik voorspelde het al een beetje in mijn vraagstelling dat u mij ging geruststellen, en dat is bij dezen ook gebeurd. Want als ik de cijfers hier een beetje heb genoteerd, dan zijn er in totaal 113 initiatiefnemers, waarvan 22 – een vijfde, laat ons zeggen – niet vergund zijn en dus losstaan van het VAPH. Je zou kunnen zeggen dat het maar een vijfde is, maar goed, we weten allemaal hoe klassiek het zorglandschap soms is. Als je daar bij nieuwe projecten toch een vijfde aan organisaties kunt toewijzen die nog niet vergund zijn, dan is dat toch wel een succes op basis van een nieuwe vibe, zeg maar, in die RTH.
En dat er een tiental nieuwe zijn die, totaal gevoelsmatig, laat ons zeggen, zijn losgekoppeld van bestaande welzijnsinitiatieven, waaronder Hartenbakkers en Hersenletsel – en dan moet u zelf maar uitmaken welke de meest politiek gerelateerde is –, maar ook toegang krijgen tot die pilootprojecten, is, denk ik, echt wel een goede zaak. Als je ook in het totaal ziet hoeveel mensen met RTH bereikt worden, is het goed dat we daar … (Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Aangenaam. Vanwaar komt u? (Opmerkingen. Gelach)
Wij weten meestal vanwaar de kabinetsmedewerkers afkomstig zijn: Waregem … (Opmerkingen van minister Hilde Crevits en van de voorzitter)
Ik ga verder. Het is dus goed dat er dankzij deze pilootprojecten een nieuwe, innovatieve vibe in het RTH-landschap komt.
Ik heb nog één bijkomende vraag. Ik heb het ook al een aantal keren gezegd in het kader van het wegwerken van de wachtlijsten, dat bij de grote groep daar, de prioriteitengroep 3, heel aandachtig moet worden gekeken welk deel van die prioriteitengroep 3 op andere manieren kan worden geholpen dan door een persoonsvolgend budget. Ik vroeg mij af of u mogelijkheden ziet voor deze proefprojecten om mensen die misschien geen volledig persoonsvolgend budget nodig hebben, ook toe te leiden naar vraaggestuurde RTH-oplossingen, om ervoor te zorgen dat we ook een duidelijk beeld kunnen krijgen welke mensen in prioriteitengroep 3 eigenlijk niet meer op die wachtlijst thuishoren.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Ook wij zijn tevreden met zoveel mooie projecten. De sector zit inderdaad niet stil en is zeer innovatief, dus we gaan dat het volgende anderhalf jaar zien.
Ik heb nog een vraagje: die lijst met de pilootprojecten kun je terugvinden op de VAPH-website, maar het is toch wel een zoektocht voordat je die vindt. Ik had onlangs nog een schriftelijke vraag en daaruit bleek toch wel dat 44 procent van de mensen met een beperking of hun omgeving, heel moeilijk de informatie op die website vindt. Daar wordt nu wel aan gewerkt, waarvoor dank, maar ik denk dat het voor deze pilootprojecten belangrijk is dat die de mensen gaan bereiken. Want ik vraag mij af – u kunt daar misschien zo meteen nog op antwoorden, minister – hoe die personen met een beperking of met een vermoeden van een beperking, naar de geselecteerde initiatieven worden geleid of waar ze die gaan vinden. Want op de VAPH-website is het toch wel een hele zoektocht.
Dan heb ik nog een tweede vraag. Ik heb gezien dat bij elk geselecteerd project ook al vermeld staat hoeveel punten elk initiatief heeft gekregen. Ik vind dat nog altijd aanbodgestuurd, en dat vind ik zeer jammer. De collega haalde het juist al aan: RTH is vraaggestuurd. En ik vraag me af hoe dat kan als jullie nu al van tevoren de punten per project hebben verdeeld, want dan vind ik dat niet vraaggestuurd, maar nog steeds aanbodgestuurd. Dus misschien kunt u duiden waarom die punten al zijn verdeeld. Vroeger kon er ook worden geschoven met de punten. Ik weet niet of dat nu nog het geval is. Dat werd niet vaak gedaan, want ieder project houdt graag zijn eigen punten. Maar ik vind dat, als het een vraaggestuurd systeem is, de punten pas achteraf verdeeld kunnen worden, want je kunt toch moeilijk nu al weten hoeveel vragen je gaat krijgen binnen dit en anderhalf jaar. Misschien kunt u daarover nog duiding geven. Dank u wel.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG) heeft in maart 2020 een rapport opgeleverd rond het onderzoek naar de plaats en werking van RTH-diensten binnen de eerste lijn. Dat is een vrij lijvig rapport, waarin heel veel aanbevelingen voor de toekomst werden gedaan. Mijn vraag aan u, minister, is: in welke mate is er rekening gehouden met de aanbevelingen die in het rapport gegeven werden bij het opstarten van deze projecten?
Ik wil drie items aanhalen. Een van de aanbevelingen was om te kijken naar een duidelijkere spreiding per zorgregio, omdat de RTH-punten niet goed verdeeld waren. Mijn vraag over de proefprojecten is dus of er ook goed gekeken is naar een evenwichtige verspreiding van de projecten over Vlaanderen, zodat ze niet allemaal in één regio zitten.
Een tweede aanbeveling gaat over de wachtlijsten, die er nu ook zijn bij RTH en die weinig bekend zijn, maar wel aangroeien. De diensten lieten verstaan dat mensen die minder punten nodig hebben in de zorg, ook sneller toegelaten werden, maar dat zwaardere zorgprofielen vaak geen toegang kregen tot de RTH-diensten. Worden er bij de proefprojecten ook wachtlijsten opgebouwd met mensen die daar al dan niet mogen instappen?
Een derde punt, waarop collega van der Vloet al even op gealludeerd heeft, gaat over de vraaggestuurdheid van de RTH. In een van die aanbevelingen staat dat mensen zich nu moeten schikken naar het aanbod en de projecten die er zijn in de regio, wat dus toch vraaggestuurd is. Worden er bij de proefprojecten ook extra accenten gelegd op de vraag of er vraaggestuurd gewerkt wordt? Dank u.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Vande Reyde, ik verwacht op zich heel veel van die projecten. Ik verwacht ook dat er wat nieuwe dynamieken ontstaan. Dat is de reden waarom ik zo blij ben dat er ook nieuw bloed in komt, en alternatieve kijken op de dingen. Dat is een heel goede zaak.
Sommige projecten geven heel specifiek aan dat ze net op prioriteitengroep 3 zullen inzetten. Het is een goede zaak dat men dat wil doen. Voor mij is het van belang dat we dat ook monitoren en dat we bekijken wat dat betekent voor die prioriteitengroep 3.
Collega Van der Vloet, de projecten geven aan op welke wijze ze mensen zullen aantrekken. Sommigen hebben zelfs ingezet op vindplaatsen. De essentie van het project is dat we mensen gaan zoeken, om het zo te zeggen, om ze meer bekend te maken.
Wat betreft het al of niet vinden van de projecten op de website: dat kan zijn. Voor mij is het allerbelangrijkste dat de projecten te vinden zijn in de leefwereld waar de mogelijke klanten zich bevinden. Als de site van de Vlaamse overheid dan een beetje helderder moet, wil ik dat zeker opnemen met onze mensen of daar een speciaal venster voor maken. Dat kan. Ze horen het bij dezen, dus mijn suggestie wordt op dit eigenste moment gedaan. Dat is geen probleem, als u zegt dat dat wat te moeilijk is. We hebben ook wel geselecteerd op het vinden van mensen om ze rechtstreeks toegankelijke hulp te bieden.
Dat vraaggestuurde betekent dat we inzetten op mogelijke vragen die er zijn van de gebruikers. Maar daarvoor moet je natuurlijk soms ook nieuwe gebruikers aantrekken. Dat wil niet zeggen dat we van in het begin het puntenaantal per gebruiker gaan vastzetten. Dat doen we niet. Maar de voorzieningen hebben ze natuurlijk wel gekregen. Wij zetten in op de vraag. Daar hebben we een aantal punten op ingezet. De voorzieningen kunnen onderling niet gaan schuiven met punten. We hebben daar nu een volume aan gegeven. Maar uiteraard is het de bedoeling dat die projecten zichzelf ook verkopen als zijnde een antwoord op de vraag. Het is een beetje een middenweg. Je kunt geen black box maken. Anders neem je een zak met punten en iedereen grijpt punten als hij ze nodig heeft. Maar men moet ook weten hoeveel mensen men erop inzet. Dat hebben we wel verdeeld.
Het is een evenwicht dat we moeten vinden. Dat is waar. Voor mij is het van belang dat men ook een prognose kan maken op langere termijn van hoeveel men er denkt te zullen hebben. Anders is het puur prestatiefinanciering. En dat zal minder goed werken, denk ik. Dat merk ik toch aan andere projecten waarin we ook samenwerken met onze federale collega’s.
Collega De Martelaer, er is rekening gehouden met de evenwichten over de provincies, en ook over meerderjarigen en minderjarigen. Er is dus absoluut rekening gehouden met geografische spreiding.
Op de vraag over het vraaggestuurde karakter heb ik daarnet al geantwoord.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik deel de bezorgdheid en de dada van collega van der Vloet over het vraaggestuurde karakter van RTH, maar ik had het toch ook zo begrepen: hoe diverser het aanbod, hoe meer vraaggestuurd het per definitie kan zijn. Maar dat moet natuurlijk ook wel blijken in de praktijk. Dat is inderdaad een aandachtspunt dat we moeten blijven bewaken, dat het op die manier ook aan de gebruikers wordt gepresenteerd.
Ten slotte kan ik de kabinetsmedewerker geruststellen in verband met die traditie van voorstellen. Het was in de commissie Economie dat de minister dat deed. We zitten hier in een iets serieuzere commissie, dus u bent vrijgesteld van die traditie. (Opmerkingen. Gelach)
Ik had eigenlijk de traditie om zelf de medewerkers voor te stellen. Reinhilde is al zodanig ingeburgerd dat ik aanvankelijk vergeten was dat het haar eerste keer was. Ik zag een zekere stress en vroeg of het haar eerste keer was, waarop ze ‘ja’ zei. Maar toen was ik al aan het antwoorden. Ze is uit de mooie provincie Oost-Vlaanderen. Het kan niet altijd West-Vlaanderen zijn. (Opmerkingen. Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.