Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de Robinpas en de betaalbaarheid van schoolboeken
Vraag om uitleg over de Robinpas en de betaalbaarheid van schoolboeken
Verslag
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, begin 2021 werd de Robinpas gelanceerd. De doelstelling was om 20.000 Robinpassen uit te delen aan scholieren uit het secundair onderwijs voor wier ouders de schoolfacturen zwaar doorwegen. Zo wou u verhinderen dat leerlingen aan het begin van het schooljaar niet over de nodige schoolboeken zouden beschikken.
Uit uw antwoord op mijn schriftelijke vragen van vorig jaar en van dit schooljaar kunnen we afleiden dat het aantal uitgedeelde passen toch is gestegen, van 9589 naar 16.432 uitgedeelde passen. Dat is een stijging met 42 procent, maar de aantallen liggen toch nog steeds onder het streefdoel van 20.000 passen. Ook het aantal scholen die met de Robinpas werken, steeg in het voorbije jaar, van 76 naar 168 secundaire scholen. We kunnen dus zeker stellen dat Stichting Robin grote inspanningen heeft gedaan om het project meer bekend te maken. Nog belangrijker is echter misschien het aantal passen die effectief worden ingezet om schoolfacturen te helpen betalen: vorig jaar werd amper 12 procent van de uitgedeelde passen echt verzilverd, dit jaar is dat 20 procent. Dit cijfer blijft toch ver beneden de verwachtingen. Stichting Robin geeft zelf ook aan dat het moeilijk is om ouders in armoede te bereiken en wil daarom veel nauwer gaan samenwerken met lokale armoedeorganisaties en steden en gemeenten.
Minister, vandaar de volgende vragen. Hoe evalueert u de werking van Stichting Robin en de cijfers over de Robinpas? Bent u van plan om de werking bij te sturen? Zo ja, in welke zin? Hoe zult u Stichting Robin ondersteunen in haar zoektocht om haar doelgroep beter te bereiken?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, we hebben deze discussie al een aantal keren gevoerd. Sterk onderwijs begint natuurlijk bij de beschikbaarheid van leermateriaal, van boeken, van alles wat je nodig hebt om überhaupt de lessen te kunnen volgen. We weten ondertussen dat dat voor een aantal leerlingen, duizenden leerlingen in Vlaanderen en Brussel, echt een probleem is. Daarnaast zien we de tendens bij uitgeverijen om steeds vaker voor gecombineerde leer- en werkboeken te kiezen, waardoor boeken niet meer tweedehands kunnen worden doorverkocht en ouders geen goedkopere alternatieven hebben. Er is dus echt een probleem met de beschikbaarheid en de betaalbaarheid van onze schoolboeken. Naast de kostprijs is trouwens soms ook de kwaliteit van die boeken niet naar behoren. Minister, voor dat laatste riep u de Kwaliteitsalliantie in het leven. Daar moeten we het binnenkort ook nog eens over hebben, denk ik, maar ik wil het vandaag vooral hebben over de betaalbaarheid. Ik herinner me uit onze vorige discussies dat, toen ik naar de Kwaliteitsalliantie verwees als het ging over de betaalbaarheid van schoolboeken, u beloofde om dat mee te nemen in haar opdracht, maar eerlijk gezegd hebben we daar sindsdien echt niks meer over gehoord.
U verwijst altijd naar de Robinpas als het gaat over de betaalbaarheid van schoolmateriaal, maar, laten we eerlijk zijn, dat initiatief doet echt niks aan een aantal fundamentele, onderliggende problemen, zoals die leer- en invulboeken. Voor veel ouders is, met of zonder Robinpas, de factuur immers gewoon te hoog, ondanks het groeipakket, want daar komt de meerderheid dan ook altijd mee. De realiteit is dat er kinderen zonder schoolboeken op de schoolbanken zitten. Daarnaast kunnen aan het Robinproject enkel scholen meedoen die kiezen voor leveranciers van schoolmaterialen die samenwerken met het project en dus op hun beurt het systeem van de Robinpassen mee betalen.
Bovendien blijkt het Robinpasproject heel traag op gang te komen. Mevrouw Vandromme verwees er al naar. 16.432 aangevraagde passen, dat is niet niks, maar dat is natuurlijk niks in verhouding met het aantal leerlingen die op onze schoolbanken zitten. Er zijn ook maar 168 secundaire scholen in Vlaanderen die passen hebben uitgedeeld. Ik vind dat nog altijd een zeer beperkt aantal. Van de uitgedeelde passen werd ook maar 20 procent daadwerkelijk gebruikt, zoals mevrouw Vandromme al zei. Dat vind ik natuurlijk ook heel relevant. Collega’s, laten we dus eerlijk zijn: de impact is gewoon te beperkt.
Minister, wanneer we deze discussie voeren, verwijst u niet alleen naar de Robinpas, maar ook naar de subsidies van vzw Krijt. De vzw bekijkt met scholen die daar zelf om vragen, hoe ze kunnen werken aan betaalbaarder onderwijs. Dat blijft dus volledig berusten op vrijwilligheid. Er is ook gewoon een groot verschil tussen scholen als het gaat over kostenbeheersing. We hebben zelfs eens een soort steekproef gedaan. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat er in Brussel soms meer dan 500 euro per jaar verschil zit op de kostprijs voor eenzelfde studierichting. De realiteit is dus gewoon vaak dat de schoolkeuze, de studiekeuze voor ouders afhangt van hun portemonnee, van het kunnen betalen. Dat vinden wij uiteraard onaanvaardbaar, want dat zet gewoon een ongelooflijk grote rem op gelijke onderwijskansen.
Minister, in eerste instantie hoor ik dus graag nog eens uw reactie op het feit dat er eigenlijk maar een heel laag aantal passen wordt uitgedeeld en zeker gebruikt. Wat is uw analyse van de oorzaken daarvan? Hoe wilt u ervoor zorgen dat de grote verschillen tussen scholen inzake inspanningen rond kostenbeheersing en dus betaalbaar onderwijs verdwijnen?
De heer De Witte heeft het woord.
Voorzitter, ik ga niet herhalen wat mijn voorgangers al hebben gezegd. Ik wil meteen naar de essentie gaan.
Minister, vorig jaar zei u in deze commissie dat de doelstelling om 20.000 Robinpassen uit te delen een absoluut minimum was dat moest worden gehaald. Dat is niet gehaald. Bovendien wordt dus maar 20 procent van de passen gebruikt. Het is dus duidelijk dat dit echt ontoereikend is. In elke klas is er één leerling zonder schoolboeken omdat zijn ouders dat niet kunnen betalen. De situatie is dus ernstig. Net als vorig jaar zien we ook in de nieuwe cijfers dat er sterke regionale verschillen zijn. Er blijkt dat scholen in de provincies waar de nood het hoogst is, het minst gebruikmaken van de passen. Mijns inziens is het instrument dus duidelijk ontoereikend, maar graag had ik uw mening daarover. Hoe evalueert u die cijfers? Hoe wilt u de resultaten inzake de Robinpassen verbeteren? Wat wilt u doen om kinderen in kansarmoede beter te bereiken en te helpen?
Minister Weyts heeft het woord.
Dank u. Wat is de bedoeling? Dat is proberen om ook zo veel mogelijk alternatieve sporen te verkennen in onze strijd tegen onbetaalde schoolfacturen. Ik vind dus dat Stichting Robin ter zake een kans moet krijgen, als alternatieve weg, in samenwerking met private ondernemingen, met het privé-initiatief. Dus niet louter zeggen dat het allemaal maar moet komen van overheidssubsidies. Ik vind dat een valabele te verkennen piste. Is die optimaal? Neen. Dat heb ik ook altijd erkend. Er zijn absoluut nog bijkomende inspanningen nodig door de organisatie zodat dat aanslaat. Momenteel bespreken we de nodige bijsturingen daaromtrent. Daarbij willen we vooral een en ander koppelen aan outputindicatoren, waarbij we heel duidelijk zeggen dat we een ondersteuning ook willen laten afhangen van het aantal verspreide en gebruikte passen. Het is inderdaad zo dat het afgelopen schooljaar slechts 20 à 25 procent van de uitgedeelde passen daadwerkelijk is gebruikt. Daarmee zijn er wel ongeveer vierduizend kinderen bereikt. U vindt dat niks. Oké. Ik wil dat het aantal gebruikte passen wordt opgetrokken naar 50 procent, zodat we daarmee toch zeker ongeveer achtduizend kinderen zouden kunnen bereiken. Dat moet het minimum zijn. Daarvan laten we de financiële overheidssteun ook afhangen. Dat lijkt mij een gezond principe.
Daarnaast blijven we inzake kostenbeheersing en het omgaan met onbetaalde schoolfacturen samenwerken met andere organisaties. Ik wil trouwens ook meegeven dat scholen decretaal verplicht zijn om de schoolfacturen desgevallend gespreid te laten betalen. In die context geven we inderdaad financiële ondersteuning aan vzw Krijt. Daar willen we evenzeer in outputindicatoren voorzien. Zo zorgen we als een goede huisvader voor alternatieve systemen en trajecten via bestaande organisaties, maar ook nieuwe organisaties. In beide gevallen zorgen we ervoor dat er een outputindicator wordt opgelegd, zodat we ook weten dat de overheidsmiddelen efficiënt worden besteed en dat er een concrete output is op het terrein.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel. Er zijn inspanningen gebeurd, maar het heeft geen zin om 20.000 passen uit te delen als ze in de boekentas van de leerling blijven zitten. Dan hebben we geen stap vooruit gezet. Dan hebben we geen inspanning gedaan om het leerrecht van elk kind te garanderen. Culpabiliseren of ouders terechtwijzen zal ons niet helpen. Ik denk dat zeer lokaal samenwerking aangaan, met lokale armoedeorganisaties en steden en gemeenten, wel zal helpen. Daarvoor is ook in een subsidie voorzien. De Robinpas ondersteunen lijkt mij belangrijk, maar er is ook het bekendmaken van de Robinpas. Ik merk dat het stellen van vragen erover er in elk geval ook voor zorgt dat scholen rechtstreeks vragen stellen: “Wat is dat? Waarover gaat dat? Leg dat eens uit.” Ik stel vast dat heel veel scholen daar nog vragen over hebben. Ik denk dus dat, als er initiatieven komen, we dat gewoon nog veel meer in de kijker moeten plaatsen en scholen moeten ondersteunen.
Wat mij ook belangrijk lijkt, zijn mensen die heel lokaal de brug leggen tussen welzijnsbeleid en armoedebeleid. Dat zijn de zogenaamde brugfiguren. In West-Vlaanderen is daar via de provincie ook op ingezet. Dat werkt ook. Ook die mensen gaan daarmee aan de slag.
Dan wil ik ook nog eens de link leggen met de Kwaliteitsalliantie. In het verleden heb ik al gepleit voor een boekengarantie, heb ik gevraagd dat men ook de boekenleveranciers mee aan tafel zou roepen in de Kwaliteitsalliantie, want zij zijn het die ervoor zorgen dat kinderen op zwarte lijsten komen te staan, zij zijn het die ervoor zorgen dat leerlingen geen boeken hebben. Wat onze fractie betreft, is er immers echt geen enkele economische logica die de studiekeuze van een leerling mag bepalen, maar zeker ook niet het leerrecht van kinderen, dus ook het hebben van boeken, van lesmateriaal. Ik denk dat we met de Robinpas een kleine stap hebben gezet, maar dat we er alles aan moeten doen om dat nog meer bekend te maken, om ervoor te zorgen dat er samenwerking is met lokale initiatieven, dat er wordt gewerkt met brugfiguren en dat er een boekengarantie is, net zoals er een garantie is op elektriciteit en gas.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, ik ga niet onder stoelen of banken steken dat ik langzaamaan echt heel gefrustreerd aan het worden ben, dat ik echt het gevoel heb dat we rondjes aan het draaien zijn, want de realiteit is dat er in Vlaanderen en ook in Brussel anno 2023 kinderen zonder boeken op school zitten. We zien dat de keuze van school, van studierichting voor sommige ouders die het moeilijk hebben, afhangt van de kostprijs. Dat zou echt niet mogen zijn. Ondertussen willen jullie niet weten van een maximumfactuur. Dat weten we ondertussen ook al. Ik zie u echter geen geloofwaardige alternatieven volgen om ervoor te zorgen dat kinderen allemaal ten minste boeken hebben om te kunnen leren op school. Laten we eerlijk zijn, voor mij is die Robinpas steeds meer een schaamlapje aan het worden, een leuk project waar dan een persbericht over kan worden verstuurd. Dat is voor heel veel kinderen echter geen oplossing. Er zitten 484.000 kinderen in het secundair onderwijs in Vlaanderen en Brussel. Als we weten dat 1 op de 8 kinderen in Vlaanderen vandaag opgroeit in armoede, dan zijn er, als ik een simpele rekensom maak, minstens 60.500 die het moeilijk hebben, die het financieel moeilijk hebben, ook om hun schoolmateriaal te betalen.
Ik hoor ook dat er binnen de meerderheid eigenlijk enige frustratie bestaat over het feit dat er niet genoeg gebeurt, maar uiteindelijk verandert er niks. Minister, mijn vraag is dus vooral: ligt u er dan niet wakker van dat er vandaag sowieso nog altijd kinderen zijn voor wie de school onbetaalbaar dreigt te worden? Wat gaat u er concreet aan doen om ervoor te zorgen dat ten minste elk kind boeken heeft op school? Of dat nu ‘boekgarantie’ of iets anders heet, dat kan me niet schelen, zolang er maar resultaten volgen.
De heer De Witte heeft het woord.
Minister, ik denk dat u veel scherper moet stellen dat we er met de Robinpas alleen echt niet gaan komen. Het is een druppel op een hete plaat. De initiatiefnemers zelf zeggen dat op hun website. Ik lees even voor wat ze schrijven: “We stellen met elkaar vast dat er nu onvoldoende gebeurt want circa 20 procent van de Belgische kinderen leeft tegenwoordig in armoede. Voor hen zijn schoolfacturen een enorme rem. Wij vinden wachten tot iemand anders actie neemt, zoals men in het Engels zegt, ‘a lame excuse’. We starten er dus zelf mee, en wanneer het voldoende groot wordt, zal de rest wel aanhaken.”
Hun vraag is eigenlijk dat er meer gebeurt. De Robinpas op zich is dus zeker geen afdoend middel. Zoals collega Goeman zegt: als u een verschil wilt maken met een structurele, ingrijpende maatregel, dan moet u opnieuw naar de maximumfactuur kijken. Die werkt in het lager onderwijs. Er zijn manieren om te zorgen dat die maximumfactuur niet voor iedereen gelijk is. Je kunt differentiëren per richting. Uw argument is immers altijd dat, als je dat invoert, je alle leerlingen uit het bso gaat blokkeren met duurdere richtingen. Men kan dat perfect differentiëren. Op zich is dat allemaal bespreekbaar. Leerkrachten, directies, onderwijsvakbonden, middenveldorganisaties, experten, en zelfs leerlingen, hebben we nu gezien – want een paar maanden geleden hadden we nog een discussie in de plenaire vergadering over de Vlaamse Scholierenkoepel die daarmee kwam aanzetten –: zoveel mensen die zeggen dat men dat moet bekijken om ervoor te zorgen dat onderwijs voor iedereen toegankelijk blijft en de studiekeuze niet wordt bepaald in functie van de portefeuille van ouders. Ik pleit er dus, zoals u merkt, toch nog een keer voor om die piste te onderzoeken om het probleem echt aan te pakken, en niet met een middel waarvan we weten dat het niet zal werken, namelijk de Robinpas.
Collega’s, het aantal uitgereikte Robinpassen en deelnemende scholen zie ik evolueren in positieve zin. Er is al zeker een stijging. Ik ga echter ook niet onder stoelen of banken steken dat het aantal verzilverde passen nog ondermaats is. Daar is zeker nog werk aan de winkel voor de organisatie. Ik denk dat zij echt moeten inzetten op bekendmaken. Ik denk dat ze zullen moeten canvassen en de scholen zullen moeten bezoeken en overtuigen van het nut van de Robinpas.
Ik begrijp de frustratie van de collega’s hier ook wel. Kinderarmoede aanpakken is enorm belangrijk. Als dat langzaam gaat, is alle tijd die verloren lijkt te gaan, ergerlijk. Ik wil er echter ook op wijzen dat we niet mogen vergeten dat zij pas in 2021 zijn gestart. 2021! Dat was dan ook nog eens een covidjaar, en ze hadden wat kinderziektes met hun onlineplatform. Dit is een heel innovatief project. Geef hun toch de kans om te groeien.
Ik vind het wel heel belangrijk en heel verstandig dat de minister die subsidies goed monitort, dat hij die zeer goed opvolgt, evalueert en ook bijstuurt. Ik ben heel tevreden met die concrete outputindicatoren, met de doelstelling van 20.000 Robinpassen verdelen, waarbij toch ongeveer 8000 passen daadwerkelijk door kinderen moeten worden gebruikt.
Minister, ik heb nog een korte vraag. Zijn alle kinderziektes en problemen met het onlineportaal intussen opgelost?
Minister Weyts heeft het woord.
Als je sommige tussenkomsten hoort, is het allemaal zo eenvoudig: de scholen en het onderwijs moeten alles oplossen en alle armoedeproblemen uit de wereld helpen.
Ik tracht punctueel te antwoorden. De Kwaliteitsalliantie is inderdaad een nieuw initiatief dat ik heb genomen. Daarbij heb ik zo veel mogelijk partners uit het onderwijsveld samengebracht om te werken aan de kwaliteit van de leermiddelen, zowel de papieren als de digitale. Daarbij wordt ook eindelijk de problematiek van de invulboeken ter sprake gebracht. We kijken echter ook naar de betaalbaarheid, in relatie tot de kwaliteit van het geleverde werk. We hebben inderdaad ook gezegd dat de leveranciers bij de Kwaliteitsalliantie moeten worden betrokken, maar we mogen onszelf ook wat dat betreft niks wijsmaken: dat zal niks oplossen met betrekking tot de onmiddellijke betaalbaarheid. Uiteindelijk zijn dat immers diensten waarvoor moet worden betaald.
Verder maakt men hier wel enigszins abstractie van de tonnen SES- (socio-economische status) en GOK-middelen (gelijke onderwijskansen) die wij toekennen aan de scholen, net op basis van sociaal-economische criteria en kenmerken. Uiteindelijk zal dit echter inderdaad in sommige gevallen nog altijd een tussenkomst vergen van lokaal sociaal beleid. Daarvoor dient dat toch, zou ik denken. Dat wil niet zeggen dat we vanuit Onderwijs niks doen. Integendeel, we verkennen nieuwe, alternatieve pistes. We stimuleren die, geven die een kans. We werken niet gewoon volgens het vertrouwde systeem, namelijk gewoon subsidies geven aan vzw’s of bepaalde organisaties of figuren, maar proberen ook te zorgen voor een betrokkenheid van private ondernemingen, zoals we een soort win-winsituatie kunnen bewerkstelligen en elke euro overheidssubsidie een veel groter rendement genereert, net door de participatie van derde partijen, van private ondernemingen.
Ik zei dat we ervoor gaan zorgen dat er veel meer met outputindicatoren wordt gewerkt, dat we optreden als een goede huisvader en ervoor zorgen dat de gegeven overheidssubsidie ook een rendement heeft, wat het aantal uit te delen passen, maar ook wat het aantal daadwerkelijk gebruikte passen betreft, mevrouw Vandromme. Dat is dus duidelijk: het zijn twee outputindicatoren die we vooropstellen.
Mijnheer De Witte, natuurlijk maken de initiatiefnemers gewag van een probleem en van een nood. Anders zouden ze natuurlijk niet hoeven te bestaan, en zouden we hen niet hoeven te ondersteunen. Dat is de evidentie zelve.
Als het dan gaat over de opnieuw terugkerende discussie over de alleenzaligmakende oplossing van de maximumfactuur, als we echt tso en bso uit de markt willen prijzen, dan moeten we dat vooral doen. Per definitie zullen de tso- en bso-opleidingen dan immers de dure opleidingen worden, met een duidelijk prijskaartje. Dat zal ervoor zorgen dat net die opleidingen minder attractief worden. Je zult daar zelfs binnen de opleidingen ongelooflijk moeten differentiëren. Je gaat goedkope en dure opleidingen krijgen binnen bso en tso. Denk maar aan kok, slager, lasser ... Denk aan wat dat allemaal met zich zou meebrengen.
Bovendien blijft een maximumfactuur natuurlijk een factuur die moet worden betaald. Wat verandert dat dan dus in essentie? Net daarom zeggen wij: kijk, er zijn SES-middelen en GOK-middelen die worden toegekend en daarbovenop nemen we zelf initiatieven, maar uiteindelijk is het ook de verantwoordelijkheid van een lokaal sociaal beleid om desgevallend op te treden en ervoor te zorgen dat de facturen daadwerkelijk kunnen worden betaald.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Als je in armoede leeft en je gaat naar school, en je hebt dan hopelijk een rugzak of een boekentas mee, dan kun je die misschien afzetten als je op je bank gaat zitten, maar de gevolgen van de armoede waarin je leeft, kun je zomaar niet van je afschudden. Die neem je mee. We merken allemaal dat armoede nog veel te vaak een effect heeft op het leerrecht van kinderen, en vooral op de leerwinst die ze behalen. Ik denk dat dat het probleem is. We kunnen wel zeggen dat het onderwijs niet alle problemen moet oplossen die er zijn in de samenleving, maar we mogen natuurlijk ook niet onze ogen sluiten voor de effecten die er zijn van armoede op kinderen.
Minister, wat we moeten doen, is scholen ontzorgen. Ik denk dat het inderdaad belangrijk is om scholen op lokaal niveau te ontzorgen, om te onderzoeken hoe we hen moeten ondersteunen. Dat is hetgeen we ook vragen: zorg ervoor dat er inzake de Robinpassen een samenwerking kan zijn op lokaal niveau, zorg ervoor dat er met brugfiguren kan worden gewerkt, maak het bekender, maar vooral, zorg ervoor dat er een boekengarantie is, dat elk kind de boeken of het lesmateriaal heeft waarop het recht heeft en dat het nodig heeft om de studierichting van zijn of haar keuze te kunnen volgen. Dat is een niet zo moeilijke analyse, maar onze ogen sluiten voor armoede, dat willen we alvast niet doen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Ik vind het gewoon tekenend dat voor deze coalitie de betaalbaarheid van onderwijs, de betaalbaarheid van schoolboeken duidelijk geen prioriteit is. Sorry, maar dat verhaal van “als je maar hard genoeg je best doet, als we de lat maar hoog genoeg leggen, dan lukt het wel”, dat is “zever, gezever”, om Frankie Loosveld te citeren. Hoe kun je nu goed leren als je zelfs niet de boeken hebt om dat te doen? Collega’s, daar moet dit debat over gaan. Voor mij is dit ook een debat over de kwaliteit van ons onderwijs. De Robinpas is gewoon echt geen oplossing en zal dat ook nooit zijn. Men mag daar nog honderd promocampagnes voor organiseren. Ik vind het tekenend dat jullie ook gewoon tevreden zijn met achtduizend gebruikte passen, als je weet hoe groot het probleem is.
Er zijn oplossingen. Minister, ik wil de discussie over hoe je een maximumfactuur in het secundair onderwijs introduceert heel graag met u voeren, maar de essentie is heel duidelijk. Wat betekent de maximumfactuur? Dat er inderdaad een maximum wordt bepaald, en dat daarnaast alle materiaal dat je nodig hebt om de leerdoelen te halen, ter beschikking wordt gesteld, los van de richting waarin je studeert, of dat nu economie-moderne talen of een horecaopleiding is. Bon, die maximumfactuurdiscussie gaat er niet meer van komen, maar wat mij frustreert, is dat er ook andere oplossingen op korte termijn zijn om ervoor te zorgen dat kinderen ten minste met boeken op school zitten: een verbod op incassobureaus, een verplichting van afbetaalplannen. Ik verwacht ook van u als minister dat u komt met een strategie over hoe we stap voor stap komaf maken met die leer- en werkboeken, dat een goed evenwicht wordt gezocht tussen wat men nog op papier doet en wat er digitaal moet worden aangeboden qua leermiddelen. Voor een regering die ook graag naar het noorden kijkt, herinner ik u er graag aan dat daar de wet Gratis Schoolboeken bestaat. Het is dus niet zo dat ik hier waanzinnige dingen kom vragen. Daar hebben ze al lang door dat je toch ten minste boeken moet hebben om te kunnen leren. Deze regering blijft hangen in wat projecten en subsidies. Ik vind dat echt niet genoeg. Ik word daar eigenlijk echt steeds kwader over. Ik zal daarop blijven hameren hier, want voor ons mag goed onderwijs echt niet afhangen van het gezin waarin je geboren bent, en dat is vandaag wel het geval.
De heer De Witte heeft het woord.
Voorzitter, ik heb nog enkele puntjes ter afronding. Ten eerste, alle respect voor de starters van de Robinpassen. Mevrouw Grosemans, ik onderschrijf wat u daarover zegt. Zij zijn pas gestart in 2021. De kern van wat ik zei, en wat mijn twee collega’s ook net zeiden, is echter dat het niet volstaat. Minister, dat zeggen zij zelf. Ze beschrijven op hun website niet alleen gewoon het probleem van armoede in het onderwijs. Zij zeggen zelf dat het niet volstaat.
Ten tweede wil ik antwoorden op een paar van uw punten. U vraagt of de school alle armoede uit de wereld moet helpen. Neen, er is niemand die dat zegt. Ons punt is dat de school ervoor moet zorgen dat het recht op onderwijs niet wordt bepaald door de omvang van de portefeuille van ouders, dat er een gelijke toegang is tot het onderwijs, onafhankelijk van de financiële situatie van ouders, en dat is niet zo. Als er in elke klas gemiddeld één kind zonder schoolboeken zit, dan is dat niet zo. Daar zit een ernstig probleem.
U zegt dan dat het lokaal beleid dat moet oplossen, dat het daarvoor toch dient. Ja, maar het werkt niet. Ofwel zegt u dat die cijfers gelogen of overdreven zijn, ofwel erkent u dat het niet werkt. In elke klas zit één leerling zonder boeken. Hoe kun je nu studeren zonder schoolboeken?
Verder zegt niemand dat de maximumfactuur een alleenzaligmakende oplossing is. Zo’n factuur is een stimulus om ervoor te zorgen dat de kosten beperkt blijven, en dat werkt. Dat werkt wél in het lager onderwijs, en het kan werken in het secundair onderwijs. Dat is ons voorstel, om dat verder aan te pakken. Wij zullen daar in ieder geval wel verder op blijven hameren, want dat is een oplossing en er zijn mogelijkheden om dat te moduleren, er zijn mogelijkheden om te zorgen dat er bij duurdere richtingen compensatie en een duidelijke transparantie over de kosten is. Dat werkt beperkend.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.