Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, ik ben zeer verheugd om opnieuw een vraag over de visserij aan u te kunnen stellen. Afgelopen maand besliste de Europese Commissie het Belgische luik van het Europees Fonds voor Maritieme Zaken, Visserij en Aquacultuur (EFMZVA) goed te keuren. Ons land ontvangt 40,3 miljoen euro ondersteuning voor het bevorderen van een duurzaam model voor visserij én aquacultuur.
Uit het overzicht van de voorziene middelen blijkt dat zo’n 6,6 miljoen euro voorzien zal worden voor de bevordering van duurzame aquacultuuractiviteiten en de verwerking en afzet van visserij- en aquacultuurproducten. Tevens is er zo’n 1,9 miljoen euro voorzien voor een duurzame blauwe economie in kust-, eiland- en binnenlandgebieden en de bevordering van de ontwikkeling van visserij- en aquacultuurgemeenschappen.
Minister, hoe zullen deze bijkomende middelen voor de ontwikkeling van aquacultuur worden ingezet? Welke criteria en voorwaarden zullen hierbij van toepassing zijn? Welk traject en welke timing hebt u voor ogen?
Bij de gerelateerde actiepunten van de Commissie wordt echter telkens opnieuw verwezen naar studieopdrachten en de nood aan bijkomende kennis. Ons land heeft nu toch echt al serieus geïnvesteerd, en het is de vraag van meerdere stakeholders om nu eens naar concrete uitvoering over te gaan. Hoe zult u daar binnen het kader van deze EFMZVA-middelen mee omgaan? Welke partners zullen worden betrokken bij de besteding van deze middelen?
Als streefcijfer wordt een nieuwe productiecapaciteit van 425 ton per jaar binnen de aquacultuursector voorgelegd. Hoe werd dit cijfer bepaald en welke concrete acties zullen bijdragen tot de realisatie van deze bijkomende productieactiviteit?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega Tommelein, het Belgisch programma EFMZVA is door de Europese Commissie goedgekeurd, dus zijn we nu in de volgende stap aan het uitkijken naar de operationele start van het programma door onder andere het lanceren van oproepen en het selecteren van projectaanvragen.
De middelen voor aquacultuur zullen worden ingezet als ondersteuning voor projecten die aangevraagd worden onder de actietypes die opgenomen zijn onder de specifieke doelstelling 2.1. van het programma, zijnde ‘Bevordering van duurzame aquacultuuractiviteiten, met name de versterking van het concurrentievermogen van de aquacultuurproductie, waarbij wordt toegezien op de ecologische duurzaamheid van de activiteiten op lange termijn’.
De technische voorwaarden worden geregeld in een besluit van de Vlaamse Regering. Dat is nog in opmaak. Daarnaast zullen we projecten, zodra ze ingediend zijn, bij hun beoordeling aftoetsten aan een aantal selectiecriteria. Het gaat om criteria op het vlak van de projectkwaliteit en impact. Het is de bedoeling om beide elementen in de loop van het voorjaar van 2023 kenbaar te maken. Het voorjaar is, als je buiten loopt, nog net niet gestart, want het is heel koud. (Opmerkingen van Bart Tommelein)
De mogelijkheden die voorzien worden voor de aquacultuursector binnen het programma, zijn afgestemd op het Belgisch Strategisch Plan Aquacultuur 2021-2030. Het Vlaamse luik van dit plan werd opgesteld in overleg met de leden van de Strategische Stuurgroep Aquacultuur.
Met dit plan zetten we in op de ontwikkeling van een moderne, ecologisch en economisch duurzame aquacultuursector, zowel te land als ter zee. Om de aanwezige kennis in Vlaanderen te valoriseren, schrijven we gerichte steunmaatregelen uit, ook om het ondernemerschap aan te wakkeren. Communicatie, innovatie, kennisopbouw en netwerking blijven behouden als essentiële bouwstenen van deze doelstellingen.
Het is aan de sector om projecten op te stellen en in te dienen, en hiervoor ook op zoek te gaan naar mogelijke samenwerking. Die samenwerking blijven we stimuleren via het Vlaams Aquacultuur Platform en zijn Strategische Stuurgroep Aquacultuur. Ook de Vlaamse aquacultuurconsulent zal hieraan bijdragen.
Wat betreft uw laatste vraag, naar cijfers: het streefcijfer van 425 ton productie per jaar is bepaald op basis van Europese richtlijnen. Concreet geeft dit streefcijfer aan hoeveel productiecapaciteit er bijkomend zou komen via stimulerende maatregelen binnen het EFMZVA. Voor België houdt dit cijfer rekening met het gemiddeld volume van de diverse soorten die binnen de aquacultuur in aanmerking komen – dat zijn onder andere: algen, schaal- en schelpdieren en vissen –, met de noodzaak om ook broedfaciliteiten uit te bouwen en met het feit dat bepaalde investeringen niet noodzakelijk bijkomende volumeverhogingen met zich meebrengen, maar bijvoorbeeld ook focussen op klimaatadaptatie en meerwaardecreatie. Het streefcijfer zullen we monitoren binnen het monitoringcomité van het Belgisch programma, en we zullen de projectoproepen natuurlijk ook sturen, collega, in functie van deze streefindicatoren, want ik zou ze het liefst halen.
De heer Tommelein heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Minister, de bel luidt. Zoals dat in de koers gaat: als de laatste ronde ingaat, wordt de bel geluid. Het is het moment om te beginnen sprinten en u klaar te maken voor de finale. Want we hebben in Vlaanderen al heel veel onderzocht, al heel veel goede voornemens gemaakt omtrent aquacultuur, maar het is nu echt het moment om de daad bij het woord te voegen.
We zagen zeer recent nog twee concrete voorbeelden passeren waarbij zeer expliciet wordt ingezet op duurzaamheid, en op samenwerking met andere sectoren. Zo is er het verhaal van Aqua4C in Kruisem, in samenwerking met tomatentelers. Tomato Masters is zowat het bekendste voorbeeld, maar pakt nu uit met ambitieuze plannen, waarbij gemikt wordt op een verzesvoudiging van de capaciteit voor de kweek van zoetwaterbaarzen in de komende jaren. Door de synergie met de tomatentelers is het bedrijf hiervoor op zoek naar een nieuwe locatie nabij het serrebedrijf of een cluster van bedrijven, waarbij het de warmte van water kan betrekken. Concreet wordt gezocht naar een locatie om een kwekerij met een capaciteit van 600 ton neer te zetten.
Daarnaast is er de gambakweker Eric De Muylder. Ook hij ziet kansen in een uitwisseling van de reststromen tussen beide sectoren. De Vlaams-Brabander gaf aan met een serreteler in gesprek te zijn voor de opstart van gambateelt.
En ik onthoud vooral, minister, dat de intenties en de bereidheid er zijn om aquacultuur in Vlaanderen uit te bouwen. Dat betekent dat mensen er een businessmodel in zien. Dit is geen pure theorie meer, dit is echt een businessmodel, wellicht mede geholpen door de slinkende visbestanden in de zee. Maar als we die mensen bereid vinden om investeringen te doen in en te pionieren met duurzame aquacultuur, dan hebben we als overheid de plicht om die mensen goed te begeleiden, hun kansen te geven en hun inspanningen te faciliteren.
Ik kijk dan ook heel bewust naar de minister van Omgeving, die vergunningen moet afleveren. Mijn bijkomende vraag aan u, minister, is dan ook of u met de minister van Omgeving en Natuur sluitende afspraken zult kunnen maken om de uitbouw van aquacultuur in Vlaanderen te faciliteren.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik wil me aansluiten bij de woorden van de heer Tommelein. We zitten nu echt op het kantelpunt: na alle investeringen die we al in onderzoek en projecten hebben gedaan, staan er nu bedrijven klaar om er effectief een businessmodel van te maken. We moeten dat met alle mogelijke middelen die we hebben ondersteunen.
Ik kijk dus uit naar het voorjaar, niet alleen omdat het dan lente wordt en mooier weer, maar vooral omdat die oproepen dan gelanceerd kunnen worden en de projectaanvragen kunnen gebeuren om de aquacultuursector in Vlaanderen te versterken. Ik denk dat dat perfect past binnen onze voedselstrategie en de transformatie in de landbouw die al begint, bezig is en nog doorgezet moet worden. Daar zijn dus heel wat mogelijkheden, en als we te lang talmen zullen er een aantal bedrijven naar het buitenland kijken, waar men in de andere lidstaten verder ondersteunt. We zijn dat dan kwijt en dat zou heel erg jammer zijn.
Ik zou dus zeggen: alle hens aan dek voor een sterke Vlaamse aquacultuursector binnen onze voedselstrategie.
Ik heb nog een paar concrete vragen.
Een eerste vraag gaat om het voorbije EFMZVA, waar er voor de aquacultuursector voor de eerste keer mogelijkheden waren. Er is in de beleidsperiode een tussentijdse evaluatie gemaakt. Is er een instantie aangesteld om op basis van wat nu afgelopen is, eens te kijken welke impact de steun vanuit dat EFMZVA voor die aquacultuursector had? Zo kunnen we daar eventueel een aantal conclusies uit trekken en daarop verder bouwen.
Mijn tweede vraag is om de aquacultuursector, die toch niet zo groot is, zeer goed te informeren over de lancering van de oproepen en de projectaanvragen. Dat zou ik als een aanbeveling willen meegeven, zodanig dat zij de Europese subsidielijnen en de inspanningen die Vlaanderen daarnaast zet, zo goed mogelijk kunnen benutten.
Dan heb ik nog een andere vraag. Het belang van de gemeenschapsgeleide lokale ontwikkeling van de uitbouw van de kustgebonden aquatische voedingswaardeketen is vanuit Europa onderschreven. Ik dacht dat er ook in het Vlaams programma een actieplan is rond kustgebonden lokale actiegroepen visserij, dat opgericht zal worden om een strategie te ontwikkelen en te beheren om lokale uitdagingen en problemen van onderuit aan te pakken. Ik denk dat het heel belangrijk is om effectief met lokale gemeenschappen dat draagvlak voor de aquacultuursector nog te vergroten. Welke spelers of actoren hebben nu al interesse getoond om deel uit te maken van die lokale actiegroep? En welke lokale uitdagingen of problemen worden door die aanwezigen naar voren geschoven om er nu prioritair op in te zetten, waarvoor tegen het voorjaar hopelijk oproepen gelanceerd kunnen worden?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor uw beider volgehouden grote interesse in onze aquacultuursector. Ik deel die interesse trouwens.
Collega Tommelein, u verwees naar een aantal projecten. Weet dat het onderzoek in aquacultuur er bij ons echt op gericht is om de productie in Vlaanderen te verhogen of te verbeteren. Die doelstelling is ook iets wat we moeten halen. Wij steunen ook investeringen in aquacultuur, en zeker als het duurzame aquacultuur is. Synergieën met andere bedrijven, zoals de tomatenkweek, zijn wij aan het stimuleren. Ik heb ook middelen voorzien om investeringen op dat vlak te stimuleren. Ik wil u dat ook bevestigen. Maar dat moet gepaard gaan met een goed businessplan. En als er een vergunning nodig is, moeten we een vergunning krijgen. Ik kan wel niet aan collega Demir vragen dat ze dingen doet die niet kunnen, maar ik kan wel zeggen dat ook die nieuwe ontwikkelingen met een open vizier moeten worden bekeken. Ik denk dat dat ook geen probleem zal zijn, zeker niet als ik collega Coudyser hoor pleiten voor onze Vlaamse aquacultuur.
We zullen in het voorjaar effectief oproepen lanceren, collega Coudyser, en ik zal mij niet enten op de temperatuur buiten om te bepalen wanneer dat het voorjaar is – het zal het échte voorjaar zijn. We voorzien daar ook een budget voor van 8.219.400 euro, Europese en Vlaamse middelen samen. Dat is toch een niet onaanzienlijk bedrag. We voorzien ook de aanstelling van een aquacultuurconsulent voor het informeren van de sector en het begeleiden van de bedrijven; die is ondertussen ook aangesteld en kan daarin ook stimuleren.
De evaluatie van het vorige programma is er. Er is een regelmatige monitoring die, zoals ik zei, wordt opgevolgd door het monitoringcomité van het EFMZVA. Het is de bedoeling dat we de doelstellingen die Europa goedgekeurd heeft in het Belgisch operationeel programma, ook halen. Dat is de reden waarom we een Vlaams Strategisch Plan Aquacultuur maken.
Tot slot: de kustgebonden acties worden uiteraard getrokken door de provincie West-Vlaanderen, collega’s – hoe zou het anders kunnen? Zij hebben al voorbereidende activiteiten georganiseerd, maar kunnen nu maar aan de slag gaan. De reden daarvoor is zeer helder en eenvoudig: zolang het programma niet goedgekeurd was, konden ze niet starten. Het is nu goedgekeurd, dus kunnen zij van start gaan.
De heer Tommelein heeft het woord.
Minister, uiteraard merk ik uw enthousiasme, het straalt van u af, dat is duidelijk. En ik denk dat dat ook wel belangrijk is.
Maar ik wil toch even duiden: ik vraag niet aan de minister bevoegd voor de vergunningen om dingen te doen die buiten de wet vallen, en buiten de decreten al helemaal niet. Ik zou de laatste zijn om daarvoor te pleiten, ik ben legalist. Maar je hebt natuurlijk de administratieve lasten en de manier waarop je een vergunning moet indienen, en de snelheid waarmee men vergunningen behandelt, die ook wel in ogenschouw kunnen worden genomen. Ik denk dat het heel belangrijk is dat de hele regering, met inbegrip van het hele parlement, moet beseffen dat wij hier als Vlaanderen een bijzonder grote opportuniteit hebben om pionier te zijn in Europa van alles wat te maken heeft met aqua- en maricultuur. Wij moeten die kansen volop grijpen en daar moet iedereen aan meewerken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.