Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, op de ministerraad van 16 december 2022 lag, in het kader van oriënterende en verkennende bodemonderzoeken met vaststelling van PFAS-verontreiniging (poly- en perfluoralkylstoffen), de goedkeuring van een besluit van de Vlaamse Regering voor dat een tijdelijk handelingskader aanreikt voor het gebruik van PFAS-houdende bodemmaterialen in het kader van grondverzet, onder meer bij de opmaak en beoordeling van technische verslagen en de aanvragen tot grondverzettoelating, evenals een tijdelijk handelingskader voor de beoordeling van het saneringscriterium ‘duidelijke aanwijzing van ernstige bodemverontreiniging’.
In dat handelingskader is er geen milieueffectrapport (MER) en geen openbaar onderzoek nodig. De Vlaamse Regering argumenteert ten eerste dat er voldoende wetenschappelijke basis is, zijnde het VITO-rapport (Vlaamse Instelling voor Wetenschappelijk Onderzoek), en ten tweede dat alle documenten transparant gedeeld werden op de PFAS-website.
Minister, ik heb hierbij de volgende vragen.
In hoeverre voldoet het louter publiceren van documenten op de PFAS-website aan artikel 4.1.4, §2, van de MER-wetgeving? Dit artikel bepaalt waaraan moet worden voldaan om een ontheffing te krijgen voor de opmaak van een plan-MER. Onder punt 3° van deze bepaling staat dat er nood is aan actieve openbaarheid van rapportage en besluitvorming. Maar door een ontheffing zal er geen openbaar onderzoek of andere vorm van inspraakreactie mogelijk zijn door burgers, bedrijven en organisaties, terwijl dit steeds deel uitmaakt van een reguliere plan-MER-procedure. Dus in hoeverre voldoet u daaraan?
Waarom kiest de regering ervoor om via deze uitzonderingsbepaling te werken en niet het traject van een klassiek plan-MER te volgen? Vindt u het logisch om voor een dossier met een dusdanig grote impact, en dat onderdeel is van een publiek debat, te opteren voor een procedure waarbij er geen publieke inspraakreactie wordt verzameld? Vindt u dat u hierbij het Verdrag van Aarhus voldoende in acht neemt? Vindt u dat het geen meerwaarde biedt om inspraak van buitenaf te verkrijgen via een gewone plan-MER-procedure?
In het PFAS-actieplan 2022-2024 wordt de oprichting van een Hub Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) aangekondigd, een netwerkstructuur die zich vormt rond het voorkomen van schadelijke stoffen. Dat vinden wij zeer goed. In de herziening van de richtlijn Industriële Emissies werd er voor bedrijven ook gekeken naar hoe ze alternatieven kunnen zoeken voor het geheel van gevaarlijke stoffen, en werd er dus geen beperking gemaakt tot die zeer zorgwekkende stoffen. In de Vlaamse context, waarin heel wat burgers nabij industriële emissies wonen, is het begrijpelijk dat die zeer zorgwekkende stoffen een prioritair aandachtspunt zijn, maar het mag daar niet toe beperkt blijven. Dat bij de herziening verder moet worden gekeken dan de zeer zorgwekkende stoffen is namelijk omdat ook stoffen die niet aan de voorwaarde voor zeer zorgwekkende stoffen voldoen, een belangrijk gevaar voor de gezondheid kunnen betekenen.
Werd de afweging gemaakt om dit niet te beperken tot die zeer zorgwekkende stoffen, maar te verbreden naar alle stoffen die mogelijk een schadelijk effect kunnen veroorzaken? De afbakening dient nog gemaakt te worden, maar kan het dan zijn dat deze afwijkt van de Europese definitie en op die manier alle stoffen bevat waarvan kan worden aangenomen dat ze een significant negatief effect kunnen veroorzaken voor de volksgezondheid of de natuur? Zal de kruispuntbank omgeving, die werd aangekondigd bij de oprichting van de Hub Zeer Zorgwekkende Stoffen, publiek beschikbaar gesteld worden? Nu menen we immers toch te kunnen afleiden uit het plan dat op tafel ligt, dat enkel beleidsmedewerkers en handhavers deze databank kunnen consulteren.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Schauvliege, uw vragen zijn, zoals wel vaker, tendentieus en maken ook een abstractie van de waarheid. Ik betreur dat. Ik dacht dat Groen altijd een medestander was voor de aanpak van PFAS, maar blijkbaar geldt dat enkel voor het gemeentehuis in Zwijndrecht, waar uw collega’s wel goed en constructief samenwerken aan oplossingen. In Brussel doet u dat niet, dat is dan maar voor uw rekening. Ik ga toch mijn tijd nemen om een factcheck te doen op uw statement. Want er is toch wel op meerdere momenten inspraak mogelijk geweest op het tijdelijk handelingskader PFAS van Karl Vrancken, en voor de goede orde herneem ik deze inspraakmomenten. Dat is toch belangrijk, want u zegt dat daar amper inspraak is geweest. Ik vind wel dat we dat moeten factchecken.
Het eerste PFAS-handelingskader is het resultaat van anderhalf jaar studiewerk van opdrachthouder Karl Vrancken. Het PFAS-handelingskader werd door Karl Vrancken toegelicht aan de verschillende burger- en milieubewegingen tijdens de totstandkoming van het Saneringsverbond. Het voorstel van VITO werd op 5 oktober 2022 openbaar gemaakt op de PFAS-website. Op 6 oktober 2022 werd het PFAS-handelingskader door Karl Vrancken voorgesteld aan de belangrijkste stakeholders, waaronder natuurlijk ook de milieubewegingen. Tot 12 oktober 2022 kon iedereen schriftelijke opmerkingen overmaken aan opdrachthouder Karl Vrancken. Op 8 november 2022 heeft Karl Vrancken toelichting gegeven aan de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) en de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad). Het Nederlandse Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) werd uitdrukkelijk om advies gevraagd, maar het RIVM meldde op 9 november 2022 dat het geen meerwaarde zag in een advies, omdat het al betrokken was bij de opmaak van het tijdelijk handelingskader. Het tijdelijk handelingskader is na de beslissing van de Vlaamse Regering ook voorgelegd aan de diverse strategische adviesraden, waaronder de Minaraad, de Vlaamse Raad voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin en de Mobiliteitsraad. Hierdoor kregen diverse middenveldorganisaties de gelegenheid zich over het ontwerp van het tijdelijk handelingskader uit te spreken.
Daarbij wijs ik ook nog graag op het volgende: Karl Vrancken had aan de commissie Leefmilieu, waar u toch een zeer aanwezig lid bent, voorgesteld om het tijdelijk handelingskader te komen uitleggen, maar daar is toen niet op ingegaan. U hebt dat toen ook niet nodig gevonden – ik weet het niet? (Opmerkingen van Mieke Schauvliege.)
Ik zeg gewoon dat Karl Vrancken het heeft voorgesteld. Ja of nee? Heeft Karl Vrancken het voorgesteld aan uw commissie? (Opmerkingen van Mieke Schauvliege.)
Dan gaan we daar duidelijkheid over geven. Dat is wat mij gezegd wordt, dat Karl Vrancken aan de commissie Leefmilieu had voorgesteld om het tijdelijk handelingskader te komen uitleggen, maar dat de commissie daar niet is op ingegaan. Dus ik kijk ook naar de medewerker. Voilà, inderdaad. (Opmerkingen)
Wat zegt de commissiesecretaris?
De commissiesecretaris zegt dat de vraag nooit formeel werd gesteld.
Ik heb het hier andersom.
Ik denk dat dat even uitgeklaard moet worden, maar formeel is die vraag nooit overgemaakt.
Oké, dat is wat de heer Vrancken mij zegt. Maar inderdaad, als dat niet zo is, dan is dat juist, en kan de heer Vrancken dat maar opnieuw komen voorstellen.
Ik denk dat we het in de regeling der werkzaamheden met heel veel plezier gaan opnemen en dat de commissie daar met veel plezier op zal ingaan.
Hij zegt dat hij het heeft voorgesteld. (Opmerkingen van Tinne Rombouts)
Ja, hij zegt dat het voorgesteld is, maar dat het niet op de agenda is geraakt. Dus ik weet niet hoe of wat, maar het aanbod blijft nog open. Dus dat is geen enkel probleem.
Ik stel voor dat we dit straks in de regeling der werkzaamheden even opnemen. Maar formeel hebben wij de vraag niet ontvangen. Ik denk dat, als het aanbod er is, de commissieleden er met veel plezier op zullen ingaan. Dat is aan de lichaamstaal te zien. We nemen dit op, minister.
Misschien kan ik ook meegeven, wat mevrouw Schauvliege ook wel zal interesseren, dat Greenpeace, Isabelle Larmuseau en Thomas Goorden geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om schriftelijke opmerkingen over te maken. Nochtans heeft de heer Vrancken Isabelle Larmuseau en Thomas Goorden daartoe wel uitdrukkelijk uitgenodigd. Zeggen dat er geen betrokkenheid van het brede publiek is, vind ik wel een beetje te kort door de bocht. Dat mogen we niet zeggen, denk ik. Er zijn genoeg organen bij betrokken. Het is allemaal ook naar de diverse strategische adviesraden gegaan. Heel veel milieuorganisaties zijn betrokken. Hij zegt dat hij dat heeft voorgesteld. Maar bon, als het niet is gebeurd, dan denk ik dat het aanbod nog wel geldig is.
Wat betreft de grond van uw vraag: de actieve openbaarheid van bestuur is niets anders dan het uit eigen beweging ter beschikking stellen van informatie aan derden. Strikt genomen voldoet de publicatie op de Vlaamse PFAS-website aan deze vereiste. Die publicatiewijze is volgens de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en haar raadslieden in overeenstemming met de principes uit het Bestuursdecreet. Opdrachthouder Karl Vrancken, de OVAM en de Vlaamse Regering zijn echter nog verder gegaan door de studie ook individueel over te maken aan de belangrijkste stakeholders. Deze methode van werken is overigens tweemaal overlegd met de Europese Commissie.
Voor diegenen die trouwens zo graag naar Nederland als stichtend voorbeeld verwijzen, kan ik meteen meedelen dat de Nederlandse overheid voor haar handelingskader helemaal geen MER heeft uitgevoerd.
Uiteindelijk zal de dienst MER moeten oordelen of de voorwaarden voor een MER-ontheffing voldaan zijn. Ik zal mij daar niet over uitspreken, want dan zou ik de onafhankelijkheid van de dienst MER hierin niet respecteren.
Uw stelling dat ik inspraak geen meerwaarde vind, doet onrecht aan het Saneringsverbond dat ik heb onderhandeld en waar de milieuorganisaties, behalve Greenpeace, maar ook uw partijgenoot schepen Vervaet van Zwijndrecht heel lang, maanden aan een stuk hard over hebben onderhandeld. Zeggen dat ik geen meerwaarde hecht aan inspraak, vind ik dan ook een beetje magertjes.
De waarheid is dat er na de schorsingsarresten van de Raad van State rechtsonzekerheid is ontstaan bij verschillende overheden, initiatiefnemers en ondernemingen over hoe ze moeten omgaan met PFAS-houdende grond. Die rechtsonzekerheid is geen theoretisch probleem, maar zou ertoe leiden dat iedere beslissing van de OVAM over een bodemsaneringsproject, niet alleen voor Zwijndrecht maar overal, juridisch discutabel is. Heel veel infrastructuurwerken, zoals bijvoorbeeld de heraanleg van de R4 te Gent en de N70 te Melsele, hebben te lijden onder PFAS-vervuiling. De huidige rechtsonzekerheid was niet meer mogelijk. Er kwamen heel wat vertragingsboetes die de aannemers vroegen. Daar was een volledige stilstand en dat is wat we niet willen.
Het handelingskader is dan ook een verbetering in vergelijking met de huidige toestand waarbij er eenvoudigweg geen rechtszekerheid, duidelijkheid en minimale bescherming tegen PFAS is. We hebben heel veel burgemeesters en schepenen aan de lijn gehad die zelf in hun gemeente heel veel infrastructuurwerken hebben en absoluut duidelijkheid wilden. Ik weet dat u daar anders over denkt maar een totale stilstand en een maatschappelijke verarming zal niet mijn keuze zijn. Ik denk dat we vooruit moeten.
Het PFAS-handelingskader is wel degelijk conform de vigerende internationale wetgeving omdat de MER-ontheffing berust op een milieubeoordeling en op het zorgvuldigheidsbeginsel, gebruik maakt van de bestaande ontheffingsprocedure en proportioneel is.
De milieubeoordeling in het ontheffingsdossier is gebaseerd op anderhalf jaar studiewerk onder leiding van professor Karl Vrancken, met veelvuldig contact met het Nederlandse RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu).
We hebben, zoals al werd uiteengezet, voorzien in voldoende transparantie en alternatieve inspraakprocedures. Daarnaast voorzien we in een jaarlijkse evaluatie. Indien uit bijvoorbeeld nieuw wetenschappelijk onderzoek of nieuwe Europese wetgeving zou blijken dat de toetsingswaarden aangepast moeten worden, dan zal de Vlaamse Regering, zoals ze is overeengekomen, het huidig tijdelijk handelingskader aanpassen aan de nieuwe inzichten. Dat spreekt voor zich.
Uiteindelijk zal niet ik, maar wel de bevoegde overheid, zijnde de dienst MER, oordelen of er al dan niet sprake kan zijn van een ontheffing van de MER-plicht. De dienst MER zal gemotiveerd over de ontheffing beslissen op basis van een deugdelijke, wetenschappelijk onderbouwde milieubeoordeling en op basis van adviezen van onder andere de VMM – een organisatie die u erg goed kent, denk ik – en het agentschap Zorg en Gezondheid (AZG). Evident zal de Vlaamse Regering in het uiteindelijke PFAS-handelingskader zoveel als mogelijk rekening houden met de opmerkingen van de dienst MER en de overige adviesinstanties.
De afbakening van het werkgebied en de term ‘zeer zorgwekkende stoffen’ zullen ook opgenomen worden in de hub. We zijn in het saneringsverbond, waar de milieuorganisaties, behalve Greenpeace, en ook uw partij in zitten, overeengekomen dat we een aparte hub van zeer zorgwekkende stoffen oprichten. Het departement zal op zeer korte termijn ook een onderzoeksopdracht lanceren met als doel een lijst van zeer zorgwekkende stoffen vast te leggen met gekende of vermoede negatieve impact op plant, dier, mens en milieu, en die relevant zijn voor de Vlaamse context. Daarin zal de aanpak in Nederland, waar sinds 2017 een ZZS-beleid gevoerd wordt en het begrip duidelijk afgebakend werd, geëvalueerd en verbreed worden naar een gedeeld begrip van zeer zorgwekkende stoffen op het niveau van de Vlaamse overheid. Daarbij zal ook naar andere benaderingen op federaal niveau, in andere landen, zoals Frankrijk en Duitsland, en bij internationale kennisinstellingen, onder andere JRC-EEA Clean Environment Monitoring and Outlook, gekeken worden. De relatie met gevaarlijke stoffen volgens de richtlijn industriële emissies zal daarbij natuurlijk ook een belangrijk aandachtspunt zijn.
De opdracht wordt begeleid en gestuurd door alle actoren binnen de hub en zal zich naast de inhoudelijke opdracht ook richten op een participatieve aanpak, waarbij alle relevante stakeholders worden betrokken, om zo tot een gedragen en evolutieve lijst van zeer zorgwekkende stoffen te komen. De kruispuntbank Omgeving zal uiteraard toegankelijk zijn voor het brede publiek en niet uitsluitend voor beleidsmedewerkers en handhavers.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Tjongejonge, minister. Het heeft duidelijk een gevoelige snaar geraakt. Het klopt dat er al heel wat gediscussieerd is over het tijdelijke handelingskader, maar u hebt ook samengezeten met de milieuorganisaties en anderen, met een vertrouwelijkheidsclausule, achter gesloten deuren, om onderhandelingen te organiseren. Dat kun je toch moeilijk beschouwen als een open debat over een einddocument waar er finaal nog opmerkingen op kunnen worden gegeven? Mijn simpele vraag was waarom u een ontheffingsprocedure gebruikt en u niet gewoon een plan-MER toelaat op dat tijdelijke handelingskader. Dat lijkt mij een logische stap te zijn, en eigenlijk ook niet echt een heel gevaarlijke stap. U hebt inderdaad al een aantal wetenschappelijke onderzoeken laten uitvoeren. Om daar dan zo’n venijnig, giftig en eigenaardig antwoord op te krijgen, dat kan ik eerlijk gezegd zeer moeilijk plaatsen, behalve dat u dit een beetje een pijnlijke vraag vindt.
Ik ben als commissielid zeker geïnteresseerd om de heer Vrancken hier nog eens te horen, om dan finaal het eindresultaat van zijn werk te horen en de redenering die daarachter zit. Want die kans hebben wij nog niet gehad. De mogelijkheid om ons daarover uit te spreken, hebben we ook nog niet gehad – deze commissie niet, laat staan dat de doorsnee Vlaming die dat zou willen, die kans krijgt.
Ik denk dus dat uw antwoord weinig bevredigend is als het gaat over de motivatie waarom u die ontheffingsprocedure inroept. Het leek mij veel verstandiger te zijn om toch voor de ‘full option’ te gaan en alle stappen te doorlopen die zo’n proces, een proces van dergelijke omvang en met dergelijke grote impact, normaal gezien doorloopt.
Ik heb nog een bijkomende vraag, minister. Tijdens de laatste plenaire vergadering van 2022 hebt u aangekondigd dat de definitie voor zorgwekkende stoffen tegen half januari gekend zou zijn en dat u bij Europa zou aandringen voor de uitfasering. Ik heb intussen gezien dat op 13 januari de minister van Leefmilieu van Denemarken, samen met IJsland, Noorwegen, Zweden en Nederland, actie heeft ondernomen om de uitfasering van PFAS op Europees niveau te stimuleren en aan te kondigen. Ik zie België daar niet in staan. Welke stappen hebt u vanuit Vlaanderen ondernomen in functie van de aanbevelingen die in de onderzoekscommissie zaten om echt werk te maken van een actieve inbreng in de uitfasering van PFAS op Europees niveau?
De heer Schiltz heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik ben niet zo voor schuld en verdachtmaking enzovoort. Het is een relevante vraag. Waarom geen MER? Waarom wel een plan-MER? Dat wordt objectief beoordeeld. Ik zou me volledig neerleggen bij de beslissing van de MER-dienst. Daar wordt niet actief gelobbyd of onder druk gezet. Ik kan me daar wel iets bij voorstellen, minister, dat u stilaan met dit handelingskader aan de slag wilt. Nog eens een plan-MER en we zijn een jaar verder. We mogen niet onderschatten wat de impact is van het ontbreken van een handelingskader. Dat maakt dat elk groot bouwwerk potentieel kan worden stilgelegd op grond van ‘geen kader’ en vrees voor de veiligheid van het leefmilieu.
Ik heb begrepen dat het kader heel wetenschappelijk is vastgelegd. Het is gebaseerd op VITO, op wetenschappelijke instellingen. Ik heb niet de indruk dat in dit dossier veel sprake is van politieke aansturing of bijvijling of andere manipulaties. Ik hoor dat de SERV, de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA) en de Minaraad betrokken waren. Die adviezen zullen we kunnen consulteren en gebruiken om de opportuniteit van het handelingskader te evalueren.
De uitnodiging aan de heer Vrancken om het hier nog eens te komen toelichten, hoe het tot stand is gekomen, kan alleen maar dienstig zijn, voorzitter, omdat het ons op die manier in staat stelt om aan de publieke opinie duidelijk te maken dat dit een deugdelijk en degelijk handelingskader is.
Mevrouw Schauvliege, ik denk dat u in dit verband de minister niet als vijand moet kiezen. (Opmerkingen van Mieke Schauvliege)
Het uitblijven van een handelingskader is een veel grotere bedreiging voor de rechtszekerheid, de volksgezondheid en het leefmilieu. We zijn in blijde verwachting van de dienst-MER om helderheid te brengen. Het is wel goed, minister, om de commissie en het publiek nog eens te duiden waarom er geen plan-MER nodig is. Dat zal eenvoudig zijn.
Verder kijk ik uit naar de verdere opvolging van de resoluties uit de onderzoekscommissie zoals mevrouw Schauvliege heeft aangegeven. We willen met ons allen natuurlijk weten hoe u verder werk maakt van de kwalificering van zeer zorgwekkende stoffen.
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil aansluiten bij de heer Schiltz. Wij kennen dat niet, ik ken dat niet. Wij moeten geen vragen stellen bij de wetenschap. We hebben gewoon de heer Vrancken, zijn team en VITO gevolgd. Dat is zo naar de regering gegaan. Daar zijn geen discussies over gevoerd. Zoals ik zei, zal de dienst MER daarover oordelen. Ik heb geen glazen bol, maar op een bepaald ogenblik moeten we vooruit. Er was stilstand. Er waren heel veel vragen, ook over natuurwerken, infrastructuurwerken, het werk van minister Peeters. Het is goed dat er vandaag duidelijkheid is. We zullen zien wat de dienst MER zegt.
U hebt verwezen naar Denemarken enzovoort. Waarom zit België daar niet bij? Dat is blijkbaar een groep die onveranderd blijft. Uiteraard spelen wij onze rol op dat niveau, maar we worden niet toegelaten tot de club helaas.
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, we hebben met heel veel collega’s in het Vlaams Parlement heel hard gewerkt aan het ontrafelen van het PFAS-schandaal en aanbevelingen geformuleerd. Daarmee kunnen we stappen vooruitzetten voor een beter en gezonder milieubeleid in Vlaanderen. Ik wil dan ook aandringen op een rigoureuze opvolging ervan en er voluit voor gaan zodat we nooit meer een PFAS-schandaal krijgen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.