Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over het toenemende aantal werknemers dat een beroep doet op het Vlaams opleidingsverlof
Verslag
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik heb ook een gedicht voor me liggen. Ik heb dat ontvangen van een goede collega op de N-VA-fractie, namelijk Jo Van Bever. Het is een limerick die hij speciaal voor mij heeft geschreven, en ik ga hem kort voordragen.
Een notoir parlementslid uit de commissie Economie
bestookte de minister met een batterij-aan-vragenartillerie.
Ze had iets met levenslang leren
en dat kon ze maar niet afzweren.
In ieder geval leed ze niet aan afasie.
Ik vond dit heel toepasselijk om te starten met mijn vraag om uitleg. (Applaus. Opmerkingen. Gelach)
Ik had dus in kader van het gedicht ook een vraag om uitleg ingediend over het Vlaams opleidingsverlof (VOV). We weten allemaal dat werken en studeren een slimme keuze is, maar niet altijd de gemakkelijkste keuze die men kan maken. We weten ook dat heel veel werknemers tal van drempels ervaren om die combinatie van werk en gezin mogelijk te maken.
Het Vlaams opleidingsverlof is een middel om die leercultuur bij onze werknemers te stimuleren en ook een duwtje in de rug te geven. Het Vlaams opleidingsverlof werd vorig jaar dan ook uitgebreid van 125 uren naar 250 uren. Daarbij krijgen werkgevers ook de mogelijkheid om een suggestie te doen. De werknemer kan zelf beslissen over het invullen van die 125 uren, en om gebruik te maken van het maximaal aantal uren kan de werkgever dus ook een suggestie doen. De werkgever kan zo de positie van zijn werknemer versterken op de arbeidsmarkt. Ten slotte maakt de Vlaamse Regering destijds ook het Vlaams opleidingsverlof meer arbeidsmarktgericht. Vandaag zijn er ruim 7500 opleidingen waarbij het Vlaams opleidingsverlof mogelijk is.
Vorig schooljaar 2021-2022 maakte slechts 1,63 procent van de werknemers gebruik van het Vlaams opleidingsverlof. Dat is iets meer dan het schooljaar voordien, maar minder dan de voorloper, namelijk het betaald educatief verlof, waar toen 2,18 procent van de werkende Vlamingen gebruik van maakte. Uit de cijfers van het afgelopen jaar blijkt dat het aantal werknemers die gebruikmaakten van het Vlaams opleidingsverlof met 9 procent is gestegen. 56.535 unieke werknemers maakten namelijk gebruik van het systeem. Het aantal gevraagde uren opleidingsverlof ging van 4,5 naar 5,8 miljoen. Dat is een stijging van 27 procent. We zien dan ook dat het Vlaams opleidingsverlof in de lift zit. Dat is absoluut een goede zaak.
Minister, hebt u cijfers over het gebruik van die uitbreiding, namelijk die 250 uren? Hoe vaak wordt dit gebruikt door werknemers en in welke mate maken werkgevers gebruik van de mogelijkheid om een opleiding te suggereren aan de werknemer?
Voorziet u nog initiatieven om de Vlaming te stimuleren om gebruik te maken van het Vlaams opleidingsverlof? En hoe wordt die uitbreiding gepromoot?
Wat is ten slotte de impact van de federale arbeidsdeal, met het individueel recht van de werknemers voor opleidingen? Het gaat dan namelijk over één dag per jaar voor werknemers in ondernemingen tussen de tien en de twintig werknemers, of over vier dagen per jaar voor werknemers in ondernemingen met minstens twintig werknemers. Ook volgend jaar wordt dat uitgebreid. Wat is de impact van die federale arbeidsdeal op het gebruik van het Vlaams opleidingsverlof?
De heer Ongena heeft het woord.
Ook ik wil jullie verblijden met een gedicht, dat mij is toegewaaid, van een onbekend, maar beloftevol dichter. R.V.B. zijn de initialen van de man. Ik denk dat hij ook een boodschap heeft voor ons, maar goed, dat zal moeten blijken.
Het gedicht heet ‘Be-lonen’.
Eender welke brave ziel
Met een droomjob of hondenstiel
die er niet bij staat voor spek en bonen,
maar initiatief durft te tonen
Verdient geen verlies, maar rendement,
Een welgekomen supplement
Een booster, bonus, een surplus,
En aldus … veilig voor de fiscus
Gewoon doen klinkt de moeite waard,
als muziek in de oren, stroop aan de baard,
fijnbesnaard als een stradivarius,
een upgrade voor budget en actieradius
Actie zonder straf of stigma,
Een nieuw arbeidsparadigma
Waarvan de naakte waarheid is:
Werken moet lonen, boter bij de vis!
(Applaus)
Het gedicht is van een medewerker. Ik denk dat hij gewoon loonsverhoging vraagt, maar soit. (Gelach)
Ik zag R.V.B. vanochtend en hij vroeg zich af of degene die het gedicht zou voordragen, de boodschap zou hebben begrepen.
Mijn frank is nu gevallen. (Gelach)
Ik kom tot mijn vraag om uitleg, die over hetzelfde gaat als die van collega Claes. Ik zal mij dus heel sterk beperken wat de inleiding betreft.
De aanleiding voor mijn vraag zijn resultaten die naar boven kwamen van een bevraging die hierover heeft plaatsgevonden bij werknemers, werkgevers en opleidingsverstrekkers. Daaruit bleek toch een algemene tevredenheid over de hervorming die in het systeem is doorgevoerd. Zo is het aantal bereikte werknemers tussen de schooljaren 2019-2020 en 2021-2022 met 9 procent gestegen. Het totale aantal aangevraagde uren opleidingsverlof steeg in die periode ook, met 27 procent. Het totale aantal unieke werknemers dat hiervan gebruikmaakt, is op die twee jaar met 25 procent gestegen. Dat is dus een zeer beloftevolle evolutie.
Minister, hoe werd de bevraging precies opgevat? Door wie werd ze uitgevoerd? Een bekend probleem bij dergelijke systemen is vaak het mattheuseffect: mensen uit kansengroepen worden eigenlijk minder bereikt. Is dat in dezen ook zo? Weet men dat? Zo ja, in welke mate? Hoe valt het sterk gedaalde aandeel daarin van de centra voor volwassenenonderwijs, van 24 naar 15 procent, te verklaren? Dat valt immers toch ook wel op. In welke mate is de grotere arbeidsmarktgerichtheid van de hervorming van het Vlaams opleidingsverlof, wat een heel belangrijk onderdeel was van de hervorming, namelijk erover waken dat die opleidingen echt nut hebben op onze arbeidsmarkt, gerealiseerd? Waaruit blijkt dat concreet volgens u?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Ongena, collega Claes, het stemt mij tevreden dat jullie met interesse aan de slag zijn gegaan met het nieuwe jaarrapport van de Vlaamse opleidingsincentives (VOI). Dit jaarrapport geeft uitvoering aan de decretale afspraken die werden gemaakt bij de grondige hervorming in 2018 door collega Muyters. Het rapport werd meegedeeld aan de Vlaamse Regering, gaat nu naar de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) voor advies, en komt daarna ook nog formeel naar het Vlaams Parlement.
Naast het eerder cijfermatige materiaal, bevat het rapport inderdaad ook enkele bevragingen, collega Ongena. Deze werden uitgevoerd door het Departement Werk en Sociale Economie en betreft een bevraging van opleidingsverstrekkers over de tevredenheid over de administratieve processen Vlaamse opleidingsincentives, tevredenheidsbevragingen van werknemers die een opleidingscheque aangevraagd hebben en ten derde panelgesprekken met werkgevers en één met de sectoren over het Vlaams opleidingsverlof (VOV).
Ik ga in op enkele van jullie eerder cijfermatige vragen. Collega Ongena, u stelde de vraag naar de daling van het aandeel van het CVO. Ik zie vooral verklaringen in het opleidingsaanbod. Een deel van het opleidingsaanbod van het CVO komt immers niet langer in aanmerking. Dat gaat dan voornamelijk over huishoudelijk koken en naaien, maatschappelijke oriëntatie en andere talen dan Nederlands, Frans, Engels en Duits.
Wat betreft de arbeidsmarktgerichtheid van de opleidingsincentives kunnen we zeggen dat de voorlopige balans van de hervorming positief is. Dat zien we in onze opleidingsdatabank, maar ook in het kleinere aandeel van CVO-opleidingen en een toename van onder andere het aanbod in het hoger onderwijs van 2 naar 12 procent. Bij de meest gevolgde opleidingen komen ook de structurele knelpuntberoepen duidelijk naar boven, bijvoorbeeld de bachelor verpleegkunde in het hoger onderwijs met 56 procent of 1035 werknemers.
Collega Claes, het tijdelijk gemeenschappelijk initiatiefrecht is inderdaad een belangrijke maatregel die we met het Werkgelegenheidsakkoord voor twee schooljaren hebben verlengd. Het is belangrijk om eerst de definitie nog eens scherp te stellen: enkel als een werknemer zowel een opleiding op eigen initiatief alsook een opleiding op voorstel van zijn werkgever volgt, verdubbelt het persoonlijk maximum tot maximum 250 uur.
Enkele bevindingen uit dit rapport. Bij de aanvraag van het VOV duidt de werkgever steeds aan wie het initiatief nam voor de opleiding. We zien dat van het totaal aantal aanvragen VOV 27.229 of 48 procent van de werknemers ingaan op een voorstel van de werkgever. Als een werknemer dan zowel een opleiding volgt op eigen initiatief, alsook op voorstel van de werkgever, verdubbelt het persoonlijk maximum. In het schooljaar 2021-2022 hebben van de groep van 27.229 werknemers die ingaan op een voorstel van de werkgevers, 1175 werknemers uit 402 ondernemingen zo’n persoonlijk maximum. De aanvragen hadden per werknemer betrekking op gemiddeld 168 uur.
We leren uit deze eerste cijfers dat werkgevers vandaag hun verantwoordelijkheid rond opleiding opnemen. Door het gemeenschappelijk initiatiefrecht kunnen werknemers nu ook blijvend opleiding volgen, ook al zaten ze al aan hun maximum van 125 uur. Om hieruit nu slotconclusies te trekken vind ik vroeg. Deze maatregel is een experiment dat nog maar één schooljaar heeft gelopen. Met de effectieve uitbetalingscijfers van dit schooljaar tegen de zomer én de cijfers van volgend schooljaar zullen we een meer sluitende conclusie kunnen trekken.
Collega Ongena, uit de profielgegevens van de VOV-gebruikers kunnen we enkele trends filteren. Zo zien we in vergelijking met 2019 een daling van het gebruik door hooggeschoolden, 45-plussers en mannen. Deze cijfers tonen in eerste instantie dus een vermindering van het mattheuseffect aan. Om hier verdere conclusies uit te trekken is uiteraard verder onderzoek nodig. Ik vind het ook belangrijk om daarbij niet enkel naar de maatregel van het VOV te kijken, maar naar levenslang leren in zijn geheel. Enkel op die manier kunnen we echt zien waar er nog belangrijke stappen vooruit te zetten zijn om te komen tot een echte Vlaamse leercultuur en dat de Vlaamse werkvloer de grootste school van Vlaanderen zal en mag vormen.
Uiteraard zal ik samen met mijn diensten er alles aan doen om de Vlaamse opleidingsincentives maximaal te promoten, collega Claes. Naast de gebruikelijke informatiekanalen – website, sectoren, werkgeversorganisaties, opleidingsverstrekkers – komt er onder andere in april 2023 een nieuw initiatief om de opleidingsrechten van de werknemers in de kijker te zetten in het kader van de individuele leer- en loopbaanrekening. Via Mijn burgerprofiel zal de werknemer kunnen nagaan wat zijn/haar rechten zijn op de Vlaamse opleidingsincentives. Deze toepassing zal onder de aandacht gebracht worden met een communicatiecampagne.
Daarnaast plannen we enkele ‘uitbreekacties’ via het actieplan- en partnerschap ‘Levenslang Leren’. Hier zal ik normaal na het krokusreces concretere info over kunnen geven.
Tot slot, collega Claes, is het voor ons nog steeds wat koffiedik kijken als het gaat om wat de mogelijke impact van de federale arbeidsdeal op het Vlaamse opleidingsverlof zal zijn. De gesprekken daarover lopen nog volop op het federale niveau. Een eerste belangrijke vraag is of de vijfdagenregeling zal worden geïnterpreteerd als een verplichting voor de werkgever om vijf dagen opleiding te voorzien voor de werknemer. Indien het een verplichting wordt, moeten we eens goed bekijken of het gebruik van het Vlaams opleidingsverlof dan geen staatssteun is. Een tweede belangrijke vraag is of de regionale opleidingsrechten kunnen worden gecombineerd met het federale opleidingskrediet. Wij staan alvast niet negatief tegenover die mogelijke combinatie. Het antwoord op beide vragen heeft natuurlijk belangrijke implicaties voor het gebruik van het Vlaams opleidingsverlof. Ik ben in nauw contact met het kabinet van collega Pierre-Yves Dermagne om die zaken helder te krijgen. Ik zal erover waken dat er geen regelgeving wordt afgeklopt zonder dat de gewesten en gemeenschappen daarbij betrokken zijn.
Laat het duidelijk zijn: elk initiatief dat levenslang leren stimuleert moeten we toejuichen en met een open blik bekijken.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Minister, alvast bedankt voor de verduidelijking.
Bij mensen aan wie wordt gevraagd om bij te scholen of om vormingen te volgen, is het vaak gehoorde excuus dat ze geen tijd hebben. Zeker als het in de privéruimte moet gebeuren, is de combinatie van werk en huishouden moeilijk. Dat is ook vaak het gebruikte excuus. We weten allemaal dat we op verschillende momenten op verschillende vlakken leren, zowel op de schoolbanken als bij het lezen van een handleiding. Dat is ook wel belangrijk. Voor mensen die ervoor kiezen om buiten de werkuren een vorming of opleiding te volgen moeten we zoveel mogelijk drempels wegnemen. Anders gaan er heel veel opportuniteiten en talenten verloren.
Het Vlaams opleidingsverlof speelt daar alvast heel goed op in. Het zorgt ervoor dat geen tijd hebben alvast geen excuus is om niet aan een vorming te beginnen. Het moet vooral gebruiksvriendelijk zijn. We moeten zorgen voor ontzorgen en echt helpen, mensen stimuleren om toch die stap te zetten, en investeren in opleidingen.
Minister, ik ben ook blij te horen dat werkgevers samen met de werknemer nadenken over de individuele noden en over de noden op de werkvloer. We zitten met een arbeidskrapte in Vlaanderen. Ze proberen zoveel mogelijk talenten die ze hebben zo flexibel mogelijk in te zetten. Samen nadenken over wat de mogelijkheden zijn in het bedrijf zelf geeft zeker een opportuniteit. Ik ben dan ook blij te horen dat die stap stilaan wordt gezet. Ik ben benieuwd wat op termijn de resultaten zullen zijn. We zijn nog maar één jaar bezig. Ik hoor dat er alvast een positieve evolutie is.
U had het daarnet ook over die individuele leer- en loopbaanrekening. In april 2023 wordt een campagne gelanceerd. Kunt u daar wat meer toelichting over geven? Wat is nu de stand van zaken in verband met de individuele leer- en loopbaanrekening?
Als volgend jaar de vijf dagen opleiding waar werknemers recht op hebben niet worden verplicht, dan denk ik dat zowel het federale als het Vlaamse niveau moet blijven inzetten op het levenslang leren. We moeten de leercultuur versterken. Ik hoop dat we die trend van mogelijkheden en incentives kunnen blijven inzetten om de Vlaming te overtuigen dat hij moet inzetten op het versterken van zijn competenties.
De heer Ongena heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het antwoord.
Ik denk dat het een goede evolutie is, en dat zien we wel: het stijgt. We weten dat we in Vlaanderen nog een weg af te leggen hebben in zake levenslang leren, dat we daarin wat achterophinken. We kennen allemaal – daarvan moeten we elkaar niet overtuigen – het belang van bijscholen, omscholen op tijd en stond, om je professionele carrière gaande te kunnen houden. Deze cijfers zijn dus zeker bemoedigend, maar er blijft natuurlijk nog wat werk aan de winkel.
Ik had nog twee bijkomende vragen.
Ten eerste: zijn er uit die bevraging ook een aantal werkpunten naar boven gekomen? Zijn er verbeterpunten naar boven gekomen waar we ook aandacht voor moeten hebben? Hebt u daar weet van?
Ten tweede ga ik u toch vragen om misschien wat in een glazen bol te kijken, namelijk naar de verwachte evolutie in de komende maanden, het komende jaar. Want we weten dat de economie in wat zwaarder weer zit. We lezen meer en meer berichten van afvloeiingen, ontslagen, en dan is het natuurlijk zaak om mensen zo snel mogelijk richting een andere job te kunnen begeleiden. Opleiding, misschien zelfs preventief op de werkvloer – werkgevers die hun werknemers de kans geven, onder andere via opleidingsverlof, om bij te scholen – zou toch een belangrijk stootkussen kunnen zijn om die grootste schok op te vangen. Wat is uw inschatting: gaat er volgens u meer vraag komen? En dan moeten we misschien – en dat is mijn echte vraag – eens nadenken of we het niet meer moeten promoten. Gelet op de uitdagingen die er zijn, gelet op het feit dat heel wat werkgevers erover nadenken om eventueel andere mensen te laten gaan, moeten we hen er misschien van overtuigen hun werknemers via onder andere het Vlaams opleidingsverlof te laten bijscholen.
De heer Ronse heeft het woord.
Omdat ik anders straks het momentum zal missen, ga ik misschien nu kort het gedichtje brengen. Ik had dat eigenlijk niet gepland, maar collega Jeremie Vaneeckhout heeft vandaag op sociale media een fantastisch gedicht gepost, en ik vond het echt de moeite waard om dat te brengen, vooral naar aanleiding van de uitspraak van de paus. Hij zei dat holebi’s en liefhebben wie je wilt geen misdaad is en je er niet vervolgd voor moet worden, maar het is wel een zonde. En collega Jeremie Vaneeckhout heeft een fantastisch gedicht gevonden van Martin Gijzemijter, en ik vind dat het beste antwoord dat je kunt hebben op die degoutante uitspraak van de paus. Ik ga het aan u voorlezen, met een kleine hulde uiteraard aan collega Vaneeckhout, die het heeft gevonden.
Wat ging er in je leven mis,
als je roept dat liefde zondig is?
Als je het mooie daarin niet kunt zien,
leef je zelf al in de hel misschien.
(Applaus. Opmerkingen)
Minister Brouns heeft het woord.
Zoals u weet, is er voor de individuele leer- en loopbaanrekening een wegwijzer gelanceerd. Nu zijn we aan de slag met het ontsluiten van de opleidingsrechten via ‘Mijn Burgerprofiel’. Dat wordt gelanceerd in april van dit jaar. We zullen erover waken dat er te allen tijde ook complementair zal worden gewerkt aan de federale initiatieven. We gaan uit van het ‘no wrong door’-principe.
Uiteraard kijken we ook elk jaar hoe we het rapport kunnen verbeteren, collega Ongena, wat we eruit kunnen leren. We vragen daarom ook naar het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) op dat vlak, gaan dat grondig bekijken en brengen het ook naar hier, naar het parlement.
En ik denk inderdaad dat u gelijk hebt: als we kijken naar de uitdagingen waar we vandaag voor staan, is er wel een structureel tekort, maar het is niet uitgesloten dat de dip leidt tot meer werkzoekenden en dat dat dus een kans is om het Vlaams opleidingsverlof nog meer te promoten dan we dat vandaag al doen. Zo kunnen we er inderdaad voor zorgen dat onze werknemers weerbaar blijven, snel kunnen schakelen op de arbeidsmarkt en dat er geen gaten vallen.
Zelf ben ik ook wel erg voorstander van de zogenaamde ‘transitietrajecten’, in kader van een symmetrisch beleid, waarbij je als het ware de doorstart kunt maken en tijdens je opzeg bij A een opleiding volgen voor … Meer algemeen moeten we ervan af dat werkloosheid een eindpunt is. Dat moet eigenlijk een doorstart zijn in je loopbaan. Dat is een cultuur die wat mij betreft nog ontbreekt.
Tot daar wat bijkomende inzichten, deels vanuit de glazen bol.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Het is duidelijk dat het Vlaams opleidingsverlof in de lift zit. Ik reken er dan ook op dat u alles uit de kast zult halen om zowel de werknemer als de werkgever te overtuigen om te blijven investeren in levenslang leren.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik sluit me gewoon aan bij de woorden van collega Claes. Ik kan het niet beter formuleren.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.