Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
In 2007 werd de eerste iPhone geïntroduceerd. Het toestel veroverde de wereld en velen onder ons zouden niet meer zonder kunnen. Het Californische bedrijf OpenAI, dat eerder al DALL-E ontwikkelde, waarbij je eender welke tekening kan laten maken op basis van enkele trefwoorden, maakte in november vorig jaar ChatGPT vrij toegankelijk. ChatGPT is een soort linguïstisch superbrein waarmee je gesprekken kunt voeren, maar dat je ook kunt vragen om essays, gedichten, recepten of computercodes te schrijven. Het taalmodel wordt getraind met massale hoeveelheden tekst op het internet. Het resultaat zijn verbluffende en vlotte conversaties. De informatie is evenwel niet altijd correct: het is eigenlijk nog een onderzoeksproject dat volop leert van de interactie met het publiek.
Artificiële intelligentie zoals ChatGPT zal ook in het onderwijs de komende jaren een aanzienlijke impact hebben. Zullen professoren bijvoorbeeld nog zelfgeschreven papers kunnen onderscheiden van de door artificial intelligence (AI) gegenereerde teksten? Er bestaan al tools om te identificeren of een tekst door AI is geschreven, maar de vraag is of deze tools binnenkort niet achterop zullen hinken. Deze evoluties bieden ongetwijfeld enorme opportuniteiten voor ons onderwijs, maar we moeten dus ook waakzaam zijn voor bepaalde neveneffecten.
Minister, wat is uw visie op de impact van AI in het onderwijs? Op welke manier wilt u het onderwijsveld tegelijk optimaal voorbereiden op OpenAI en hen wapenen tegen de gevaren ervan?
Minister Weyts heeft het woord.
De technologische ontwikkeling staat natuurlijk niet stil en dat is maar goed ook. Artificiële intelligentie is daar een mooi voorbeeld van en treedt als nieuwe technologische actor ook op in ons onderwijs. Net als eerdere technologische vernieuwingen, zullen we ons daaraan moeten aanpassen en er ons voordeel uit halen, eerder dan het te zien als een bedreiging. Ik denk dat het een zinvol instrument kan zijn, zoals er ook andere nieuwe technologieën werden geïntroduceerd, ik denk aan autocorrectie. Maar het is een instrument dat u ook wel kan verbeteren. Dat geldt in dezen ook, wetende dat we vooralsnog een slag om de arm moeten houden want het is nog volop in ontwikkeling. Er worden ook vaak fouten gemaakt, in die zin dat het computerprogramma teksten gebruikt die men online heeft verzameld, maar het waarheidsgehalte of de mate waarin de teksten correct zijn, wordt niet nagegaan. Het is dus zeker geen goed idee om blindelings ChatGPT te gaan gebruiken voor bijvoorbeeld schoolopdrachten, want men zou wel eens fouten kunnen copy-pasten.
We moeten leerkrachten en leerlingen dan ook vooral leren om hier kritisch mee om te gaan, er niet voor weg te lopen of het te veronachtzamen. Er zijn ongetwijfeld leerlingen die zich daar niet van zullen bedienen. De vraag is hoe je dat integreert in de opdrachten bijvoorbeeld. We moeten goed op de hoogte zijn van wat AI kan en niet kan, opdat men de technologie als meerwaarde omarmt in ons onderwijs. De spilfiguur is de leerkracht. De didactische en pedagogische overwegingen van de leerkracht moeten telkens op de voorgrond staan en moeten ook voorafgaan aan de keuze om met AI te werken in de klas en de manier waarop men dat doet.
Wat we in dat kader willen doen, is vanuit ons Kenniscentrum Digisprong maximaal ondersteunend optreden. Welke acties zien we? Ten eerste: een gefundeerde visie omtrent het ethisch gebruik van AI in ons onderwijs. Ten tweede: een reeks publicaties die concreter ingaan op het gebruik van AI in het onderwijs. Daarbij is het bedoeling dat deze reeks meer informatie zal bevatten over wat dit kan betekenen voor ons onderwijs, waarom er ethische richtlijnen nodig zijn, wat de meest voorkomende misverstanden over AI zijn, waar het een meerwaarde of een valkuil kan zijn in onderwijs, wat de belangrijkste sleutelvoorwaarden voor betrouwbare AI zijn en welke competenties het vereist om daar zinvol mee aan de slag te gaan. Ten derde: het uitwerken van handvaten en ondersteunende richtlijnen die leerkrachten kunnen helpen bij het selecteren van AI-producten en aanmerken welke producten zeker betrouwbaar zijn.
Ten vierde willen we dit doen aansluiten bij onze zogenaamde bootcamps voor de ICT-coördinatoren zodat zij opleidingen kunnen volgen rond gespecialiseerde thema’s. Dit is dan een van die gespecialiseerde thema's. We hebben daarvoor een miljoen euro uitgetrokken. Ten vijfde willen we dat ook het Kenniscentrum Digisprong actief deelneemt aan het uitvoeren van het Vlaams Beleidsplan Artificiële Intelligentie, dat bij mijn collega minister Brouns zit. In dit plan is een specifiek luik voor flankerend beleid voorzien dat gericht is op sensibilisering, opleiding en ethische omkadering van AI. Alleen daarvoor voorziet men een budget van een miljoen euro op jaarbasis. Eind vorig jaar werd op grond daarvan in samenwerking met het Kenniscentrum Digisprong een oproep ‘Digitale School’ gelanceerd met als doel het ontwikkelen en uitrollen van trajecten voor leerkrachten waar ze ondergedompeld worden in de digitale vaardigheden, met aandacht voor onder andere AI en het laagdrempelig in de praktijk aanleren van digitale vaardigheden bij leerlingen in de lessen, met ook aandacht voor AI. We zijn er eigenlijk al wel wat mee bezig.
Ik geef u nog mee dat we nog eens 6,5 miljoen euro voorzien via het relanceplan om te investeren in virtual reality. Hierbij richten we ons vooral op de technische en beroepsscholen waar we in concreto nu al aan de slag zijn met technieken ter zake.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de uitleg rond dit thema, dat begin dit jaar weer heel actueel werd en in verschillende persberichten stond. Dan zie ik altijd twee reacties: de grote voorstanders en de mensen die er heel huiverachtig tegenover staan omdat ze denken dat de leerlingen en studenten lui gaan worden, dat het plagiaat enorm zal stijgen en dat onze leerlingen en studenten minder kritisch zullen worden. Ik denk dat dat niet abnormaal is omdat het een nieuw systeem is. Het is nieuw, het is baanbrekend, mensen kennen het nog niet goed en hebben er weinig zicht op. Reacties zoals in Australië, waar er plots beslist wordt om examens alleen nog maar af te leggen met pen en papier of in New York, waar de tool volledig wordt verboden, is niet de goede weg. Ik denk dat dat helemaal niet haalbaar is. Als ik lees dat Microsoft aankondigt om er 10 miljard dollar in te investeren, dan kunnen we ervan uitgaan dat dat een blijver wordt en dat we daar maar beter zo goed mogelijk mee kunnen omgaan.
Minister, in het gewoon onderwijs is er op Smartschool een plagiaatcontrole. Dat vind ik een zeer goed systeem want vooraleer dat bestond, waren er heel wat boekbesprekingen waar toch nogal wat plagiaat in werd gesmokkeld. Dat werd altijd maar erger. Men kan een stukje tekst beginnen ingeven en zoeken op Google en zo, maar de plagiaatcontrole was zeer efficiënt en men haalde het er zo uit. Maar je moest daarvoor een stukje meer betalen. Wordt hier ook overwogen om dat eventueel via het kenniscentrum mee in te bouwen, zodat leerkrachten die boekbesprekingen en opstellen moeten verbeteren, een tegenwapen in handen krijgen?
Minister Weyts heeft het woord.
U geeft een goed voorbeeld, waarbij de ene innovatie leidt tot een andere innovatie, namelijk plagiaatcontrole. Dat heeft de markt gedaan, de private actoren, waarbij de aanbieders zoals Smartschool, dat kort op de bal speelt, vragen en noden die leven bij leerkrachten detecteren om zo concreet mogelijke antwoorden en tools te formuleren en dan tot zo een plagiaatcontrole te komen. Ongetwijfeld zullen die systemen ook verfijnd worden, net op vraag van leerkrachten.
Het is een instrument dat kan stimuleren. Ik haalde het voorbeeld van autocorrectie aan, maar voor het internet bestond ook het grote bezwaar en de grote vrees dat dat leerlingen en studenten mak, dommer en gemakzuchtig zou maken. Maar we weten dat het voorafgaande kennis vereist om te weten wat je moet zoeken en waar je moet zoeken op het internet en wat al dan niet waarachtig en correct kan zijn. Dat is in dezen ongetwijfeld ook het geval. Ik denk dat we er vooral voor moeten zorgen dat het een plaats zal krijgen in ons onderwijs. We kunnen er maar beter op anticiperen, eerder dan wachten op de concrete gevolgen.
Mevrouw Grosemans heeft het woord.
Minister, dank u wel. Ik heb gisteren met mijn medewerker een beetje geprutst in die tool. Ik had er een persbericht in gegooid en gevraagd om hier een vraag om uitleg van te maken, het liefst ontvankelijk. (Gelach)
Maar dat lukte niet. De tool staat inderdaad nog niet op punt maar op termijn kan het misschien een hulpmiddel zijn want de voorzitter van de commissie is wel heel streng wat betreft het toelaten van vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.