Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over racisme in het jeugdvoetbal naar aanleiding van het incident bij KAA Gent
Verslag
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, op een TikTokvideo waarin zeven- en achtjarige jeugdspelertjes van voetbalclub AA Gent te zien waren, kwam een stroom van racistische reacties. Een zoveelste keer dat het schrijnende probleem van racisme in en rond het voetbal naar boven komt. Een probleem dat ook steeds groter wordt.
Dit blijkt ook uit de reactie van Dirk Thijs, voorzitter van de Nationale Kamer in de strijd tegen Discriminatie en Racisme. Hij trekt aan de alarmbel en meldt dat ze bij deze 'racismerechtbank' alle zeilen moeten bijzetten om de dossiers behandeld te krijgen. Het aantal rechters is uitgebreid en er zijn meer mensen aan de slag bij het Bondsparket om alle dossiers te onderzoeken. Tot voor kort hield die rechtbank enkel op woensdagmiddag zitting. Intussen moeten ze dat ook een keer per maand op donderdag doen.
Ik heb het niet enkel over het jeugdvoetbal, want het is evengoed aanwezig in het volwassenenvoetbal. Zo gaat maar liefst 40 procent van de racismedossiers over het jeugdvoetbal.
Ik heb daar volgende vragen over.
Ten eerste, wat is uw reactie op de racistische commentaren op het TikTokfilmpje van de U9-ploeg van AA Gent? Erkent u dat racisme in de sport, en meer specifiek in het voetbal, aan het toenemen is?
Twee, het merendeel van de sancties die de Nationale Kamer in de strijd tegen Discriminatie en Racisme uitspreekt, gaat om alternatieve sancties, zoals het lezen van een boek of het bekijken van een documentaire. En zelfs die lichte straffen worden niet altijd nageleefd, dat weet ik uit eerdere, aan u gestelde vragen. Lijkt het u niet beter om strenger op te treden?
Ten derde, de alternatieve trajecten die werden uitgewerkt in samenwerking met Kazerne Dossin en het AfricaMuseum, worden pas dit jaar opgestart. Wanneer zullen deze bezoeken, inclusief een begeleidingstraject, eindelijk van start gaan? Waarom komt dat zo traag van de grond?
En vier, werkt u zelf ook nog aan bijkomende initiatieven tegen racisme in het voetbal? Dan had ik het graag vernomen.
De heer Annouri heeft het woord.
Collega’s, ongeacht je leeftijd, hoe jong je ook bent, blijkbaar bepaalt voor sommige mensen je huidskleur of de plek waar je ouders vandaan komen, of je er wel of niet bij hoort.
Dat is pijnlijk duidelijk geworden op donderdag 12 januari. We konden toen in de kranten lezen dat een socialmedia-account van voetbalclub AA Gent overspoeld werd met racistische reacties, nadat ze een filmpje hadden gepost van een van hun jeugdploegen. De huidskleur van heel wat van die voetballertjes was blijkbaar niet naar de zin van heel wat mensen, die er niets beter op vonden dan er hatelijke reacties onder te beginnen posten: “Het is hier niet AA Gent, het is precies Congo”, en dat soort zaken. De moderatie van AA Gent heeft ingegrepen en de reacties verwijderd, maar het filmpje van die blije voetballertjes wel laten staan – wat ik een goede zaak vind.
Vreugde van kleine voetballertjes die gewoon blij zijn omdat ze een match hebben gewonnen – wij kennen dat allemaal, we zijn allemaal sportliefhebbers hier –, werd door sommige mensen verwrongen tot haat en venijn. Het is begrijpelijk dat een voetbalclub als AA Gent daar hard van is geschrokken. En het is goed dat er heel wat maatschappelijke verontwaardiging op is gevolgd.
Maar helaas, collega’s, – en daarover zullen jullie het met mij eens zijn – is dit niets nieuws. Heel wat sporters, met migratieroots of zonder – ploeggenoten –, hebben dit al heel vaak zien gebeuren hier bij ons op onze sportvelden. Het is, jammer genoeg, allesbehalve een geïsoleerd incident. De collega heeft het daarnet al gehad over Dirk Thijs, de voorzitter van de racismerechtbank van de voetbalbond. Die ziet een acuut probleem en spreekt van een schrijnende situatie. Dat zijn zijn woorden. Dit seizoen zijn er al 98 meldingen gedaan, een stijging waardoor men zelfs extra rechters heeft moeten aanduiden en extra mensen bij het Bondsparket heeft moeten aanwerven, om dit soort klachten te kunnen opvolgen.
Vaak gaat het over minderjarige daders en slachtoffers: 40 procent van de gevallen speelt zich af in het jeugdvoetbal. Helaas weten we dat ook ouders of trainers zich bezondigen aan dat soort uitspraken, wat het voor mij eigenlijk allemaal nog veel pijnlijker maakt. Mensen met een voorbeeldfunctie, mensen die onze jongeren mee moeten vormen om een open, sportieve houding aan te nemen, om respect te hebben voor elkaar, om competitief te zijn, maar wel respect te hebben voor de tegenstander. Het staat duidelijk onder druk.
Daarom heb ik de volgende vragen voor u.
Ik weet dat u niet kunt ingrijpen bij de casus van AA Gent, dat is iets van het parket. Dat speelt zich af op sociale media, dat is niet uw verantwoordelijkheid, om in te grijpen in hoe het daar specifiek verder zal verlopen.
Maar ik heb andere vragen voor u.
Hoe kijkt u naar het stijgende aantal meldingen en de uitspraak van Dirk Thijs dat de situatie vandaag de dag schrijnend en acuut is, en we dus echt met een groot probleem zitten?
Hoe evalueert u zelf de werking van het meldpunt racisme van Voetbal Vlaanderen?
Dienen er volgens u extra stappen ondernomen te worden om dit probleem, dat schrijnend en acuut is, aan te pakken? En aan welke stappen denkt u dan, om daaromtrent te ondernemen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik walg van sommige reacties op dat filmpje, zeker omdat het dan nog eens over jonge kinderen gaat. Wat een staaltje van digitale hufterigheid is dit, niet bepaald kenmerkend voor de sportwereld, zoals u zelf mogelijk allemaal kunt getuigen.
Het illustreert alleszins dat we nog niet altijd iedereen bereiken met onze boodschappen, en vooral moeten verdergaan op ingeslagen wegen. Ik pleit meteen ook wel voor enige nuance in het debat. Een stijgend aantal meldingen van racisme betekent niet dat er meer racisme is dan vroeger, het betekent ook dat er vooral meer wordt gereageerd en dat er meer tegen wordt opgetreden, in tegenstelling tot vroeger. Ik vind het stijgend aantal meldingen op zich zelfs een goede zaak, want dat betekent dat men de weg vindt naar die meldpunten, en dat feiten worden aangepakt en gesanctioneerd.
Wat het specifieke orgaan betreft: het meldpunt werkt dus. Ik vertrouw er ook op dat in deze fase, bij de start van het tweede werkingsjaar van dat tuchtorgaan, er nog een tandje bij zal worden gestoken. De inschatting van Voetbal Vlaanderen is trouwens dat men op het eind van dit seizoen zal landen op ongeveer duizend meldingen, dus enkel bij de Vlaamse vleugel, wat zoals gezegd aantoont dat de mensen wel degelijk de weg vinden naar dat meldpunt. Maar dat zet natuurlijk ook druk op de opvolging en afhandeling van die meldingen. Er wordt vanuit Voetbal Vlaanderen en de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB) extra op ingezet om die instroom verder te kunnen verwerken en het hoofd te kunnen bieden. Voetbal Vlaanderen laat weten dat dat een absolute prioriteit blijft wat hen betreft en ze willen ook nog eens het belang van de opgeleide aanspreekpunten integriteit (API’s) in de clubs benadrukken. Vanaf 1 juli van dit jaar zullen die in het voetbal verplicht zijn. Dat is trouwens een eigen beslissing van Voetbal Vlaanderen omdat men dat nodig acht in de eigen werking. Maar liefst duizend club-API’s extra worden daarmee beoogd – duizend!
Wat betreft de alternatieve maatregelen: wel, als een alternatieve maatregel wordt opgelegd krijgt de betrokkene natuurlijk altijd een zeker tijdsframe, een tijdskader om die uit te voeren en die termijn wordt ook altijd reglementair vastgesteld in de beslissing. De betrokkene is dan ook zelf ook verantwoordelijk voor het overmaken van het bewijs van uitvoering aan het Bondsparket. Dat staat vervolgens in voor verdere opvolging en controle. Er wordt ook steevast een vervangende sanctie bepaald, voor het geval de alternatieve maatregel niet tijdig of correct wordt uitgevoerd. Voor aangeslotenen zoals spelers, trainers of afgevaardigden gaat het dan meestal om een schorsing. Voor clubs gaat het dan meestal om boetes of het opleggen van maatregelen zoals het spelen van wedstrijden achter gesloten deuren.
Ik kan ook meegeven dat collega Somers vanuit zijn bevoegdheid inzake gelijke kansen en integratiebeleid voor dit jaar ook afspraken heeft gemaakt met de KBVB inzake alternatieve trajecten en de uitrol daarvan. Maar al deze zaken waren niet zo lang geleden onbestaande en ondenkbaar. We hebben dus al een hele weg afgelegd, de sportwereld in Vlaanderen heeft toch een duidelijke keuze gemaakt en de knop omgedraaid denk ik. Ik denk eerlijk gezegd dat veel andere sectoren daaraan een voorbeeld kunnen nemen. In een tuchtreglement zitten verschillende gradaties van sancties en het is aan het tuchtorgaan om te oordelen welke sancties het meest gepast zijn ten overstaan van de gepleegde feiten. Het is voor elke sportfederatie echter niet mogelijk om op basis van reacties van anonieme accounts op een TikTokpost verdere acties te ondernemen, laat staan juridische acties. Men is als sportfederatie enkel bevoegd voor het uitspreken van sancties ten aanzien van aangesloten leden of supporters en dan wordt de club aansprakelijk gesteld, dat is ook een mogelijkheid. Dat is natuurlijk anders dan het strafrecht dat voor iedereen van toepassing is. Zo heeft een sportfederatie noch de bevoegdheid, noch de technische capaciteit en mogelijkheden om te achterhalen wie er achter dergelijke racistische uitspraken zit en dat is terecht een verwijzing naar het strafrecht.
En dus is de conclusie: racisme komt in deze commissie regelmatig aan bod. Als er wraakroepende incidenten zijn, dan begrijp ik de oprechte verontwaardiging van diverse tussenkomsten. Maar we moeten ons niet miskijken op de kleine minderheid – want ik geloof oprecht dat het een kleine minderheid is – die zich al dan niet online bezighoudt met racistische praat over kinderen. Zij zijn niet representatief voor onze sportwereld, laat staan dat zij representatief zouden zijn voor Vlaanderen.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw uiteenzetting.
De sportwereld heeft gelukkig inderdaad de knop omgedraaid. Wij ook, u ook, iedereen gaat mee in die strijd tegen racisme. Maar duizend meldingen! Het is natuurlijk goed dat men meldt, maar daarvan kun je toch niet zeggen: het zijn er duizend, en omdat men melding doet zijn het er duizend. Dat is echt wel zeer veel. Dat is alle hens aan dek om duidelijk te blijven zeggen dat dat niet kan en ook om die alternatieve straffen af en toe te evalueren, om te kijken of het genoeg helpt. Want als dat blijft stijgen, is er misschien ook iets fout met de alternatieve straffen.
Ik had eigenlijk nog een vraag waarop u niet geantwoord hebt. Er is in samenwerking met Kazerne Dossin en het AfricaMuseum een traject voorgesteld om mensen die zich schuldig maken aan racistische uitlatingen, daarnaar te zenden. Ik denk dat dat heel goed is. Maar als wij daarnaar informeren, horen wij dat dat nog niet eens gestart is en dat men dit jaar eens zal starten met die begeleidingstrajecten. Kunt u mij verzekeren dat het binnenkort van start gaat en weet u ook wanneer? Dank u.
De heer Annouri heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Ik zal misschien beginnen met te zeggen dat de sportwereld een afspiegeling is van onze samenleving. Dat wil zeggen dat als onze samenleving diverser wordt, ook onze topsporters, de mensen voor wie we supporteren en wiens truitje we dragen, diverser worden. Die worden een afspiegeling van wie we vandaag de dag zijn. Maar helaas wil dat ook zeggen dat als er mensen zijn die daar een zeer enge mening over hebben, die daar racistisch over denken, die natuurlijk ook wel hun weg vinden in de sport en daar ook hun kwalijke woorden in uiten.
Ik ben het eens met twee dingen die u gezegd hebt, minister. Ten eerste: ‘digitale hufterigheid’ vind ik zeer mooi gekozen. Dat is het zeer zeker. Dat is een zeer terechte uitspraak over wat daar gebeurd is. Ik ben het ook eens met uw oproep tot nuance, namelijk dat als er meer meldingen gedaan worden, dat niet per se een slechte zaak is. Hoe meer meldingen, hoe meer dat wil zeggen dat de geesten rijpen om effectief klacht in te dienen. Maar ik maak me de volgende bedenking omdat ik naar aanleiding van deze vraag verschillende reacties gekregen heb. Een ervan was iemand die zei dat hij een incident meegemaakt had en twee pagina’s vol aan het meldpunt geschreven had en dat er voor de rest niets meer mee gebeurd is. Hij heeft dus een melding gedaan en men heeft hem niet meer verder geholpen. Dat is demotiverend voor slachtoffers – u weet dat ook – van alles waar we over spreken, grensoverschrijdend gedrag, dit soort zaken. Als je een melding doet en de moed hebt om die stap te zetten – daar kruipt energie in, energie van het geval mee te maken, energie om die stap te zetten –, is het van cruciaal belang dat je dan ook effectief verder geholpen wordt.
Mijn vraag en mijn bedenking is dan: moeten we er dan niet voor zorgen dat als er meer meldingen komen, er ook meer middelen en meer mensen worden vrijgemaakt om, zoals u zelf hebt aangehaald, de behandeling, de juiste sancties, dat soort zaken, gestroomlijnd te laten werken? Als u duizend meldingen verwacht, bent u er dan van overtuigd dat er met de huidige capaciteit die er is bij Voetbal Vlaanderen, daar voldoende aan tegemoet gekomen zal worden om er adequaat tegen op te treden?
De tweede opmerking die ik wilde maken is de volgende, en er is mij echt op het hart gedrukt om dat hier ook nog te zeggen. We staren ons blind op voetbal omdat dat een heel groot podium krijgt in onze maatschappij. Ik denk dat dat samen met wielrennen de meest besproken sport is in Vlaanderen. Maar je hebt ook andere sporten, zoals bijvoorbeeld basketbal, waar onlangs nog zeer gemediatiseerde voorvallen geweest zijn waar ook discriminatie plaatsvindt. Racistische uitspraken, kwetsende uitspraken, dat zal ongetwijfeld ook het geval zijn in andere sporten. Daar zie je dat bepaalde bonden echt nog maar in de kinderschoenen staan wat betreft het hebben van een beleid om het daadwerkelijk te willen aanpakken. Die mensen zitten ook met goede intenties met hun handen in het haar, weten niet wat ze moeten doen, kijken dan naar de voetbalbond, proberen daar bepaalde dingen zelf te transformeren naar hun eigen sport. Maar dat staat daar nog in de kinderschoenen.
Mijn twee concrete bijkomende vragen zijn dus deze. Denkt u dat als er meer meldingen komen, op dit moment, met het aantal mensen die er zijn, de capaciteit voldoende is uitgebouwd om effectief daar ook gevolg aan te geven? Moet men ook niet gaan kijken naar een soort van uniforme aanpak die men kan uitrollen over de grenzen van sporttakken, om ervoor te zorgen dat mensen hun melding kunnen doen en daarin verder geholpen worden?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, het eerste woord dat u uitsprak, had ik hier ook neergeschreven: walgelijk. Het feit dat deze thematiek hier aan bod komt – met de vragen die de twee vraagstellers hierover stellen – kan dat alleen maar ondersteunen. Ik zei het al, het is walgelijk, het getuigt ook van domheid – daar kom ik dadelijk op terug –, maar in ieder geval ben ik ook zeer verheugd over het feit dat er al heel wat initiatieven genomen worden. Vanuit het beleid, vanuit de overheid, vanuit de sportbonden kloppen we met z’n allen op die nagel, want het is een lange weg die moet worden bewandeld. De heer Annouri heeft inderdaad gelijk: niet iedereen heeft op dit moment dezelfde expertise, dezelfde knowhow of dezelfde manier van aanpak.
Ik wil hier toch ook wel meegeven dat wij een paar weken geleden de hoorzitting hadden rond integriteit in de sport, met het verhaal dat onder andere professor Ignaas Devisch hier bracht. Bij voetbal komt dat racisme naar boven, maar het is geen … Hoe moet ik het zeggen? Dat racisme zit overal. Het komt bij voetbal naar boven, maar het is niet omdat een voetbalsupporter zich uit, dat daarom het voetbal an sich racistisch is.
Ik verwijs toch ook naar het verslag van het Kinderrechtencommissariaat. Daarin wordt zwaar met de vinger gewezen naar sociale media, waarbij men zulke zaken toelaat. Collega’s, wij zien ook op alle vlakken de smeuïgheid die op sociale media verspreid wordt. Als je dan gaat kijken naar de profielfoto’s, mijn excuses, maar vaak zijn dat dan personen wier afbeelding vaak de foto van een hond is – ik kan er ook niet aan doen, maar dat is mijn vaststelling. En die zijn meestal de grofste op sociale media, om allerlei vunzigheid te spuien.
Dus ik zou zeggen, minister: laat ons op de ingeslagen weg voortgaan. Ik ga mij toch troosten met één gedachte, iets dat ik onlangs had gelezen van een Amerikaanse of Engelse komiek: als je dood bent, dan besef je dat niet, dan weet je dat niet. Het is alleen maar erg voor je omgeving. Hetzelfde geldt voor domheid.
De heer Vandewalle heeft het woord.
Minister, ik was echt gedegouteerd en gechoqueerd door die racistische aanval op een aantal Gentse jeugdspelertjes. Ik ben zelf geboren in Gent en voor mij is Gent altijd de stad van de ‘Gantoise’ geweest. En de Gantoise, dat is de ploeg van alle Gentenaars, ongeacht hun huidskleur, religie of afkomst. Mijn ploeg, dat is de ploeg van Matisse Samoise die uit Gentbrugge komt, maar ook de ploeg van Vadis Odjidja, de kapitein van Gent en een echte Gentenaar met Ghanese roots. En Gent is ook de ploeg van Léon Mokuna, de eerste zwarte speler die ooit bij Gent gespeeld heeft, in 1957.
Als ik dan die reacties zie op die jeugdspelertjes van AA Gent, dan kan ik dat alleen maar walgelijk vinden. Want die zijn evenveel Gentenaar als ik. Die zijn evenveel Gentenaar als Vadis, die zijn evenveel Gentenaar als Matisse Samoise. Volgens mij is de oplossing voor dat pijnlijk, ranzig racisme dubbel. Enerzijds moeten we harder optreden langs de velden, via ouders, via scheidsrechters, via straffen voor wie over de schreef gaat, via omstaandertraining ook. De KAA Gent Foundation heeft daar trouwens een heel goede werking rond, in samenwerking met alle lokale clubs in Gent, om daar sterker in te gaan. Ik ben ook benieuwd naar uw mening daarover, of dit soort projecten veralgemeend kunnen worden, ook naar andere steden. Want dit is jammer genoeg geen Gents probleem. Het is een maatschappelijk probleem dat we in alle steden zien, bij alle clubs.
Maar het zal ook van de fans moeten komen. Een moment dat ik persoonlijk fantastisch vond, was de eerste thuismatch na dat voorval op TikTok. Ik kwam binnen in het stadion en daar hing een enorm spandoek in de tribune met daarop: “AA Gent kleurrijk sinds Léon Mokuna”. Dat was zo’n mooi signaal van die supportersclubs naar die jongens toe, om te zeggen: “Deze ploeg is van iedereen, ook van jullie. En deze stad is van iedereen, ook van jullie.” Ik denk dat in dat signaal van de supporters de essentie zit van hoe we dit probleem kunnen oplossen.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk ook dat Gent daar als club goed op heeft gereageerd. Ik moet toch ook vaststellen dat de sportwereld in haar aanpak, zowel op niveau van beleid als dat van de sportclubs, een wegbereider is die niet te beroerd is om op te treden en via die weg mogelijk ook in hun eigen vel te snijden. Dat voedt natuurlijk ook de perceptie dat de problematiek daar meer aanwezig is dan in andere sectoren, quod non. Misschien blijft het in andere sectoren meer onbesproken dan in de sportwereld. Dat resulteert inderdaad in een toename van het aantal meldingen, maar daar heb ik het engagement van Sport Vlaanderen om – gelet op de workload – vooraf een prognose te doen over wat ze kunnen verwachten en qua mankracht ervoor te zorgen dat de meldingen verwerkt worden.
Ik ken iets gelijkaardigs in het kader van mijn bevoegdheid van Dierenwelzijn, waarbij we ook een sterke toename van het aantal meldingen zien. Een van de maatregelen die worden getroffen om de beschikbare mankracht zo selectief en efficiënt mogelijk in te zetten, is dat de terugkoppeling geen prioriteit heeft. Ik snap dat dat een beetje een manco is, maar men wil in eerste instantie vooral aan de slag gaan met die meldingen en er proberen voor te zorgen dat ze effectief gevolg hebben. Het is niet omdat er altijd gecommuniceerd wordt over de afhandeling, dat de betrokken kracht niet is opgenomen en dat men daar niet mee aan de slag is gegaan. Dus dat is een slag om de arm die ik zou willen houden.
Tot slot was er ook de vraag met betrekking tot de samenwerking met onder andere het AfricaMuseum. Maar zijn er nog enkele andere zeker? Ik zou dat eens moeten navragen bij collega Somers die ter zake dat initiatief heeft genomen. Hij heeft met een viertal organisaties en via een financiële ondersteuning aan de KBVB, een project gestalte gegeven om alternatieve maatregelen vorm te geven. En dat gaat om de volgende vier organisaties: RainbowHouse, AfricaMuseum, Kazerne Dossin en Play for Peace. Maar ook daar vraag ik om zich tot Somers te richten.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, bedankt voor de uiteenzettingen. Ik kan eigenlijk enkel maar hopen dat het nut heeft dat we al heel vaak, over de partijgrenzen heen, onze walging hebben geuit over alle vormen van racistisch gedrag in de sport, maar ook elders. Hopelijk gebeurt dat niet vaak, maar we gaan het wel blijven doen telkens wanneer het voorkomt. Dank u.
De heer Annouri heeft het woord.
Bedankt minister voor uw antwoorden en dank u wel collega’s om aan te sluiten. Ik wil gewoon nog één bedenking meegeven: wat drijft mensen ertoe om zo walgelijk te reageren bij kinderen die blij en vreugdevol zijn en die feestvieren? Waarom gedraagt iemand zich zo hufterig? En dan wil ik toch één ding gezegd hebben, namelijk dat wij politici zijn en dat wij een verantwoordelijkheid hebben. Wij worden beïnvloed door de maatschappij en wij beïnvloeden de maatschappij.
En het valt me hard op dat er één partij vandaag niet is tussengekomen, nochtans een notoir Gantoise-supporter: het Vlaams Belang heeft zich niet geroerd in het debat. Als je het hebt over theorieën zoals omvolking, waarbij je zegt dat de Vlaming wordt vervangen door mensen die ergens anders vandaan komen, dan is dat natuurlijk het soort theorie die je propagandeert. Jonge kinderen worden dan op basis van huidskleur en de afkomst van hun ouders als minder Vlaams en minder Gents gezien en horen er niet bij.
Wij hebben een impact op de maatschappij. Collega’s, ik ben blij dat alle partijen op één na zich vandaag hebben geuit tegen deze walgelijke uitspraken, en beseffen dat wij ook een verantwoordelijkheid hebben om dit soort dingen tegen te gaan. En dat begint bij de dingen te benoemen en een grens te trekken. Ik ben blij met de grote verontwaardiging van de sportwereld, ik ben blij met de grote verontwaardiging in deze commissie en ik denk dat we daar nog een lange weg te gaan hebben.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.