Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
De heer Daniëls heeft het woord.
Dit is iets wat niet aan bod komt in onze aanbevelingen en wat ingegeven is door een concrete casus, maar ik maak het iets ruimer.
Minister, het gaat over het volgende. Op dit moment zit onze kinderopvang in woelig water en kan hij onvoldoende personeel vinden. We hebben daarstraks al een vraag gehad over andere profielen. Maar in dezen zien we dat kinderopvanginitiatieven ook proberen om personeel flexibel in te zetten in verhouding tot waar het nodig is om voldoende opvangcapaciteit te hebben, maar ook in het licht van de regels die er zijn over hoeveel kinderbegeleiders je moet hebben per groep van aanwezige kinderen.
Een hulp daarbij is de flexibele inzet van personeel. Die flexibele inzet kun je op verschillende manieren interpreteren. Je kunt zeggen: flexibel inzetten van personeel in verhouding tot de nood die ouders hebben. Ik denk aan mensen die in shiften werken, ik denk aan mensen die in weekends werken. Maar je kunt ook zeggen: ik heb een opvanginitiatief, één rechtsvorm, met verschillende locaties, verschillende vestigingen, en ik zet mijn personeel flexibel in waar ik het nodig heb. Je hebt bijvoorbeeld vier opvangplaatsen, maar je hebt er drie die je op woensdagmiddag openhoudt omdat er heel wat ouders zijn die hun kinderen … dat je dan personeel van de ene vestiging in de andere inzet. Of nog, je hebt op één plaats een heel drukke ochtend: dat je dan personeel van de ene vestiging op de andere plaats inzet, maar dan in de namiddag terugstuurt naar de vestiging waar ze werken. Dat je hen dus eigenlijk inzet waar ze op dat moment nodig zijn. Dus ziekte, afwezigheid, maar ook verlofstelsels, drukkere dagen: heel wat zaken om te schuiven met kinderbegeleiders om op die manier te zorgen dat je binnen elke vestiging op elk moment voldoende personeel aanwezig hebt zodat de veiligheid van de kinderen in een opvang gegarandeerd is. Laat daar vanuit onze N-VA-fractie geen misverstand over bestaan: flexibel wil niet zeggen dat je kunt schuiven of dat – en daarover gaat het dan – een iemand administratief op twee plaatsen tegelijkertijd is ingeschreven. Want als je als inspectie op één plaats langsgaat en er staat iemand in de boeken die daar zou moeten zijn maar die op dat moment op een andere plaats is, kan dat officieel niet.
We krijgen nu signalen dat opvanginitiatieven op de vingers worden getikt dat die flexibele inzet van personeelsleden tussen verschillende vestigingen niet zou kunnen, dat je moet aangeven dat die daar werkt en dat dat dan daar is, en dat je niet kunt zeggen: de voormiddag daar, de middag daar, de avond daar. Dat zou niet kunnen.
Minister, mijn vraag is dus eigenlijk heel concreet. Welk beleid voert u in verband met het flexibel inzetten van personeel in de kinderopvang, in het licht van wat ik nu net geschetst heb, ook iets uitgebreider in het licht van wat ik geschreven had?
Is het inderdaad niet toegelaten om personeel flexibel in te zetten, nogmaals met de connotatie dat het niet kan dat je iemand inzet op een plaats waar die niet is, dat je administratief zegt dat die daar is maar dat die daar niet is, maar op hetzelfde moment op een andere plaats? Dus dat niet.
Kunnen kinderopvanginitiatieven gesloten worden louter op basis van de flexibele inzet van personeel, niet omdat er te weinig personeel is ten opzichte van het aantal kinderen, maar louter wegens het feit dat iemand is aangesteld in een andere vestiging dan de plaats waar het personeelslid administratief aan toegewezen is?
Minister Crevits heeft het woord.
Het is de verantwoordelijkheid van elke organisator om zijn medewerkers zo optimaal mogelijk in te zetten. Als een organisator meerdere locaties heeft, kan hij zijn medewerkers inzetten over die locaties. De ruimte is er vandaag al in de regelgeving, dus ik moet er eigenlijk niet echt groot nieuw beleid rond ontwikkelen.
We zien trouwens ook interessante praktijken bij sociale ondernemers in de kinderopvang die meerdere locaties organiseren, bijvoorbeeld door naast het werken met vaste equipes per vestigingsplaats ook te werken met een pool van vlinderbegeleiders, die inzetbaar zijn in locaties waar kinderbegeleiders onverwacht afwezig zijn.
Wel is van belang dat bij het inzetten van medewerkers over meerdere vestigingen de organisator er ook voor zorgt dat er voldoende continuïteit is in de begeleiding van de opgevangen kinderen. Het belang van het kind staat voorop. De kinderen moeten ook de kans krijgen om een veilige relatie op te bouwen met de begeleider.
Daarnaast moet de organisator dit ook doen in respect voor de arbeidswetgeving en in een constructieve dialoog met de medewerkers zelf.
Het is wegens deze redenen absoluut te vermijden dat mensen zonder meer als pionnen op een schaakbord worden verschoven. De aandacht voor de goede pedagogische relatie met de kinderen én de draagkracht en de werkbaarheid voor de medewerkers zelf zijn zeer belangrijk. De ervaring van meerdere organisatoren leert dat er binnen die contouren en door medewerkers mee verantwoordelijkheid gedragen kan worden over een goed georganiseerde kinderopvang vanuit een sterke visie in functie van doelen die samen gedragen zijn. Er is dus al heel wat wendbaarheid mogelijk vanuit de medewerkers.
De huidige regelgeving biedt al ruimte. De regelgeving is hier geenszins beperkend, mits de voorwaarde dat er in het pedagogisch beleid voldoende aandacht is voor het welbevinden en de betrokkenheid van de opgevangen kinderen. Enige continuïteit in de begeleiding van die kinderen is daarbij van belang. Er moet ook rekening gehouden worden met de federale arbeidswetgeving, die uiteraard buiten onze bevoegdheid valt.
Wat de sluiting betreft: zoals gezegd stelt het vergunningenbesluit niet dat men geen personeel kan verschuiven over de locaties heen, zolang er aandacht is voor de pedagogische kwaliteit. Op basis van de vraag kan ik u wel melden dat ik op de hoogte werd gebracht van een organisator van kinderopvang die onlangs een locatie heeft gesloten en die in een brief aan de ouders die sluiting verantwoord heeft door te stellen dat de locatie moest sluiten van het agentschap Opgroeien omdat er niet flexibel genoeg ingezet mocht worden. Die communicatie was fout. Opgroeien heeft geenszins beslist dat de locatie moest sluiten. Dit was de keuze van de organisator zelf die daarmee een aantal tekorten in de werking wilde oplossen. Opgroeien heeft de organisator aangemaand om de communicatie recht te zetten. Dat is ondertussen effectief gebeurd.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw duidelijk antwoord waaruit ik begrijp dat flexibel inzetten kan, dat het flexibel inzetten van personeel geen reden is om de opvang te sluiten, maar bij het flexibel organiseren moeten we natuurlijk rekening houden met een zekere continuïteit voor de kinderen, uiteraard en dat er ook gedragenheid en werkbaarheid voor het personeel is, dat men niet de hele tijd van hier naar daar gaat. Minister, ik kan me volledig in uw antwoord vinden.
U verwijst naar de communicatie, die heb ik ook gekregen. Die communicatie is ondertussen vrij viraal gegaan tussen kinderopvanginitiatieven van ‘pas op want als je flexibel inzet word je gesloten’. Omdat ik dacht dat dit iets nieuws was, omdat ik het niet direct terugvond, stelde ik u ook mijn vraag.
We hebben net al verwezen naar de nieuwsbrief van het agentschap Opgroeien die blijkbaar in de kinderopvang vrij goed gelezen wordt. We willen daar nog een deeltje aan vasthangen in verband met de opleiding van de zijinstromers. Misschien is het ook goed om te wijzen op de mogelijkheden van de flexibele inzet van personeel onder de voorwaarden die u net geschetst hebt om ten minste ook dat verhaal tegen te gaan. Want – opnieuw – je krijgt onrust in een sector die al iets of wat onder hoogspanning staat. Het is jammer dat de opvanginitiatieven die bewust omgaan met het personeel dat ze hebben, nu bang worden om dat flexibel in te zetten en dat niet meer zullen doen en bijgevolg dus plaatsten zouden verliezen.
Minister, zou het niet goed zijn dat we bij een sluiting van een initiatief niet aan het opvanginitiatief vragen om de communicatie te doen, maar dat het agentschap de communicatie doet om zulke zaken te vermijden, en dat we meegeven dat het agentschap Opgroeien dat zal doen?
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Een kanttekening: het is goed dat u inderdaad even publiek ontkracht hoe en wat daar gebeurd is. Op zich is een kinderopvang natuurlijk een bijzonder soort plek. Als bijvoorbeeld het personeel de kinderen en de baby’s niet genoeg kent en vice versa, dan gaat dat niet heel positief zijn voor de kwaliteit en dan is dat trouwens ook heel moeilijk voor het team zelf en voor de kinderen en de ouders. In die zin wordt er toch al een behoorlijke mate aan flexibiliteit voorzien, zoals u zegt, en het is wel erg belangrijk dat er continuïteit is.
Minister, hoe worden die in evenwicht gehouden? Op welke manier gaat de continuïteit daar gegarandeerd worden en blijven?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, dank u wel. Sowieso is de regelgeving dus niet gewijzigd. Ik heb de voorwaarden geschetst, die worden ook bekeken als er toezicht is op de kinderopvanginitiatieven. Ik heb er geen probleem mee om in onze nieuwsbrief ook mee te voorzien wat de mogelijkheden zijn en dan kunnen we ook de pedagogische voorwaarden schetsen. Maar collega Daniëls, als een organisator beslist om te stoppen en een mail stuurt naar de hele wereld dat hij stopt omdat hij niet flexibel genoeg kan inzetten, is dat een communicatie die het agentschap Opgroeien niet kan overnemen. Het agentschap Opgroeien kan communiceren als ze beslissen om te sluiten of om te schorsen. Dat geraakt ook heel snel in de media. Maar als de organisator zelf beslist om te stoppen zonder dat daar enige aanleiding vanuit mijn administratie of mijn inspectie voor bestaat, kunnen wij die communicatie natuurlijk niet overpakken. Dat is een beetje moeilijk.
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik stel nog graag mijn tweede vraag. Kan een organisator vermijden dat het agentschap een opvanginitiatief sluit door voordien snel zelf te sluiten en een andere communicatie de wereld in te sturen? Want dan kom je niet op de lijsten van het agentschap Opgroeien te staan. Stel: je ziet het aankomen. Je denkt dat je op de lijst gaat komen en je gaat snel zelf sluiten want dan ben je weg en dan kan men je niet nog eens sluiten.
Om een misverstand uit de wereld te helpen: als er een inspectie geweest is, wordt dat inspectieverslag publiek gemaakt. Of die mensen sluiten of niet sluiten, dat wordt automatisch publiek gemaakt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.