Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Minister, jongeren met een extreme gedrags- en emotionele stoornis, de zogenaamde GES+-jongeren hebben een zeer complexe zorgvraag of een meervoudige problematiek, veelal in combinatie met verstandelijke beperkingen, psychiatrische problemen en een ontoereikende gezinscontext. Deze jongeren kunnen terecht in de GES+-voorzieningen, die aangepaste zorg en ondersteuning aanbieden.
Een aanvraag voor het GES+-aanbod moet gebeuren door een multidisciplinair team en wordt ingediend bij de intersectorale toegangspoort van het agentschap Opgroeien. Omdat deze vorm zo intensief en ingrijpend is, moet uitgebreid onderzocht worden of de vraag nodig en wenselijk is. GES+ hoort dus tot de niet-rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp (NRTJ).
De laatste jaren neemt het aantal personen die op zoek gaan naar een GES+-voorziening, sterk toe. Zij vinden moeilijk een plaats door onvoldoende expertise binnen de bestaande voorzieningen. Dergelijke gespecialiseerde voorzieningen bestaan enkel voor kinderen en jongeren. Wanneer zij de overstap maken van minder- naar meerderjarigen dan spreekt men niet langer van een GES+-problematiek.
Op woensdag 14 december stelde het Antwerpse provincieraadslid Koen Dillen, een collega van ons, een mondelinge vraag over de noodkreet van de gehandicaptensector binnen de provincie Antwerpen. Hij ging hierbij verder in op de GES+-problematiek. Om daarvoor ook hier wat aandacht te vragen heb ik de volgende vragen voor u, minister.
Op welke manier worden GES+-jongeren die de overstap van minder- naar meerderjarigheid maken ingeschaald? Wordt er bij die inschaling rekening gehouden met het feit dat het om GES+-jongeren gaat?
Mijn tweede vraag: er komen signalen tot bij mij dat personen met een gedrags- en emotionele stoornis vaak geen plaats vinden in voorzieningen, hoewel ze vaak wel over een budget beschikken. Komen deze signalen ook tot bij u, minister? Gaat u actie ondernemen om aan deze problematiek tegemoet te komen?
Ik hoor vanuit de sector ook vaak dat het moeilijk is om personeel te vinden – en zeker om ze te behouden – voor zowel jongeren als volwassenen met de bovengenoemde problematiek. Hebt u daar weet van? Waarom is het zo moeilijk om voor deze doelgroep personeel te vinden en ook te behouden?
In mijn inleiding verwees ik naar een mondelinge vraag in de provincieraad. Volgens de vraagsteller zou er op Vlaams niveau een taskforce met de sector samengeroepen worden. Mijn laatste vraag is of dit overleg al heeft plaatsgevonden. Zo ja, wat waren de bevindingen? Werd er eventueel ook een plan van aanpak opgemaakt?
Minister Crevits heeft het woord.
Als jongvolwassenen met een GES+-problematiek een aanvraag indienen voor een persoonsvolgend budget (PVB), volgen zij hiervoor dezelfde weg als alle meerderjarige personen. De aanvraag wordt ingediend via een ondersteuningsplan PVB en de vraag wordt verder aangevuld met multidisciplinaire verslagen, waarbij onder meer een inschatting van de zorgzwaarte gebeurt aan de hand van het zorgzwaarte-instrument (ZZI) voor meerderjarigen.
Als een persoon bijvoorbeeld bijkomende begeleiding nodig heeft wegens gedragsproblemen, dan wordt die ondersteuning ook meegenomen bij het ZZI. Als een persoon omwille van ernstige gedragsproblemen continu toezicht nodig heeft, wordt die nood aan ondersteuning ook in kaart gebracht.
Om in aanmerking te komen voor een persoonsvolgend budget (PVB) na jeugdhulp, moeten jongvolwassenen die gebruik maken van ondersteuning via een GES+-voorziening aan dezelfde voorwaarden voldoen als jongvolwassenen die gebruik maken van ondersteuning via een multifunctioneel centrum (MFC).
Dat wil zeggen dat zij, ten eerste, in aanmerking moeten komen voor een PVB, ten tweede, dat ze op het moment van aanvraag gebruik maken van ondersteuning via een GES+-voorziening of via een MFC, en ten derde, dat ze in het jaar van de terbeschikkingstelling van het PVB na jeugdhulp nog altijd gebruik maken van ondersteuning via een GES+-voorziening of MFC.
De berekening van het PVB na jeugdhulp voor jongvolwassenen die gebruik maken van ondersteuning via een GES+-voorziening, gebeurt op dezelfde wijze als deze voor jongeren die gebruik maken van ondersteuning via een MFC. Dat is namelijk op basis van een gemiddelde ondersteuning die de jongere in de GES+-voorziening genoot gedurende de twee jaren voorafgaand aan de terbeschikkingstelling van het PVB na jeugdhulp en de resultaten van de inschatting van de zorgzwaarte aan de hand van het zorgzwaarte-instrument.
Ik hoop dat u nog mee bent. Op papier ziet het er helder uit, maar ik kan me inbeelden dat het soms wat minder helder is wanneer het uitgesproken wordt.
Opgroeien bezorgt de nodige gegevens over de geboden ondersteuning die jongvolwassenen in een GES+-voorziening kregen aan het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH). Zij baseren zich hiervoor op gegevens uit het registratiesysteem voor de jeugdhulpvoorzieningen van Opgroeien – Begeleiding in Cijfers (Binc) – en gegevens die via kwartaalbevragingen bij alle GES+-voorzieningen worden opgevraagd.
De signalen zijn inderdaad gekend. Het aantal aanvragen intensieve bemiddeling binnen het VAPH loopt de laatste jaren gestaag op. Het gaat hierbij om mensen die over een PVB beschikken, maar nood hebben aan zeer intensieve ondersteuning, vaak wegens nood aan een combinatie van expertises. Van de zeventien opgestarte vragen voor intensieve bemiddeling in 2022 waren alle, op een na, ondersteuningsvragen van personen met een dubbeldiagnose, waarbij GES- of psychische problemen een onderdeel vormden. Hoewel een belangrijk deel van deze mensen oplossingen vinden, wordt dit volgens onze agentschappen almaar moeilijker. Het aantal voorzieningen dat over de nodige knowhow en infrastructuur beschikt, is beperkt en deze voorzieningen worden overbevraagd.
Er is wel al geïnvesteerd in bijkomende middelen. In overleg met de sector zijn we aan het bekijken welke verdere acties we kunnen ondernemen. Aangezien het de goedkeuringen over de afgelopen jaren betreft, zijn er nog heel wat personen waarvoor de zoektocht, vaak in samenspraak met de bijstandsorganisaties en altijd met de consulentenwerkingen, nog maar enkele maanden loopt. Elk van deze bemiddelingstrajecten zijn trajecten met heel veel maatwerk, dat trouwens zeer intensief is.
We zien dezelfde profielen ook in andere bemiddelingsvragen, die buiten de officiële procedure intensieve bemiddeling vallen. Het betreft personen met RTH- (rechtstreeks toegankelijke hulp), MFC- of PAB-ondersteuning (persoonlijkeassistentiebudget) en vooral personen met een goedkeuring directe financiering. Bij deze laatste groep zien we het geschetste profiel zeer duidelijk terugkomen bij de geïnterneerde mensen met een handicap. Hier is de oplossingsratio hoger wegens een zeer gerichte aanmelding wanneer mensen effectief uitstroomklaar zijn in de beveiligde setting en instroomklaar in de VAPH-setting. Er is ook een meer stapsgewijze cascade met ook forensische psychiatrische centra (FPC) en ‘mid securities’ van psychiatrie alvorens de forensische units VAPH en het aanbod van de specifiek voor geïnterneerden geregistreerde vergunde zorgaanbieders in aanmerking komen.
De personeelskrapte op de arbeidsmarkt is in alle zorginstellingen duidelijk voelbaar, dus ook in de GES+-voorzieningen en bij de vergunde zorgaanbieders. Het werken met jongeren of volwassenen met ernstige gedrags- en emotionele problemen vergt bovendien de nodige expertise en vaardigheden van het betrokken personeel. Opgroeien en het VAPH werken mee aan de Vlaamse akkoorden en de plannen die uitgewerkt worden rond de arbeidsmarktproblematiek.
Heel specifiek voor jeugdhulpvoorzieningen is er ook een nota ter beschikking op de website van Opgroeien, met de welluidende titel ‘Aanpak personeelstekort in jeugdhulpvoorzieningen’. Hierin is ook de online tool opgenomen die ontwikkeld werd met het oog op de opvolging en beleidsrapportering en de onderbouw van verdere acties.
Ik kom tot uw verwijzing naar de heer Koen Dillen, die bij deze ook in deze notulen zijn plaats heeft. Het klopt dat er een taskforce naar aanleiding van diverse signalen over acute noden in de voorzieningen voor jongeren met complexe problematieken opgericht is. Collega Vaneeckhout stelde hierover vorige week een vraag in deze commissie. Ik heb toen aangegeven dat er een eerste sessie plaatsvond op 11 januari 2023 en morgenvoormiddag gaat de tweede sessie door. Daarbij willen we de brainstorm die er vorige keer is geweest, vertalen naar een aantal concrete acties, om zo tot een werkplan te komen.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
Dank u wel, minister. Het is een hele boterham.
Ik denk dat het een belangrijke doelgroep is die we zeker niet uit het oog mogen verliezen. U geeft zelf aan dat er vooral voor de mensen met een dubbeldiagnose die de overstap maken van minderjarig naar meerderjarig, wel vaak een budget is, maar dat zij gewoon geen plaats vinden. Men kan die niet zomaar loslaten. Ze hebben intensieve begeleiding nodig. Daar moeten we toch wel zeker oog voor blijven houden.
Ik heb mijn oor ook eens te luisteren gelegd bij studenten orthopedagogiek. Zij zeggen dat er in de opleiding heel weinig van deze doelgroep naar voren komt. Misschien is het toch belangrijk om dat in de opleiding op te nemen. Het zijn vaak jonge mensen die bij die doelgroepen komen te staan. Denkt u dat zodra men in zo'n doelgroep staat te werken, er voldoende vorming is voor het personeel om deze problematiek blijvend aan te kunnen? Ik denk dat het heel belangrijk is, in alle groepen maar zeker in deze groepen, om zorg te dragen voor onze zorgenden. Ik denk dat zij ook voldoende vormingsaanbod moeten krijgen in de loop van de jaren. Hebt u daar een zicht op? Kunt u dat nog bijkomend beantwoorden?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Ik wil graag aansluiten bij de personeelsproblematiek. Ik ben in mijn professioneel leven regelmatig op bezoek geweest in een GES+-afdeling. Chapeau voor de begeleiders die zulke groepen begeleiden. Ze gaan echt ongelooflijk creatief en individueel met die jongvolwassenen om, om ze toch levenskwaliteit te kunnen geven.
Nu, ik maak mij zorgen. Ik heb uw collega Brouns de openstaande vacatures gevraagd in deze sector. Vorig jaar werden er in de eerste 3 kwartalen 4150 mensen gezocht en in 2022 5105 mensen. Dat is een ongelooflijk grote massa openstaande vacatures. Ik merk dat mensen die vaak alleen staan in een GES+-afdeling, er de brui aan geven en een overschakeling naar een gewone afdeling vragen omdat het niet alleen te dragen is.
We weten dat er krapte is, maar de mensen die er hun hart hebben verloren, houden het er ook niet uit. Ik vraag me af of u toch niet met de sector op korte termijn kunt gaan zoeken welke tools u creatief kunt uitvinden om de groep die daar werkt te ontzorgen en te behouden.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Eerst en vooral, collega De Martelaer, het is net daarom dat we de taskforce in het leven hebben geroepen. Ik heb een paar weken geleden ook de vakbonden gezien. Ik heb dat vorige week gezegd, naar aanleiding van een vraag van uw collega.
Het is indrukwekkend wat die mensen presteren. Het zijn niet de best betaalde jobs en, gelet op de arbeidskrapte, krijg je ook daar een verloop, zelfs van iemand die het heel graag doet. Maar net daar heb je mensen nodig. We zitten dus in een heel moeilijke context. Dat is de reden waarom we samenkomen met de sector. Ik verwacht geen mirakels, maar we gaan zoeken hoe we het toch wat draaglijker kunnen maken. Een van de suggesties is om meer in te zetten op intensieve begeleiding aan huis, met heel specifieke kennis vanuit VAPH-voorzieningen in crisissituaties. Want men stelt vandaag vast dat ofwel de begeleiding niet intensief genoeg is, of dat de expertise ontbreekt. Ik ga niet vooruitlopen op conclusies die nog moeten worden gemaakt, maar het was een van de suggesties waarvan men vroeg om ze te bekijken. Sowieso is het aan de mensen op het terrein om te zeggen wat er kan helpen.
U had, collega van der Vloet, nog een vraag waarop ik niet kon antwoorden, maar ik ben vergeten welke vraag dat was. Ik zie aan uw gezicht dat u het ook niet meer weet.
Het waren misschien de opleidingen? Het ging erover of het voldoende in de opleidingen aan bod kwam.
Dat zal het geweest zijn. Ik vermoed van wel, maar dat moet ik wel eens navragen.
Mevrouw van der Vloet heeft het woord.
De taskforce is zeer belangrijk. Ik hoor bij de voorzieningen dat ze de GES+-plaatsen afbouwen omdat ze geen personeel hebben. Als mensen een budget hebben en daar nergens mee binnen geraken, en ze hebben dan al zo’n zware ondersteuningsnood. Dan is het heel belangrijk dat er zich een taskforce over buigt. Ik verwacht evenmin een mirakel, maar ik verwacht wel dat er een oplossing kan komen voor hen die de opvang nodig hebben. Zij moeten die kunnen krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.