Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Verslag
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, dit is iets wat al een tijdje geleden naar boven kwam. Het Verenigd Koninkrijk wil het onderzoek naar Russische oorlogsmisdaden in Oekraïne hoog op de politieke agenda zetten en organiseert daarom samen met onder meer Nederland een internationale top hieromtrent. Het is de bedoeling om ministers van Justitie uit de hele wereld in maart in Londen te laten bijeenkomen om de praktische werking te organiseren van het Internationaal Strafhof in Den Haag over deze materie. Brits minister van Justitie Raab stelde in een verklaring dat Rusland niet straffeloos mag wegkomen met wat er reeds is gebeurd in Oekraïne.
De houding van het Verenigd Koninkrijk is niet nieuw. Men is daar reeds snel na de inval in Oekraïne begonnen met het technisch ondersteunen van het Internationaal Strafhof hieromtrent. Ook Nederland heeft vorig jaar twee forensische onderzoeksteams onder de vlag van het Internationaal Strafhof naar Oekraïne gestuurd om bewijsmateriaal te verzamelen. Er zijn ook plannen voor nieuwe missies hieromtrent.
In maart zouden alle ministers van Justitie hieromtrent dus samenkomen in Londen. Werd de Vlaamse Regering gevat met betrekking tot dit initiatief? Zal de Vlaamse Regering deelnemen aan deze internationale top? Wat is uw visie met betrekking tot deze plannen?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, ik ga uw eerste twee vragen samennemen.
Vooreerst betreft dit een federale bevoegdheid. U zult dat betreuren. Ik betreur dat ook. De Vlaamse Regering is niet rechtstreeks betrokken bij het Statuut van Rome en zal dus niet deelnemen aan de internationale top waarover u het hebt. België gaf, samen met de Europese bondgenoten, het mandaat aan de openbare aanklager van het Internationaal Strafhof in Den Haag om de oorlogsmisdaden in Oekraïne te onderzoeken. Oekraïne is dan wel geen partij bij het Statuut van Rome, maar aanvaardt de rechtsmacht van het Internationaal Strafhof met betrekking tot de misdaden op het Oekraïense grondgebied. De vele getuigenissen en beelden wijzen op oorlogsmisdaden, die resoluut indruisen tegen de internationale afspraken rond oorlogsvoering zoals vastgelegd in de Conventie van Genève.
Wat mijn visie met betrekking tot deze plannen betreft, steun ik de plannen volop. Dit is in lijn met de veroordelingen van de Russische oorlogsmisdaden door verscheidene internationale instellingen. Ik wijs erop dat het Internationaal Strafhof al sinds 2013 onderzoek voert in Oekraïne en een uitgebreid mandaat heeft om ook de meest recente gebeurtenissen te onderzoeken. Naast het Internationaal Strafhof richtte ook de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties op 4 maart 2022 een onafhankelijke onderzoekscommissie op om alle mensenrechtenschendingen te onderzoeken. Ook ngo’s zoals Human Rights Watch voeren onderzoek op het terrein. Er worden bovendien rapporten gepubliceerd door de mensenrechtenafdeling van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.
De onderzoeken zijn klaar en duidelijk. De Russische agressie maakt geen onderscheid tussen burgerdoelen en militaire doelen: men bezondigt zich dus aan opzettelijke moorden op burgers. Het spreekt voor zich dat ik dit in de sterkst mogelijke bewoordingen veroordeel. De plegers van oorlogsmisdaden, evenals hun politieke en militaire oversten, moeten zich verantwoorden.
Ik wil ten slotte toevoegen dat Vlaanderen het Strafhof overigens op een geheel andere, eigen manier ondersteunt. We financieren vanuit het Flanders Trainee Programme stages voor Vlaamse jongeren bij deze instelling. Vijf Vlaamse jongeren hebben in 2022 een stage volbracht bij het Internationaal Strafhof.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, dank u wel voor uw antwoord. Vooreerst, ons standpunt omtrent de oorlog daar is uiteraard bekend. Dat dit te betreuren valt, is een understatement. Wat daar gebeurt, is zeker niet oké. De insteek van mijn vraagstelling was echter uiteraard voor een groot stuk het feit dat Justitie een federale bevoegdheid is, wat ik betreur. Dat had u goed begrepen, getuige uw eerste antwoord. We hebben immers een Vlaamse minister van Justitie, uw collega, minister Demir. Zij heeft trouwens recent zelf al fors op tafel geslagen met betrekking tot Justitie en de defederalisering ervan. Daarom vind ik het vreemd dat de Vlaamse Regering op zich niet is gevat in dezen, rechtstreeks of onrechtstreeks, tenzij ik dat niet goed heb begrepen. Begrijp ik het goed? Dan vind ik dat toch een jammere zaak. Ik denk dat u in een volgend overleg met de Federale Regering misschien ook eens op tafel moet slaan en zeggen dat er bepaalde elementen zijn in de internationale wereld waar Vlaanderen en uzelf als Vlaams minister-president, aangezien Buitenlandse Zaken ook een Vlaamse bevoegdheid is, toch ook op zijn minst voor een groot stuk bij moeten worden betrokken, als het niet direct is, dan toch op zijn minst indirect.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Deckmyn, ik begrijp uw bekommernissen natuurlijk heel goed. Het zijn ook mijn bekommernissen. Dit is echter misschien een van de weinige topics waarbij ons al dan niet mee aan tafel zitten bij de totstandkoming van het Belgische standpunt weinig zal veranderen. Ik denk dat in dezen alle geledingen van België nogal unisono zijn. Ik zou echter ook graag hebben dat wij, net als bij de Europese Raden, wel zouden worden betrokken bij de totstandkoming, zeker als het over punten gaat waarvoor wij bevoegd zijn. Dat dat ook zou moeten gebeuren wat het Statuut van Rome betreft, die mening ben ik ook toegedaan. Hopelijk kunnen we in 2024 aanzienlijke vorderingen maken wat dat betreft.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Ik hoop dat ook.
De vraag om uitleg is afgehandeld.