Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, nog niet zo lang geleden hebben we tijdens de plenaire vergadering – op 11 januari was dat, denk ik – een debat gehad over het voorontwerp van het verzameldecreet Omgeving. U gaf toen aan in overleg te zullen gaan met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). De VVSG had immers kritiek op het aspect dat het voorontwerp niet ambitieus genoeg zou zijn wat betreft het beschermen van waardevolle bomen, en ook op het feit dat gemeenten de mogelijkheid zou worden ontnomen om een strenger vergunningsbeleid te voeren dan Vlaanderen. Dat zorgde voor toch wat ophef in meerdere lokale besturen, waaronder het bestuur waar ik zelf in het beleid zit in Kampenhout. U weet dat ook Kampenhout reageerde omdat we toch wel een heel streng beleid hebben rond het kappen van bomen. We willen een groene, landelijke en open gemeente en gaan er dus inderdaad heel fors tegenaan.
U gaf tijdens die plenaire vergadering duidelijk aan dat het niet de bedoeling is om stringentere lokale normen aan te pakken, maar dat we tot een model moeten kunnen komen waarbij een evenwicht moet worden gezocht tussen de regelgeving op Vlaams niveau en de lokale autonomie. Verder gaf u aan dat er een stroomlijning zou moeten komen op vlak van definities en regelingen. Daartoe bent u op donderdag 12 januari in overleg gegaan met de directeur van de VVSG, zo gaf u aan. Maar ik had eind vorige week telefonisch contact met de VVSG, en zij lieten me verstaan dat er intussen een digitaal overleg had plaatsgevonden. Mijn vraag is heel eenvoudig – u begrijpt dat ik hier kort op de bal wil spelen.
Wat is de stand van zaken? Hoe verliep dat overleg? In welke mate is men tegemoet kunnen komen aan de kritieken op het initiële voorontwerp? Welke zaken of thema’s identificeert u als minister waar lokale besturen kunnen vragen af te wijken van Vlaamse regelgeving via bijvoorbeeld eigen beleidsvisie, beleidsplannen, wat dan ook?
Minister Demir heeft het woord.
Collega De Vroe, we hebben twee overlegmomenten gehad met de VVSG. Die zijn goed verlopen. Ik denk dus dat we het verzameldecreet nog beter gaan kunnen maken.
Tijdens het overleg werd benadrukt dat bijkomende vergunningsplichten niet altijd de beste mogelijkheid zijn om tot een bepaald doel te komen. Een vergunningsplicht invoeren heeft natuurlijk geen zin als men toch elke aanvraag toestaat. Daarom hebben we gezegd dat men toch eens zou moeten nadenken over bijvoorbeeld een verordening waar voorwaarden en normen in staan. Sommige lokale besturen doen dat.
Bij het overleg werden ook enkele gemeentelijke verordeningen tegen het licht gehouden, waar extra vergunningsplichten werden ingevoerd. Zo zijn er nog oude stedenbouwkundige verordeningen die een vergunningsplicht invoeren voor zaken die er ondertussen op Vlaams niveau niet zijn. Ik denk hierbij aan alles wat met water te maken heeft.
Andere verordeningen bevatten een vergunningsplicht voor speciale zaken, zoals constructies aan voorgevels. Ik heb onlangs een alarmsysteem geïnstalleerd, vanwege de inbraak bij mij thuis. Iemand die een brievenbus zet of alarmsysteem laat installeren, zal zich er niet van bewust zijn dat hij daar een omgevingsvergunning voor moet aanvragen. Maar blijkbaar staat er bij sommige oudere verordeningen bij dat je dat voor constructies moet aanvragen. Dat zijn natuurlijk wel absurde regeltjes, en de medewerkers van de VVSG erkenden dat ook.
Het gevolg daarvan is ook een onduidelijke regelgeving, en dat is natuurlijk niet de bedoeling. De bedoeling van de bepaling in het verzameldecreet is zorgen voor heldere en juridisch correcte regelgeving. In dat standpunt kon de VVSG zich ook vinden.
Op het overleg werd ook meegegeven dat het zeker niet de bedoeling is om het vellen van bomen zomaar mogelijk te maken. Zoals u weet, ben ik een groot voorstander van bomen. De regeling mag dus zeker niet tot gevolg hebben dat er ondoordacht bomen verdwijnen.
Ik ben dan ook zeker bereid om de regelgeving op dat punt aan te scherpen, in eerste instantie in het decreet zelf. Maar dan moeten we het wel eens zijn over de definitie van een hoogstammige boom – dat hebben we ook tegen de VVSG gezegd. Want daarover bestaan honderd definities in honderd gemeentelijke reglementen. Dat is natuurlijk ook wel Kafka. Ik denk toch dat een hoogstammige boom in Vlaanderen hetzelfde is bij u als bij mij in Genk. Dus we moeten vanuit die honderd definities er toch in slagen tot één definitie te komen.
Met betrekking tot uw tweede vraag kan ik zeggen dat men akkoord gaat dat men gaat zoeken naar het juiste instrument voor wat de lokale besturen precies willen bereiken. In die zin is het ook nuttig om te kijken waarvoor lokale besturen een strenger beleid willen voeren, en te kijken of hier geen lijn in te trekken is. Op dat punt kan ook gekeken worden welke instrumenten het best ingezet worden: deze vanuit ruimtelijke ordening, dan wel instrumenten vanuit andere beleidsdomeinen, bijvoorbeeld de toelatingsplicht voor waardevolerfgoedpanden.
Met betrekking tot uw derde vraag, in welke zaken of thema’s afwijking van Vlaamse regelgeving mogelijk is, bijvoorbeeld via eigen beleidsplannen, kan ik het volgende antwoorden. Hiervoor is het belangrijk om een actueel beeld te hebben van gemeenten die extra verordeningen en extra vergunningsplichten hebben. Dat ontbreekt nu, omdat gemeenten niet altijd hun verordeningen op de juiste manier hebben goedgekeurd en in het Staatsblad gepubliceerd hebben.
Ik ben dan ook met de VVSG overeengekomen om een snelle bevraging te doen van alle gemeenten in het kader van het actieplan ‘Vermindering van regeldruk’, en de lijst van gemeentelijke verordeningen te laten actualiseren. Gemeenten zouden hierbij kunnen aangeven of zij in hun gemeentelijke verordening een bijkomende vergunningsplicht hebben, waarvoor deze gemeentelijke vergunningsplicht geldt, en of ze nog actueel en relevant is binnen de huidige Vlaamse context. Op die manier kan er tot een lijst van thema’s gekomen worden waar lokaal beleid tot uiting kan komen of waar er een consensus is dat de Vlaamse wetgeving het best verstrengd wordt.
Hierbij kan tegelijk duidelijkheid gegeven worden rond het vellen van bomen. Zo kan een definitie aangeven wanneer een vergunning voor het vellen van een boom nodig is. Nu is dat op Vlaams niveau vanaf 1 meter omtrek. Vele gemeentelijke verordeningen zijn strenger. Ik ben zeker niet gekant tegen een verstrenging van de Vlaamse regelgeving. Ook dat zijn we overeengekomen: we kunnen dat aanpassen nadat we een goede kijk hebben op de bestaande gemeentelijke verordeningen en verstrengingen.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw reactie. Uiteraard moeten absurditeiten weggenomen worden, ik denk dat dat belangrijk is. Ook belangrijk is dat er een heel duidelijk kader is, dus wat dat betreft zitten we op dezelfde golflengte. Maar die lokale autonomie is toch wel heel belangrijk. En inderdaad, lokale besturen hebben echt wel de beste kijk op hun eigen gemeente en op wat ze willen realiseren. Als er effectief gemeenten zijn die momenteel heel hard gaan, om uiteindelijk ook bij te dragen tot de ambitie en de doelen die Vlaanderen heeft in het kader van het groene karakter, is het toch wel heel belangrijk om daar niet lichtzinnig over te gaan en daar bijkomend grondig over na te denken.
Ik ben tevreden met uw antwoord dat u gaat kijken naar een actueel beeld, dat de VVSG een bevraging gaat doen en dat u bereid bent om dat goed te analyseren en om eventueel naar een verstrenging te gaan. Ik denk dat dat zeker de goede richting is, ook om die duidelijkheid te krijgen. Maar ik denk toch dat het belangrijk is om die lokale autonomie niet volledig te ontnemen, zelfs indien u in consensus naar een eventuele verstrenging gaat. Ik wil er toch voor pleiten om lokale besturen in specifieke gevallen de mogelijkheid te geven om af te wijken. Indien zij effectief bepaalde zaken kunnen aantonen, moeten zij van die Vlaamse regelgeving een afwijking kunnen krijgen, als die doelstellingen of afwijkingen volledig passen in de visie en het beleid van Vlaanderen, natuurlijk. Ik denk dat die mogelijkheid wel moet bestaan. Ik wil dat graag bepleiten. Ik kijk uit naar de verdere gesprekken die u met de VVSG gaat hebben. Ik denk dat u in dit geval goed moet analyseren, kijken waar de gemeenten bepaalde specificiteiten hebben opgelegd, om dan die lokale autonomie niet volledig te ontnemen, maar te kijken waar afwijkingen mogelijk zijn.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Dank u wel, mevrouw De Vroe, voor uw vraag. Op zich wil ik ook ervoor pleiten om die gemeentelijke autonomie te respecteren, maar eigenlijk vooral als een gemeente de ambitie heeft om een kwaliteitsvoller omgevingsbeleid te voeren, dan moet ze dat ook kunnen. Ik heb zelf mee aan het stuur gezeten in de voorbereiding van een aantal regels in Gent, bijvoorbeeld rond het bomenbeleid. Het is bijzonder frustrerend als er een aantal heel duidelijke doelen zijn afgesproken, en dat je daarin geremd wordt door een Vlaamse overheid. Dat is niet waar we naartoe moeten. Ik denk dat degenen die vooruit willen lopen, daarin gestimuleerd moeten worden en niet afgeremd. Dat is het eerste.
Ten tweede wil ik ook even ingaan op het verzameldecreet in zijn algemeenheid. De kritiek van de adviesraden is niet mals. Het gaat niet alleen over de autonomie van de lokale besturen. Het gaat eigenlijk ook over het feit dat zij dat bijna een ‘vuilbakkendecreet’ noemen, waarbij er tal van regeltjes zijn toegevoegd waarvan men niet goed weet wat de bedoeling is, en dat er soms ook regels in zitten die eigenlijk bijna tegenstrijdig zijn aan het uitvoeren van die bouwshift. Ik haal daar één regel uit aan: de zonevreemde functiewijzigingen, waarbij men aanpassingen wil doen in agrarisch gebied, maar tegelijkertijd een regularisatie van niet-vergunde bouwsels in dat agrarisch gebied.
Ik denk dat het toch wel belangrijk is om daar nog eens heel grondig naar te kijken, zodat de regelgeving die vandaag gemaakt wordt, helemaal in lijn is met de visie waar we naartoe willen. Op dit moment is dat met dit verzameldecreet Omgeving totaal niet het geval. Ik denk dat het belangrijk is om al die artikelen grondig te screenen over die impact, en het advies van de Strategische Adviesraad voor Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed (SARO) echt ter harte te nemen. Want het is toch belangrijk dat we die bouwshift altijd en overal bereiken en geen enkele regel bedenken die dat in de weg kan staan.
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Bedankt aan collega De Vroe om hierover een vraag te stellen. Het thema kwam eerder aan bod in de plenaire vergadering.
Ik dank ook de minister voor haar antwoord. Het lijkt een moeilijke oefening om een evenwicht te vinden tussen dat lokale ruimtelijk beleid enerzijds, en die roep naar vereenvoudiging en maximale duidelijke regels vanuit Vlaanderen anderzijds. Het lijkt alsof de standpunten diametraal tegenover elkaar staan. Het wordt hier gemeentelijke autonomie genoemd, versus de regering die die vereenvoudiging en verduidelijking wilt. Ik denk dat op zich niemand er principieel tegen is om duidelijke regelgeving te hebben.
Ik hoor toch ook de bezorgdheid die er vanuit de gemeentebesturen is, die collega De Vroe hier ook onder de aandacht brengt, maar ik ben er zeker van dat daar een oplossing voor gevonden kan worden. Ik vind het goed dat er gesprekken zijn tussen het kabinet en de VVSG. Ik denk dat dialoog altijd goed is. Ik denk dat het goed is dat er ook een bevraging komt bij die gemeenten om een beeld te krijgen waarover het nu juist gaat. Als het inderdaad gaat over absurditeiten, dan denk ik dat iedereen het ermee eens is dat we er zeker mee akkoord gaan als we dat kunnen aanpakken.
Ik zou u toch willen vragen, minister, om aandacht te hebben voor het evenwicht tussen dat lokaal ruimtelijk beleid enerzijds, en anderzijds de standpunten van de Vlaamse Regering naar die vereenvoudiging en maximale duidelijkheid van regels. Maar ik ben er zeker van dat die lopende gesprekken tussen de VVSG en uw kabinet de zaak ten goede zullen komen.
Minister, ik denk dat uw antwoord een verheldering was ten opzichte van de discussie die in de plenaire vergadering plaatsgevonden heeft – maar dat is een beetje eigen aan de formule, natuurlijk.
Maar ik blijf toch met een heel dubbel gevoel zitten. Enerzijds gaat u voor meer duidelijkheid en bekendheid. Ik denk dat dat een heel goede zaak is. Het is goed om te zien en te ontdekken dat er voor een aantal constructies aan de voorgevel vergunningen moeten worden aangevraagd. Want ik denk dat er veel mensen, en in enkele gevallen zelfs de gemeentes, dat niet weten. Ik vraag me zelfs af hoe vaak die vergunningsplicht dan wordt toegepast. Ik denk dus dat het zeker nuttig zou zijn om daar enige transparantie in te krijgen en minstens rond de bekendheid van al die regels een grote inspanning te doen. Dan kun je ook zien welke er beter zouden verdwijnen en welke er waarschijnlijk al de facto gedurende jaren verdwenen zijn. Maar het is nog een heel andere zaak om aan gemeenten te zeggen wat ze allemaal wel of niet mogen op dit vlak. De Vlaamse Regering is daar op zich nogal dubbelzinnig in. Aan de ene kant moeten gemeenten van alles en meer en meer, want er wordt heel veel doorgeschoven. Aan de andere kant maakt men dan regels om ervoor te zorgen dat gemeenten niet mogen doen wat deze of gene Vlaamse Regering op een bepaald moment niet aanstaat. Ik denk dat dat op zich tegenstrijdig is. Ofwel geeft men die autonomie, met een aantal mogelijkheden en dus ook met de verplichtingen erbij, ofwel doet men dat niet, maar dan moet men ook stoppen met allerlei dingen naar de gemeenten door te schuiven. Het is het een of het ander.
Mijn oproep in dezen, minister, is dus dat de Vlaamse Regering begint met het transparant maken en met het oplijsten van wat er allemaal nog in de schuiven ligt, voordat ze begint te zeggen wat er allemaal niet meer mag inzake regels. Het zou nuttig zijn mocht de Vlaamse overheid via haar vuilbakdecreet niet hetzelfde doen als wat ze de gemeenten verwijt, namelijk dat ze een hoop obscure, niet op elkaar afgestemde, ongecoördineerde regels maken waarvan niemand nog weet wat ze eigenlijk als doelstelling hebben. Maar dat laat ik aan u, minister.
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil misschien eerst meegeven dat het gaat om het zoeken naar en het vinden van een evenwicht als het gaat over die lokale autonomie, met een beleid en duidelijke en uniforme regels. Wij proberen dat de komende weken samen met de VVSG in kaart te brengen. We hebben dat ook zo afgesproken. Ik wil toch wat ernstig zijn en het woord ‘vuilbakdecreet’ of wat dan ook niet in de mond nemen, want ik denk dat er ongeveer honderd artikelen in het verzameldecreet staan en dat er over vijf of zes artikelen nog verder gediscussieerd moet worden met de adviesraden en de VVSG. Dat gaan we ook doen. Dit is initieel wat de administratie heeft opgesteld, vervolgens gaat dat naar de VVSG en de adviesraden. De bedoeling is dat we tot een beter geheel komen, en ik hoop dan ook dat we tegen half of eind februari tot een mooie versie komen, waarin eenieder zich kan terugvinden en waarin we eenduidigheid brengen over de futiliteiten en de onduidelijkheden die er vandaag de dag bij heel wat lokale besturen in Vlaanderen zijn.
Uiteraard willen we ook ruimte laten voor lokale besturen. Ik heb daar geen enkel probleem mee. Maar als het bijvoorbeeld gaat over een streng vergunningsbeleid rond kappingen, dan zeggen sommige lokale besturen dat ze zich daaraan houden, maar als je dan de facto gaat kijken naar het aantal ontbossingen, dan staan die gemeentes wel aan de top. Je kunt streng zijn op papier, maar als je alles toelaat, dan is dat niet zo oké. Ook daar zou ik een evenwicht willen vinden om uniformiteit te hebben, omdat we natuurlijk minder ontbossingen willen. Op Vlaams niveau wil ik de regels dus al wat scherper zetten, maar uiteraard zal er nog ruimte zijn voor de lokale besturen om een eigen invulling te geven.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik kijk uiteraard uit naar het resultaat van uw verdere overleg met de VVSG. U geeft eind februari aan, dus ik zal dat uiteraard verder opvolgen. Ik ben tevreden dat u ingaat op mijn vraag om toch nog de ruimte te geven aan lokale besturen. Verder is het natuurlijk logisch om de absurditeiten eruit te halen. We zitten op dezelfde golflengte om te komen tot minder ontbossingen in Vlaanderen. Dit wordt dus eind februari vervolgd. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.