Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Op de Dag van de Poëzie wil ik het nog even hebben over het Nederlands als tweede taal. Het is een hot item. Ik wil even polsen naar de inzet van asielmiddelen want in 2016 werden naar aanleiding van de asielcrisis voor het eerst NT2-asielmiddelen (Nederlands tweede taal) toegekend aan de centra voor volwassenenonderwijs (CVO’s) en de centra voor basiseducatie (CBE’s) waarmee ze een extra NT2-aanbod konden inrichten. Aan de hand van een verdeelsleutel ontvingen de centra met de hoogste noden ook de meeste middelen.
In 2022 werden zo 32.300 lerarenuren verdeeld onder de CVO’s als asielmiddelen. Voor de middelen in 2023 werd voorgesteld om de verdeling te baseren op de toekenning in 2022. Maar over deze werkwijze rijzen wel wat bedenkingen, horen we. Ten eerste vragen de centra meer lerarenuren, in totaal 36.360 uren voor 2023. Het Agentschap Integratie en Inburgering (AgII) ondersteunt die vraag ook duidelijk.
Maar anderzijds blijken er in 2022 slechts 24.625 lerarenuren effectief te zijn ingezet. 23,76 procent van de in 2022 toegekende asielmiddelen is dus niet ingezet. Sommige centra lijken de asielmiddelen als een reservepot te beschouwen en ze zijn ook niet bereid om het overschot aan middelen over te hevelen naar centra die die wel kunnen gebruiken. Het was dus beter geweest als men een werkwijze zou hanteren die de in 2022 effectief ingezette uren in rekening neemt, samen met een onderbouwde vraag van elk centrum.
Minister, waarom werd voor de verdeling van de middelen in 2023 gekozen voor dezelfde verdeelsleutel uit 2022, wetende dat die in het ene centrum blijkbaar niet werden ingezet en er ergens anders vele uren tekort waren?
Bent u bereid de verdeelprincipes van de NT2-asielmiddelen voor de CVO’s en CBE’s te herbekijken op basis van de ervaringen op het terrein?
Minister Weyts heeft het woord.
De centra krijgen omkadering en werkingsmiddelen gebaseerd op de cursisten van het vorige schooljaar. Elke cursist telt dus en is er geen aftopping of maximale groei. Bovendien kunnen de centra inspelen op voorspelbare fluctuaties of onderbenutting door uren over te dragen naar het volgende jaar of naar een ander centrum. Daar is dus de nodige flexibiliteit.
Maar soms is er toch meer capaciteit nodig dan voorzien in de loop van het schooljaar. Daarvoor zijn de bijkomende NT2-middelen in het kader van de asielcrisis bedoeld. Het is een gesloten pot aan leraarsuren, punten en voltijdequivalenten (vte’s) die in het begin van het kalenderjaar werden toegewezen aan de CVO’s en CBE’s die NT2 aanbieden. De middelen dienen dus om, in hetzelfde jaar, NT2-opleidingen aan te bieden die nodig zijn, als er onvoldoende reguliere middelen voorhanden zijn om bijvoorbeeld een verhoogde stroom van vluchtelingen het hoofd te kunnen bieden en in een inburgeringstraject op te vangen.
Het aantal te verdelen uren, punten, vte’s en de verdeelsleutel voor die bijkomende NT2-middelen in het kader van de asielcrisis ligt vast in het decreet Volwassenenonderwijs. De verdeling gebeurt op basis van het aantal unieke cursisten NT2 in een inburgeringstraject. Maar er zijn mogelijkheden om de middelen te herverdelen en te verschuiven in de loop van het jaar. Daarvoor worden afspraken gemaakt binnen een werkgroep NT2-overleg. Daarin zitten de onderwijsverstrekkers, het AgII, de stedelijke agentschappen Atlas Antwerpen en IN-Gent, het Huis van het Nederlands Brussel, het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS) en het Departement Onderwijs en Vorming. Dat zijn de leden daarvan.
Dat biedt de mogelijkheid om een beetje solidair, maar vooral flexibel te kunnen inspelen op de snel veranderende noden zoals aangegeven door de centra. Bijvoorbeeld als er plots een nieuw asielcentrum opent – je kunt dat nooit bij voorbaat weten – in een bepaalde regio, kan een centrum extra projectmiddelen nodig hebben en via die weg ook vragen om de gestegen NT2-behoefte te kunnen beantwoorden.
De werkgroep NT2-overleg asiel is dit najaar op twee overlegmomenten samengeroepen, namelijk in november en in december, net over de mogelijke verdeling van de middelen voor dit jaar, voor 2023. Dat was toen nog onder voorbehoud van de goedkeuring van de bijkomende NT2-middelen in het kader van de asielcrisis door de Vlaamse Regering. Voor de CVO’s oversteeg de vraag inderdaad de beschikbare projectmiddelen asiel, maar men is daar in de werkgroep tot een consensus gekomen. Die werkwijze, de nodige flexibiliteit en de solidariteit die aan de dag gelegd wordt, hebben hun deugdelijkheid bewezen. Er is dus een consensus gevonden en men heeft nog altijd de mogelijkheid om in de loop van het jaar wat te verschuiven, te herverdelen tussen de centra.
De centra, het Agentschap Integratie en Inburgering en de Huizen van het Nederlands kunnen op regionaal NT2-overleg ook nog zelf gemotiveerd beslissen om met die middelen te schuiven binnen hun eigen regio. De CVO’s kunnen bij eventuele tekorten putten uit de reserve die ze zelf opzij zetten uit hun reguliere middelen. Zo werden er 231.000 van de toegekende reguliere leraarsuren voor het schooljaar 2021-2022 niet aangewend en die zijn overgedragen naar het schooljaar 2022-2023. De CVO’s kunnen er dus ook voor kiezen om deze overgedragen leraarsuren in te zetten voor bijkomend NT2-aanbod. Niet-aangewende middelen kunnen door andere CVO’s ten slotte ook door AHOVOKS herverdeeld worden mits een akkoord in de schoot van de werkgroep. Die vergadering gaat trouwens door na de krokusvakantie, dat is al ingepland.
Ik denk dus dat het huidige systeem van verdeling van de projectmiddelen na bespreking op de werkgroep NT2-overleg asiel én de procedure tot verschuiving van de niet aangewende asielmiddelen doorheen het kalenderjaar wel voldoende garanties bieden voor een goede werking, goede afspraken, een goede verdeling en desgevallend ook verschuiving van de middelen. Ik stel tot mijn tevredenheid vast dat de onderlinge verstandhouding, begrip voor elkaar, empathie voor soms heel snel wijzigende omstandigheden, er toch voor zorgen dat uiteindelijk op het terrein de nodige vragen omtrent desgevallend extra middelen, extra uren, vte’s ingevuld kunnen worden.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister.
De discussie rond taal en Nederlands in het achterhoofd wil ik toch wel benadrukken dat we er alles aan moeten doen om de uren en de middelen die vrijgemaakt worden om mensen die hier komen ook effectief het Nederlands te leren, maximaal in te zetten. U gaf het zelf aan: de vraag oversteeg het aanbod. Dan vind ik het echt wel jammer dat sommige centra blijkbaar die middelen niet rechtstreeks of niet op het moment zelf inzetten. U geeft aan dat er veel flexibiliteit en solidariteit is. Maar ik hoor op het terrein dat er toch wel wat ongenoegen is en dat in sommige regio’s echt het water aan de lippen staat en men heel veel mensen moet weigeren, terwijl in andere regio’s die middelen dan niet ingezet moeten worden.
Ik ben normaal gezien ook wel iemand die gelooft in de werking van solidariteit en afspraken op het terrein, maar als vanuit het werkveld de boodschap komt dat het toch schrijnend is dat middelen die dan gekleurd zijn, niet worden ingezet voor het bedoelde, en wetende dat het leren van het Nederlands net zo onder druk staat – waar u zelf ook altijd op wijst –, dan durf ik toch vragen om dat goed te monitoren en goed te kijken welke centra effectief aan de slag gaan en de noden die er in hun regio zijn, ook invullen, en dat er echt solidair wordt opgetreden waar nodig. Het kan immers niet dat er middelen vrijgemaakt worden en dat die niet benut worden of dat die opgepot worden. Dank u.
Mevrouw Tavernier heeft het woord.
Ik begrijp uit het antwoord van de minister dat de problemen die door collega Vandromme geschetst worden, eigenlijk door het huidige systeem wel opgevangen kunnen worden. Ten eerste kunnen middelen verschoven worden binnen een inburgeringsregio naar de centra die er nood aan hebben. Ten tweede kunnen de CVO’s ook putten uit de reserves van hun reguliere middelen. Ten derde heeft de minister ook aangegeven dat AHOVOKS de niet aangewende middelen kan herverdelen over de centra en de regio’s heen, mits het akkoord van de werkgroep.
Aan mevrouw Vandromme, de vraagsteller, had ik eigenlijk de volgende vraag. Waarom zouden sommige centra die herverdeling of die verschuiving van de middelen weigeren en waarom zouden ze die oppotten, zoals u aangaf in uw vraag? Gaat dat over één bepaalde case of is dat een Vlaanderenbreed probleem? Ik weet niet of u een overzicht kunt geven. Ik denk immers dat we enkel maar kunnen spreken over oplossingen als we echt de hele problematiek in kaart brengen.
Ik vind het in ieder geval een goede zaak dat er in februari een nieuwe samenkomst van de werkgroep NT2-asiel gepland staat waarbij die problematiek besproken kan worden. Ik kijk dan ook uit naar het resultaat. Dank u wel.
Minister Weyts heeft het woord.
Er is een immense vluchtelingenstroom. En je moet het toch maar doen op het terrein om uiteindelijk die vluchtelingenstroom te kunnen beantwoorden, alleen al als het gaat over de extra druk op de CVO’s die wordt veroorzaakt door de vluchtelingenstroom uit Oekraïne. Ik zeg het even uit het hoofd, maar ik denk dat we al boven de 11.000 ingeschreven Oekraïense vluchtelingen zitten, op een totaal van 36.000 vluchtelingen in Vlaanderen uit Oekraïne. Dat is een ongelooflijke extra druk, en dan heb ik het nog niet over de vluchtelingenstroom uit andere delen van de wereld, waarbij enige ontrading misschien ook gepaster zou zijn, maar goed. Zij moeten dat maar opvangen.
En dan stel ik vast dat we wel een breed instrumentarium hebben om daar flexibel op te kunnen inspelen, waarbij middelen en mensen kunnen worden verschoven binnen CVO’s, tussen CVO’s, binnen de regio, buiten de regio, boven de regio, en er ook middelen kunnen worden gebufferd. Die flexibiliteit zorgt er gelukkig ook voor dat de centra voor volwassenenonderwijs en de centra voor basiseducatie er alsnog in slagen om ten eerste tot een consensus te komen, samen met de onderwijsverstrekkers en de administratie. En ten tweede zijn er, niettegenstaande die ongelooflijke toestroom, bij mijn weten geen grote wachtlijsten ontstaan. Dat vind ik toch wel een huzarenstuk dat men op het terrein kan realiseren. Je moet het maar doen. Heel grote appreciatie en heel grote dank daarvoor.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik deel uw appreciatie. Laat daar geen twijfel over zijn. Het is ongelooflijk. We zijn met heel veel commissieleden ook ingegaan op het aanbod om een keer te gaan kijken hoe die centra voor volwassenenonderwijs aan de slag gaan en hoe ze effectief ook mensen van verschillende niveaus en met verschillende achtergronden het Nederlands aanleren. Ik heb daar ook heel veel appreciatie voor. Maar ik kan toch aangeven dat ik soms wel hoor dat er wachtlijsten zijn en dat mensen lang moeten wachten? Mijn vraag is concreet om daar de vinger aan de pols te houden. En als u effectief samen met mij ontdekt dat die middelen niet worden ingezet op een zo snel mogelijke manier, kunnen we daaraan werken.
Collega Tavernier, ik heb ook geen idee waarom. Ik kan alleen maar aangeven dat de huidige manier van verdelen eigenlijk gebaseerd is op die van vorig jaar en dat het kabinet en de administratie zeker de cijfers van het globale pakket hebben. Mijn vraag is dus om te monitoren en om er zeker voor te zorgen dat de middelen die vrijgemaakt worden om NT2-lessen aan te bieden, ook effectief worden ingezet.
De vraag om uitleg is afgehandeld.