Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
Minister, we investeren zeer fors in het systeem van de dienstencheques. Bijna 1,4 miljard euro op jaarbasis steken we daarin, middelen van de Vlaamse belastingbetaler. De kostprijs van de dienstencheque is 9 euro voor de consument. Door de fiscale aftrek is dat eigenlijk netto 7,2 euro per cheque. Vlaanderen is na fiscale aftrek de goedkoopste, als je vergelijkt met Wallonië en Brussel. Daar is het 8,10 euro en 8,50 euro per cheque.
Het systeem heeft drie doelstellingen: de ondersteuning van arbeid-privé, zodat de werkende middenklasse op een betaalbare manier de thuissituatie toch in een propere context kan houden, en jobcreatie voor kwetsbare groepen, die vroeger veel te veel in het zwart en onder de radar werden tewerkgesteld en nu binnen een professionele, sterke groep met een goede ondersteuning aan de slag kunnen gaan.
We zien dat de krapte op de arbeidsmarkt zich ook in de sector van de dienstencheques manifesteert. Er waren bij VDAB – houd u vast – 8600 vacatures voor schoonmaak aan huis, ten opzichte van 6400 werkzoekenden die zo’n job ambiëren. Dat wil eigenlijk zeggen dat er 2200 mensen te kort zijn. Op een totaalaantal van 186.000 uitkeringsgerechtigde werkzoekenden vind ik dat toch wel zeer frappant, zeker aangezien je volgens mij mits de juiste scholing vrij snel en op korte termijn kunt worden ingeschakeld.
Federgon ziet op basis van eerste resultaten dat er een dalend gebruik is van het aantal cheques. In vergelijking met 2021 is er een daling van 2 procent en in vergelijking met 2019 een daling van 8,1 procent. Vlaanderen zou het gebruik van een facturatiemodel onderzoeken. Diverse pistes werden onderzocht, wist onze fractiemedewerker Tijl Rommelaere ons te zeggen, maar het idee van een facturatiemodel werd afgevoerd. Ondertussen heb ik wel gezien, minister, dat u tussen het indienen van de vraag en vandaag wel al hebt aangekondigd dat de cheques binnenkort volledig elektronisch zullen zijn.
Ik heb dan ook de volgende vragen voor u. Zijn de cijfers van Federgon de definitief afgeklopte cijfers? Daalt het gebruik van de dienstencheques? Indien er een daling is, wat is volgens u de oorzaak daarvan?
Wat is de impact van de daling voor de sector en het systeem van de dienstencheques? Er zijn lage marges in die sector, wat betekent dat ze op grote volumes moeten werken. Stel dat je minder vraag hebt, dan verkleinen die volumes en kan dat misschien wel eens nijpend worden voor een aantal spelers.
En wat is de reden om het facturatiemodel voor de sector af te voeren? Zijn er andere pistes bekeken en onderzocht? In verband daarmee hebben we intussen wel al het nieuws ontvangen van de elektronische cheques.
Minister Brouns heeft het woord.
Collega, op basis van de meest recente cijfers van mijn administratie kan ik bevestigen dat er een daling is in het gebruik van de dienstencheques, maar die daling is, zoals ook al aangegeven door Federgon, beperkt tot amper 2 procent ten opzichte van 2021. De afname in het gebruik is vooral te wijten aan de daling in het aantal huishoudhulpen tewerkgesteld in de sector en dus niet aan een afname in de vraag van de dienstenchequegebruiker.
De vraag naar huishoudhulpen is al meerdere jaren zeer groot, maar de krapte op de arbeidsmarkt was in 2022 nog veel groter dan in voorgaande jaren. Voor het jaar 2020 zagen we bijvoorbeeld voor het eerst dat er meer personen uitstroomden dan instroomden als werknemer. Als die trend zich doorzette in 2021 en 2022, wat we nog niet kunnen bevestigen, maar wat wel waarschijnlijk is, gegeven de grote krapte, dan lijkt dat de belangrijkste verklaring voor het dalende aantal gebruikte dienstencheques. De impact daarvan op de sector en het systeem is dezelfde als in andere dienstverlenende sectoren: zonder aanvullend personeel kan de sector niet groeien.
De daling van het gebruik van dienstencheques ten opzichte van 2019 is natuurlijk groter, maar daar zit vooral het coronajaar 2020 nog tussen. In 2020 was er tenslotte een afname van bijna 17 procent ten opzichte van 2019. De effecten van corona zinderen inderdaad ook in die sector nog steeds na, maar we zien wel dat de impact van corona ook hier begint af te nemen, gelukkig maar. Sommige gezinnen zullen ook de keuze gemaakt hebben om de huishoudhulp misschien iets minder te laten langskomen, wegens de combinatie met het ingeburgerde telewerken, waarbij pendeltijd wordt uitgespaard. Al lijkt ook dat effect veeleer minimaal te zijn.
Wat betreft uw vraag over het facturatiemodel, kunnen we meegeven dat uit de analyses door mijn administratie het facturatiemodel niet opportuun bleek te zijn voor de dienstenchequesector. Het facturatiemodel wijkt te hard af van het huidige model, wat veel complexiteit met zich mee zou brengen. Die extra complexiteit zou voornamelijk voelbaar zijn bij de erkende onderneming, die dan bijvoorbeeld zou moeten instaan voor het debiteurenbeheer. Daarnaast wogen de voordelen ook niet op tegen de nadelen, waardoor er is besloten om met dit model niet verder te gaan.
Natuurlijk betekent dat niet dat de analyse hier is gestopt. Zoals u zelf al aanhaalde, hebben we principieel beslist om de dienstencheque volledig te digitaliseren per 1 januari 2025, wat natuurlijk een heel aantal voordelen zal bieden. Vandaag de dag zijn al ongeveer 77 procent van de aangekochte cheques elektronisch. Dat moet dus naar 100 procent tegen 2025. We voorzien daarbij natuurlijk de nodige ondersteuning. Want we kregen de vraag: wat met mensen die niet digitaal zijn? Er zal een vereenvoudigde procedure voor een volmachtverlening zijn aan familie en vrienden, die je dan kunnen helpen met het elektronisch bestellen van de cheques, als dat nodig zou zijn. Er zal ook een laagdrempelig alternatief voorzien worden voor digitaal minder vaardige gebruikers om hun dienstenchequeportefeuille en de geleverde prestaties te kunnen beheren. De digibanken, die ook een groot succes zijn en die ook verlengd zijn, zijn natuurlijk een heel mooi ondersteuningsinstrument voor de mensen die minder digitaal zijn. Dat is een van de kerntaken daar: mensen ondersteunen en begeleiden bij de online of digitale dienstverlening, zoals in dit geval het bestellen van een digitale dienstencheque.
De volledige digitalisering van het systeem maakt het ook mogelijk om de subsidiewaarde van de cheque af te stemmen op de prestatie van de dienst, in plaats van op de aankoopdatum van de cheque. Die kunnen dus ook niet meer vervallen. Op die manier zal de onderneming altijd de geldende subsidie van het moment van prestatie ontvangen en zal het na-ijlende effect van de indexering verdwijnen.
Een andere belangrijke wijziging heeft betrekking op de vervaldatum van de cheques. Een dienstencheque is momenteel maar twaalf maanden geldig. In het nieuwe model zal na het verstrijken van de vervaldatum de 9 euro die de gebruiker betaalt, automatisch worden terugbetaald, zodat de gebruiker geen nadeel meer ondervindt. Dat kan enkel doordat we die volledige digitalisering inzetten vanaf januari 2025.
De heer Ronse heeft het woord.
Eerst en vooral, met 1,6 miljoen mensen op Belgisch niveau die niet aan het werk zijn maar wel op beroepsactieve leeftijd zijn en voltijds of quasi voltijds een uitkering krijgen – van waar dan ook: leefloon, werkloosheidsuitkering, RIZIV –, vind ik het toch vrij frappant dat we er niet in slagen om een surplus van 2000 mensen te vinden die een rol als huishoudhulp willen opnemen. Dat toont nogmaals aan dat er een groot probleem is dat we snel moeten oplossen.
Ik begrijp dat de daling volgens u te wijten is aan het feit dat er onvoldoende mensen zijn die poetshulp willen bieden. Dat betekent, zeer concreet, dat wordt bewezen dat niet werken nog altijd interessanter is dan wel werken, voor veel mensen. Je kunt het heel wat mensen trouwens niet kwalijk nemen, als ze puur kijken naar wat het oplevert. Dat betekent dat de jobbonus, als sociale maatregel om het verschil te versterken tussen werken en niet werken, een belangrijke maatregel is, maar dat we nog meer moeten doen. Op vlak van fiscaliteit moet er nog iets gebeuren. Dat is één.
Twee, ik ben zeer tevreden over het feit dat door de elektronische cheques het probleem van de vervaldatum wegvalt. Dat is een zeer goede zaak. Dat was ook de reden waarom ik eerder het systeem van de facturatie genegen was. Maar die reden valt een stukje weg. Ik ben ook blij dat mensen die niet digitaal geletterd zijn, via de digibanken zullen worden ondersteund. Het is belangrijk dat niemand uit de boot valt. Ook zij dragen bij tot het systeem van dienstencheques en mogen er gebruik van maken, zoals eender wie.
Ik vraag me wel af, minister, of u een idee hebt hoeveel middelen de intermediairen overhouden. Er is het feit dat we die cheques van 2022 nog gaan behouden, weliswaar elektronisch. Wat is de beheersvergoeding voor, ik dacht dat het Sodexo is? Van de 1,4 miljard euro die we steken in dienstencheques, wat is daar het aandeel van dat we betalen aan de intermediaire speler? Ik weet dat hun verdienmodel vaak op die vervallen cheques zat, dat is een beetje pervers soms, maar hoe zit het nu ze elektronisch zullen zijn?
De heer Verbeurgt heeft het woord.
Excuseer, ik heb een stukje gemist, maar ik denk dat ik op het juiste moment binnenkwam, toen de minister verwees naar de mensen die vandaag geen gebruik maken van de digitale variant, maar van de papieren, en de mogelijke drempels die dat met zich meebrengt.
Ik had daar een vraag om uitleg over ingediend maar, aangezien de minister er al naar verwees, vermoed ik dat die sowieso ontvankelijk zou zijn. Ik zal er maar zelf op doorgaan, dan is de kous meteen ook af, of net niet.
Ik ga graag in op uw suggestie. (Gelach)
Er zijn vandaag nog mensen die de papieren versie gebruiken. De minister verwijst er ook naar. Uit cijfers van het recentste jaarrapport blijkt dat vooral bij de vijftigplussers nog een aanzienlijke groep de voorkeur geeft aan de papieren versie. Ik begrijp dat er redenen zijn om te digitaliseren, maar zijn we zeker dat we tegen de omschakeling van 100 procent, ook die groep gaan bereiken, zodat ze niet afhaken van het gebruik door het feit dat het gedigitaliseerd is? Als we kijken bij de 80-plussers, bijvoorbeeld, is er een gebruik van rond de 30 procent digitaal, of iets meer. Dat is toch een vrij grote kloof die moet worden gedicht. Daarom is er die oproep vanuit onze fractie: laat ons eerst zorgen dat we die mensen mee hebben, dat we ze niet verliezen, alvorens we overschakelen naar de digitalisering. Mijn vragen, minister, zijn de volgende.
Bent u bereid, wanneer er zou worden vastgesteld dat de cijfers onvoldoende stijgen, van het gebruik van de digitale variant bij 50-, 60-, 70-plussers, om eventueel de invoering van de volledige digitalisering uit te stellen of manieren te zoeken om dat te overbruggen?
Collega Ronse verwijst er in zijn antwoord naar dat niet werken nog altijd aantrekkelijker is dan wel werken. Werken in de dienstenchequesector als poetshulp, is dat voldoende aantrekkelijk? Ik ondersteun ten volle zijn pleidooi om de lonen van de mensen die in die sector werken, te verhogen. Zo heb ik het toch goed begrepen? Wie in die sector werkt mag meer verdienen dan een bruto uurloon voor iemand met drie jaar anciënniteit en meer – 13,91 euro, als ik me niet vergis. Dat is weinig om dergelijk werk te doen. Vandaar mijn oproep aan de regering en aan collega Ronse om ook vooral eens te kijken hoe we de lonen binnen het systeem versterken. We zien vandaag dat er drempels worden opgeworpen, kosten worden aangerekend, maar laat ons toch vooral zorgen dat we alle middelen inzetten om de lonen binnen die sector te versterken, zodat wie dat broodnodige werk doet dat het leven van zoveel mensen makkelijker maakt – ook dat van mezelf – loon naar werk krijgt. Mijn vraag is, minister, of er plannen zijn om de lonen binnen de sector te verhogen.
De heer Ongena heeft het woord.
In alle eerlijkheid zit ik met een dubbel gewrongen gevoel. Ja, een dubbel gewrongen gevoel, ik zit met twee gewrongen gevoelens. (Gelach)
Een Dafalgantje zal niet helpen, vrees ik. Ik denk dat er meer nodig is. (Opmerking van minister Jo Brouns)
Een eerste gewrongen gevoel dat ik heb is: oké, het is goed dat u kiest voor die digitale dienstencheques. Ik deel de bekommernis van collega Verbeurgt dat we natuurlijk moeten opletten dat we de mensen die digitaal niet zo vaardig zijn ook meehebben. Natuurlijk weet u dat ik in het verleden vooral keek richting dat facturatiemodel. Het blijft een chequemodel. Ik weet dat daar nadelen aan verbonden waren, maar die lijken mij niet onoverkomelijk. Vandaag zitten we in een hybride situatie. Die poesthulp zul je betalen met – al dan niet – digitale cheques, maar daarnaast krijg je wel facturen van de firma’s om de bijkomende kosten die men aanrekent te betalen, wat ook een problematiek is die regelmatig aan bod gekomen is. Je komt nu eigenlijk in een duaal systeem van cheques en facturen die beginnen samen te lopen.
Eigenlijk blijf ik erbij dat je de omslag zou moeten durven maken richting een facturatiemodel, waarbij je nagaat hoe je erover waakt dat je niet met te veel wanbetalingen zit. Maar dat zijn praktische zaken die volgens mij oplosbaar waren. Ik blijf het jammer vinden: ik heb toch een gewrongen gevoel dat dat niet terdege is onderzocht en men daar niet de wil had om daar effectief eens echt welwillend naar te kijken.
Mijn tweede gewrongen gevoel sluit eigenlijk aan bij wat collega Ronse zegt. Ik heb begrepen dat de daling voor een stuk te maken heeft met het feit dat er onvoldoende mensen zijn die als poetshulp aan de slag willen gaan, maar ik begrijp dat niet als je kijkt naar het aantal mensen dat vandaag werkzoekend is. Als ik bijvoorbeeld kijk naar het aantal mensen die vandaag nog in een PWA-statuut (plaatselijk werkgelegenheidsagentschap) zitten, lijkt mij dat toch een categorie van mensen die je richting de dienstenchequesector zou kunnen activeren. Maar dat gebeurt te weinig. Ik doe daarom dus echt een oproep aan u, minister, dat men bij VDAB ook eens kijkt of men niet meer succes kan hebben om die PWA-mensen te activeren richting huishoudhulp, en op die manier ook een oplossing kan vinden voor het tekort aan poetshulpen in de sector.
Minister Brouns heeft het woord.
Ik zal proberen alle gewrongen gevoelens weg te nemen. (Gelach)
Ik zal misschien beginnen bij een bekommernis die ik deel. Ik denk dat er inderdaad een enorme hefboom ligt in de fiscale hervorming. Ik plaag mijn goede collega Van Peteghem daarmee, dat hij een antwoord op alles heeft met zijn groot plan. Werken moet meer lonen, het verschil tussen werken en niet werken is de voorbije maanden al heel vaak op mijn bord gelegd als zijnde veel en veel te klein, en dat deel ik. Het is een heel belangrijk antwoord op de activering van heel wat mensen. We hebben het daarnet nog gehad over een aantal voorbeelden in die zin.
In Vlaanderen hebben wij inderdaad onze jobbonus die daar voor een stuk aan tegemoetkomt. Het is misschien interessant om mee te geven dat in 2021 er van alle begunstigden van de jobbonus 144.625 mensen waren die minimaal één tewerkstelling hadden in de dienstenchequesector. Het gemiddelde bedrag dat ongeveer wordt uitbetaald bij de jobbonus is 290 euro voor die groep.
Het bedrag dat wij aan Sodexo uitbetalen, moet ik u nasturen, dat heb ik hier niet beschikbaar.
Ik weet niet of jullie hier al waren toen ik het antwoord heb gegeven over de bekommernissen rond de digitalisering. Bij de implementatie van de digitale cheque hebben we uiteraard aandacht voor mensen die nog niet mee zijn op de digitale trein. Vandaag gaan we richting 80 procent die al elektronisch werkt, het moet inderdaad een ambitie zijn dat we die 100 procent halen wanneer we starten. Het is inderdaad wel zo dat we onder andere het huidige volmachtensysteem zullen herbekijken, zodat ook cheques eenvoudig door een familielid of kennis besteld kunnen worden voor de persoon die niet mee is met het digitale verhaal. Er zal voor de digitaal minder vaardige gebruikers ook een laagdrempelig alternatief voorzien worden om die dienstenchequeportefeuille te kunnen beheren. Dat heb ik daarnet ook gezegd. Ik verwijs nogmaals graag naar de digibanken, die drie kerntaken hebben. De eerste is het ontlenen van digitaal materiaal, dat gaat van laptops tot iPhones, ten tweede voorzien ze opleidingen, en ten derde voorzien ze ook ondersteuning en begeleiding bij digitale dienstverlening, waaronder de jobbonus, maar ook het bestellen van de digitale dienstencheque bijvoorbeeld.
Ik durf te stellen dat wij op dit ogenblik niet uitgaan van uitstel. Wij mogen de ambitie hebben om naar die 100 procent te gaan tegen de start, maar we gaan ze natuurlijk wel voluit ondersteunen om dat waar te maken. Dat vind ik toch een belangrijke ambitie die we hier samen moeten durven uitspreken.
Met de PWA wordt ook zeker gewerkt. Zoals vanochtend nog besproken zitten we daar ook in een pool van werkzoekenden met meerdere drempels die vandaag nog altijd aanwezig zijn richting de arbeidsmarkt. Wat de PWA betreft gaan we daar zeker ook mee werken.
De heer Ronse heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik ben benieuwd naar wat er effectief naar Sodexo zal gaan. Niet omdat ik iets tegen Sodexo heb, wel omdat ik vind dat we elke eurocent slim en goed moeten benutten, en omdat ik net als collega Ongena wel wat bedenkingen heb bij alle systemen waar we nog met cheques werken. Ik ben niet zo’n grote voorstander van cheques, zeker niet als je weet hoe simpel dit speelveld eigenlijk is. 7,20 euro na uw fiscale vrijstelling.
Dan had ik ook wel wat gehoopt op een deftig facturatiemodel. Dat komt er niet. Het belangrijkste is dat de vervallen cheques wegvallen, en dat de digibeten onder ons goed geholpen worden. Het duurt wel nog even vooraleer we gaan naar die elektronische cheques. Dat is pas voor 2025. Maar goed, het is wat het is. Het is een goede stap op zich.
En twee: ik onderschrijf volledig de oproep van collega Ongena, om veel forser te kijken richting PWA. Mensen die nu in het nieuwe systeem van PWA zitten, zijnde het wijkwerken – waarbij je tot maximum zes maanden geschrapt kan worden, al dan niet nog een keer verlengbaar –, zijn mensen die toch heel nauw aansluiten bij het ideale profiel dat we zoeken bij een huishoudhulp. En ik kan me toch niet van de indruk ontdoen dat die schaarste op een vrij korte termijn aangepakt kan worden met een aantal juiste en goede keuzes. Dus ik hoop dat we daar op korte termijn voortgang in boeken.
Misschien nog ter aanvulling: ik heb even gegrasduind in de oneindige bron van informatie die de schriftelijke vragen van dit parlement zijn. Er zitten ongeveer 10 miljoen euro kosten bij Sodexo voor het dienstenchequesysteem. Voor een systeem van meer dan 3 miljard euro, lijkt me dat als overhead nog betrekkelijk klein. En met de digitalisering zou dat nog moeten verlagen. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.