Verslag vergadering Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Verslag
De heer Sintobin heeft het woord.
Enkele weken geleden, net voor kerst, blokkeerden een aantal boerenorganisaties een depot, een logistiek centrum van Colruyt. De landbouwers voerden actie omdat ze van mening zijn dat Colruyt weigert om hen de toegang tot grond te garanderen. Eind september 2020 maakte Colruyt namelijk bekend dat het een vennootschap had opgericht met als doel zijn bestaande landbouwgronden verder te gaan exploiteren, alsook nieuwe landbouwgronden te verwerven. Toen kwamen er meteen veel reacties op deze beslissing, zowel van de landbouwers als van collega’s hier in het Vlaams Parlement. Ik denk aan collega’s Coenegrachts, Rombouts en Nachtergaele.
De winkelketen zou ondertussen al 175 hectare landbouwgrond hebben verworven. Een bijkomend probleem is dat sommigen menen dat Colruyt met de landbouwvennootschap ook steun uit de tweede pijler van het GLB wil opstrijken. We hadden het er net nog over dat de middelen moeten terechtkomen waar ze moeten terechtkomen. De landbouworganisaties vinden het onverantwoord dat een supermarktketen, naast het land, ook de steun van de boeren inpakt.
Toen de vragen hier eind 2020 door de collega’s werden gesteld, werden een aantal zaken duidelijk. Colruyt besloot de focus te leggen in de provincies Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen, net daar waar de grondprijzen in de voorbije jaren al het sterkst gestegen waren. Er werd ook gewezen op de enorme marktmacht van een gigant als Colruyt Group, en hoe dit niet te vergelijken is met een landbouwcoöperatie. De toenmalige minister van Landbouw, Hilde Crevits, gaf aan dat ze de marktpositie van de boeren als een grote uitdaging zag, en wou zich engageren om er werk van te maken om die te verbeteren. Ook gaf de minister toen aan dat ze het debat over niet-landbouwers die zich op de landbouwgrondenmarkt begeven, een fundamenteel en gerechtvaardigd debat vindt. Ik citeer: “Moeten we als samenleving kiezen voor een vrije grondenmarkt waar iedereen de vrijheid heeft om landbouwgrond te kopen of moeten we als overheid ingrijpen en voorkooprecht geven aan landbouwers wanneer landbouwgronden te koop komen. Dat is een cruciale vraag.” Ik heb een aantal vragen, minister.
Klopt het dat Colruyt Group aanspraak zal maken op middelen uit de tweede pijler van het GLB? Indien dit het geval is, op welke steun zullen zij kunnen rekenen? Hoe evalueert u dit? Acht u het opportuun om dit punt bij uw federale en Europese collega’s aan te halen, om hier een oplossing voor te vinden?
Welke maatregelen en initiatieven nam u reeds om de markpositie van de Vlaamse landbouwers concreet te verbeteren? Welke resultaten kwamen reeds voort uit deze maatregelen en initiatieven?
Acht u het opportuun om landbouwers voorkooprecht te schenken wanneer landbouwgronden te koop komen? Zo ja, welke maatregelen zult u nemen om dit precies te bewerkstelligen?
Heeft u reeds overleg gehad met Colruyt Group over dit dossier om bepaalde spelregels af te spreken? Zo ja, wat werd er concreet afgesproken? Zo nee, bent u bereid om dit te doen?
Minister Brouns heeft het woord.
Zoals u weet, collega’s is een van de voornaamste aanpassingen binnen het nieuwe GLB dat de areaal en diergebonden steunmaatregelen die door mijn diensten beheerd worden vanaf dit jaar enkel toegankelijk zijn voor zogenaamde actieve landbouwers. Hierbij moet onder andere een minimum aandeel van de bedrijfsactiviteit zich in de landbouwuitbating bevinden. Ik zal mij in het parlement niet uitlaten over individuele cases, maar de bedoeling van zo’n definitie ‘actieve landbouwer’ is net om de inkomensondersteuning te bedelen richting zij die voor dat inkomen afhankelijk zijn van hun landbouwactiviteit.
De drie belangrijkste maatregelen om de positie van de landbouwer in de keten te verbeteren, zijn de volgende. De eerste betreft de uitzonderingen op de algemene mededingingsregels voor erkende producentenorganisaties, de tweede het verhogen van de markttransparantie en het derde het verbieden en beteugelen van oneerlijke handelspraktijken.
Hoewel iedereen het erover eens is dat dit stuk voor stuk goede maatregelen of initiatieven zijn, is het bijzonder lastig om het effect of de impact ervan te meten of te kwantificeren. Marktprijzen bijvoorbeeld worden door diverse factoren bepaald. Denk bijvoorbeeld aan de huidige inflatie door het conflict in Oekraïne, waardoor je bijna onmogelijk een causaal verband tussen een bepaalde overheidsmaatregel en de marktprijs kan aantonen of bewijzen. De agrovoedingsmarkt is ook geen Vlaamse of Belgische markt, maar bij uitstek een Europese markt en sinds de verregaande liberalisering van de vrijhandel in toenemende mate ook een wereldmarkt.
Wat betreft het exclusieve eigenaarschap van gronden voor landbouwers, waar u naar verwijst: ik ben het daar niet mee eens. Het vrije eigendomsrecht is een belangrijk fundament waarop onze samenleving gebouwd is, en dat stel ik niet in vraag. Waar landbouwers nood aan hebben, is ook niet zozeer het alleenrecht op eigendom van landbouwgronden. Waar zij nood aan hebben, is de zekerheid dat gronden die bestemd zijn als landbouwgrond, ook die functionaliteit kunnen, mogen en blijven vervullen. Actieve landbouwers hebben dus vooral nood aan duurzame, en dus langdurige, gebruiksovereenkomsten. Eigendom is daar natuurlijk een heel verregaande en belangrijke vorm van, maar staat niet alleen.
In de Pachtwet, die u allen bekend is, en waaraan jullie goed hebben meegewerkt, waar jullie een heel belangrijke rol in hebben gespeeld, is trouwens ook opgenomen dat er een voorkooprecht geldt voor zittende pachters van gronden, maar hier werd dus aan gesleuteld om ook jonge landbouwers meer kansen te geven.
Tot slot, collega: mijn kabinet heeft in een gesprek met Colruyt dat thema reeds besproken. De spelregels inzake grondbezit en -gebruik liggen echter wettelijk vast en zijn duidelijk.
De heer Sintobin heeft het woord.
Dat is een duidelijk antwoord, minister. Het debat over actieve landbouw, over wie of wat een actieve landbouwer is, gaat hier al een aantal jaren mee. Ik herinner mij mijn eerste legislatuur, dacht ik. Collega Rombouts en collega Joke Schauvliege waren er toen ook al bij. We hebben toen ook al debatten gevoerd over actieve landbouw en wat een actieve landbouwer eigenlijk is. En toch geeft de Europese Commissie ieder jaar, of om de zoveel jaar, een paper vrij waaruit blijkt dat toch een aantal gelden uit bepaalde of diverse fondsen terechtkomen waar ze niet moeten terechtkomen. Ik herinner mij trouwens, collega Dochy, dat Boerenbond ook gelden kreeg van Europa, dat het koninklijk huis zelfs gelden kreeg vanuit landbouwmiddelen. Dat kan ik u allemaal bezorgen indien u dat wilt.
Maar ik vind het toch een probleem dat een groep zoals Colruyt zich op die markt begeeft. Ik begrijp wel dat er een vrije markt is en ben het met u eens dat we geen exclusief voorkooprecht kunnen geven, maar ik vind het toch niet echt normaal dat zo’n groep zich begeeft op de markt van de landbouwgrond. U zegt zelf dat landbouwgronden voorbestemd moeten zijn voor landbouwactiviteiten. Maar dat zo’n groep zich begeeft op de landbouwgrondmarkt, drijft natuurlijk de prijzen omhoog. Dat is duidelijk. Er is al weinig beschikbare landbouwgrond in bepaalde streken, en als Colruyt die gronden dan nog gaat opkopen, wordt het voor individuele landbouwers wel niet zo evident om zelf nog landbouwgrond te pachten of te kopen. Ik vind dit geen goede evolutie. Maar ik ben in ieder geval blij dat u het overleg hebt gevoerd, of uw kabinet althans, met Colruyt en dat er bepaalde spelregels in acht moeten worden genomen.
Mevrouw Coudyser heeft het woord.
Ik had dat artikel ook gelezen en op zich vond ik dat wel genuanceerd. De doelstellingen van Colruyt werden daarin duidelijk, met aan de andere kant de bezorgdheden van de landbouwers, die ik ook wel begrijp. Daarom zou ik er in de eerste plaats voor willen pleiten dat die beide partijen rond de tafel gaan zitten, in dialoog gaan met elkaar. Ik denk dat communiceren met elkaar over waar ze elkaar in kunnen vinden, wel tot oplossingen zal leiden. Ik ga helemaal akkoord met wat de minister zegt: landbouwgronden moeten in de eerste plaats gaan naar actieve landbouwers. Als ze die grond zelf kunnen kopen, is dat zoveel te beter. Maar ik hoor heel vaak dat jonge landbouwers – ook de Groene Kring geeft dat aan – op dat moment niet kúnnen investeren in de aankoop van gronden. En dan lijkt het mij goed dat de landbouwgronden die er zijn – die van een andere eigenaar zijn, wie die nu ook is – wél moeten gebruikt worden om aan landbouw te zien. En ik begreep uit dat artikel dat de bezorgdheid vooral is dat men daar seizoenspachten of een ander instrument gebruikt om die grond aan die landbouwers te geven om aan landbouw te doen. Daar hebben we met het Pachtdecreet eigenlijk een oplossing voor gevonden. We hebben altijd gezegd: het Pachtdecreet is niet meer oké, want heel wat eigenaars gaan weg van dat instrument dat zo goed is voor de landbouwers en gaan over naar bezetting ter bede en weet ik veel wat allemaal om dat te gaan omzeilen. En wat vragen de landbouwers? Dat ze inderdaad een langere periode zeker zijn dat ze die grond gaan kunnen bewerken. Ik ben overtuigd dat we daar met het Pachtdecreet een enorme stap vooruit zetten. Aan de andere kant vraag ik mij ook af: moeten we de vrije markt niet behouden? Anders gaan we ingrijpen. Een voorstel dat hier is gelanceerd, was een voorverkooprecht geven voor actieve landbouwers. Maar hoe dan ook blijf je daar zitten met: wat is nu de definitie van een ‘actieve landbouwer’? Ik ken ook heel wat investeerders in gronden die landbouwgronden opkopen en ook een landbouwnummer hebben omdat ze nu, bijvoorbeeld, paarden fokken. Paardenfokkerij is een landbouwactiviteit, maar ik denk dat we eens goed gaan moeten nadenken over die actieve landbouwer.
Ik wil hier ook nog in het debat inbrengen dat ik ook niet goed begrijp hoe het kan, als dat klopt, dat Colruyt inderdaad aanspraak zou kunnen maken op subsidies uit het GLB. Als het daar recht op heeft, kan ik ook niet aangeven dat het dat niet mag doen. Ik weet niet op welke basis ze die subsidies kunnen krijgen. Ik weet ook niet of het de bedoeling is van Colruyt, in de eerste plaats, om die grond op te kopen om aan subsidies te geraken. Ik ga ervan uit dat ze andere bedoelingen hebben, namelijk de landbouwers daar helpen om gronden te hebben om producten van lokale bodem te kunnen telen en die dan ook te gaan afzetten, bij Colruyt of bij anderen. Ze zijn daar ook vrij in, denk ik. Dat lijkt mij inderdaad niet helemaal logisch voor wie eigenaar is van gronden, maar die gronden eigenlijk verpacht aan een landbouwer. Die subsidies uit het GLB zouden moeten terechtkomen bij die actieve landbouwer en niet bij de eigenaar die die grond verpacht. Ik weet niet of daarover duidelijkheid kan worden geschapen, over hoe het kan dat men daar in het verleden wel degelijk recht op had, of dat in het toekomstige GLB ook nog altijd zal kunnen, en of we daar eventueel nog op kunnen ingrijpen.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Voorzitter, ik ga hier niet veel over zeggen, maar ik denk dat we hier al vaak zijn tussengekomen over de noodzaak van een echt grondenbeleid in Vlaanderen. Dat is er niet. Vandaag wordt degene die het meeste biedt, eigenaar van de grond, en dan zijn er nog veel mogelijkheden om die dan niet voor landbouw te laten, om die voor andere doelstellingen in te zetten. Daar zit dus een groot probleem, volgens ons, veel ruimer dan de case van Colruyt. Ik denk maar aan de aardappelverwerkende sector, bijvoorbeeld, die ook massaal gronden opkoopt om daar dan via contractteelt te werken. Ik denk dus dat het een veel ruimer probleem is.
Ik kom ook eventjes tussen omdat de collega verwijst naar het Pachtdecreet. Ik lees in de pers overal verklaringen over dat Pachtdecreet. De minister is op de hoogte van dat Pachtdecreet, de voorzitter van Boerenbond weet wat er in dat Pachtdecreet staat, maar dat is nog altijd niet in deze commissie gekomen. Ik vind het eigenlijk niet kunnen dat iedereen erover spreekt alsof dat al een vaststaand feit is. Het is een parlementair initiatief. Met andere woorden, dit moet hier in de commissie komen. Op 8 november is er door diverse collega’s van de meerderheid gezegd dat ze een akkoord hadden bereikt. Ik denk dat we er allemaal tevreden over waren dat men die stap had gezet. Ik vraag mij nu wel af hoe het nu zit. Het juridisch advies is ook al lang geleden gegeven, denk ik. Ik kan me voorstellen dat een juridisch advies leidt tot nog wat aanpassingen of tot nadenken of men nog dingen moet verduidelijken en zo verder. Voorzitter, ik erger mij echter een beetje aan het feit dat daar overal verklaringen over worden afgelegd, terwijl wij als commissie de tekst niet ... (Opmerkingen)
Ik heb de tekst gevraagd van wat er nu voorligt. Ik heb die niet gekregen. Ik respecteer dat ook, maar ik vind het dan wel bijzonder dat bijvoorbeeld de voorzitter van Boerenbond wel over die tekst beschikt, en ik betreur dat toch.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Voorzitter, ik ga ervan uit dat u wel zult antwoorden wat dat laatste betreft. Ik vind het niet raar dat, als collega’s initiatieven nemen en iets uitwerken, zij daarover spreken met de vele mensen die op het terrein actief zijn. Ik vind het eigenlijk niet meer dan normaal dat, als je hier iets indient, daarover ook met een aantal mensen is gesproken. Hoe het met de regeling en de indiening zit, laat ik echter aan de voorzitter over.
Collega’s, ik wil nog even ingaan op het element van Colruyt en de aankoop van de gronden. Er zijn inderdaad heel wat instrumenten die mogelijk positief kunnen beïnvloeden dat de grond ook effectief ter beschikking wordt gesteld van actieve landbouwers. Ik denk dat we inderdaad zelfs misschien nog extra initiatieven kunnen nemen om dat te bewerkstelligen.
Wat de twijfel betreft over wat een actieve landbouwer is: ik denk dat er ook daarin wel evoluties zijn, ook als we naar het GLB kijken. Ik denk dat dat eigenlijk ook wel voor een stuk van de baan is. Ik denk niet dat daar nog enige twijfel over kan bestaan. Het klopt dat de landbouwer natuurlijk niet altijd de mogelijkheid heeft om alle landbouwgronden in eigendom te hebben. Dat hoeft op zich ook niet dadelijk een probleem te zijn, tenzij men natuurlijk via de eigendommen op een andere manier zaken probeert te sturen en te organiseren en probeert bepaalde evenwichten in ketens op een andere manier te bespelen. In die zin baart het me toch wel zorgen als een supermarktketen, die een onderdeel is van de hele voedingsketen, dan net specifiek in gronden gaat investeren. Daarmee komen posities in een bepaalde verhouding, met mensen die moeten samenwerken en afspraken moeten kunnen maken om tot kwaliteitsvolle, goede voeding, maar ook tot een correcte prijsvorming voor landbouwers te kunnen komen, waarbij er ook een vrijheid van ondernemerschap moet kunnen worden gegarandeerd, immers natuurlijk wél onder druk.
Daarom heb ik daar toch wel een probleem mee en heb ik er een bezorgdheid over. Minister, zoals u hebt aangegeven, kan het ketenoverleg daar mogelijk wel een rol in spelen. Ik hoop dat er begrip en transparantie is van alle partners om dan effectief ook toch wel tot die richtlijnen te komen.
Collega, om te antwoorden op uw terechte bekommernis: het zou mij bijzonder verwonderen, als de voorzitter van Boerenbond zou beschikken over de laatste versie van de tekst, omdat er een wetgevingstechnisch en taaladvies gevraagd is aan de dienst van het Vlaams Parlement. Die vraag is al begin december ingediend. Ze hebben gezegd dat er heel veel werk aan die tekst is, omdat hij in hoofdzaak bestaat uit oude artikelen van de wet van 1969. Ik zeg het soms wat lacherig, maar zoals men in de tijd het Onzevader heeft moeten actualiseren qua taalgebruik, heeft men ook de tekst van het Pachtdecreet eindelijk eens door de mangel gehaald, om de oude verwoordingen te vervangen door nieuwe, voor 2022, 2023.
Dat betekent dat er in de oude tekst van de Pachtwet, die mee overgenomen wordt in het nieuwe decreet, ook heel wat taaltechnische aanpassingen zijn. We moeten erover waken dat die taaltechnische aanpassingen ook geen wijziging van interpretatie teweegbrengen. Op dat vlak is er extra werk aan het juist zetten van de tekst. Deze namiddag zitten we nog eens samen met de indieners om te kijken waar we nu eigenlijk staan, met de bedoeling om de tekst dan nog eens terug te sturen naar de dienst Data en Advies. Dan kunnen we de tekst vrijgeven voor de pers, zoals de procedure het voorschrijft, en kunnen we meteen advies vragen aan de Raad van State.
We zullen dat op een termijn van zestig dagen doen om het grondig te laten gebeuren. Het is een decreet waarvan we hopen dat het wat langer stand kan houden en dat het niet zomaar aangepast wordt. Dat ligt ook in de lijn van de traditie van de pachtwetgeving. Er zijn maar twee grote referentiejaren: 1969 en 1988. We hopen dat we iets kunnen maken dat robuust is. Daarom willen we ook niet zomaar snel een decreet naar het parlement sturen, maar het grondig laten screenen door de diensten van het parlement zelf en vooral ook door de Raad van State, om dan naar de commissie te komen, en dat zal vermoedelijk voor maart of april zijn. De tekst zal vroeger beschikbaar zijn, op het moment dat hij naar de Raad van State zal worden gestuurd.
Ik begrijp het, maar het is alleen vervelend, omdat wij daar ook over bevraagd worden en het moeilijk hebben om mensen dan ook de correcte informatie te geven. Ik hoop dat de tekst snel kan komen, zodat we allemaal over dezelfde informatie beschikken en dan ook in het parlement het belangrijke debat erover kunnen verderzetten.
We doen ons uiterste best. Minister Brouns heeft het woord.
Ik ga nog even kort reageren. Voor is mij is dit opnieuw het bewijs dat we er alle baat bij hebben om zo snel mogelijk naar het goedgekeurd GLB te gaan, want daarin is die definitie van die actieve landbouwer opgenomen. De middelen die we vrijmaken via Europa zijn daarvoor bedoeld, niet voor de Colruyts of anderen. Dat wil ik hierbij nog even zeggen. Zoals verschillende collega’s ook aangehaald hebben, is die hervorming van de Pachtwet heel belangrijk, ook om toegang tot grond te verzekeren voor die jonge actieve landbouwer.
De heer Sintobin heeft het woord.
Dank u wel, voor de tussenkomsten van iedereen. Ik heb straks een actuele vraag over het stikstofdossier. Ik raad iedereen aan om aan te sluiten in het debat. (Opmerkingen van Tinne Rombouts)
Dat is lang geleden, collega Sintobin. We waren verrast dat u zich zo lang hebt kunnen inhouden om daar nog een vraag over te stellen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.