Verslag vergadering Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Verslag
De heer Warnez heeft het woord.
– Sam Van Rooy treedt als voorzitter op.
Tussen oktober 2021 en november 2022 heeft Audit Vlaanderen een thema-audit bij tien lokale besturen uitgevoerd met de naam ‘Opvolging van Verzelfstandigde en Verbonden Entiteiten’. Daarin werd onderzocht in welke mate zij stappen zetten om risico’s verbonden aan een gedelegeerde opvolging en aansturing van entiteiten in te perken. Daarvoor werd ook in gesprek gegaan met mandatarissen en de entiteiten zelf, wat me logisch lijkt. Die audit werd gepresenteerd op 20 december in een globaal rapport.
Hierin worden door Audit Vlaanderen drie grote en niet onbelangrijke risico’s naar voren geschoven. Eerst en vooral dat de belangen van het bestuur en de dienstverlening aan de burger in het gedrang kunnen komen omdat een lokaal bestuur de verzelfstandigde en verbonden entiteit niet actief opvolgt of meebestuurt.
Ten tweede, dat beschikbare middelen ook suboptimaal worden ingezet omdat de werking en doelstellingen van het lokaal bestuur en die verzelfstandigde en verbonden entiteit onvoldoende op elkaar zijn afgestemd.
Ten derde, dat het toezicht op en de dienstverlening van de verzelfstandigde en verbonden entiteit te wensen overlaten door onduidelijke of onvoldoende opgenomen ambtelijke en politieke rollen en verantwoordelijkheden.
Ik denk dat dat een aantal risico’s zijn die we zelf als fractie ook al hadden geformuleerd en gedetecteerd in een conceptnota van 16 maart 2022 over intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (IGS’en). Audit Vlaanderen onderzoekt dit nu breder over alle verzelfstandigde en verbonden entiteiten en stelt daarbij in elk geval vast dat de risico’s niet overal onder controle zijn.
Een aantal verbeter- en aandachtspunten, alsook aanbevelingen worden daarom meegegeven aan de lokale besturen waaronder het opnemen van de opvolging van de verzelfstandigde en verbonden entiteiten in de reguliere werking, het verzekeren van het zicht op de kwaliteit van de dienstverlening door de entiteiten, het sterker ondersteunen van lokale mandatarissen en het aanbieden van een overzicht van de entiteiten.
Hoe kijkt u naar de resultaten van de audit? Hoe gaat u de lokale besturen ondersteunen en stimuleren om aan deze verbeterpunten te werken? Zult u specifiek initiatieven nemen om de verspreiding van de in de audit vermelde goede praktijken naar de lokale besturen toe te verspreiden? Hoe zult u verder opvolgen dat de geschetste risico’s tot een minimum beperkt worden?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Warnez, ik denk dat we eerst en vooral mogen zeggen dat Audit Vlaanderen hier een heel interessant werkstuk heeft afgeleverd dat een aantal pijnpunten blootlegt, wat ook zijn taak is. We kunnen tegelijkertijd starten met een aantal acties om die vastgestelde pijnpunten aan te pakken.
De resultaten van die audit liggen in de lijn van de bevindingen van het onderzoek naar de vereenvoudiging van de samenwerkings- en verzelfstandigingsvormen dat in 2021 werd gevoerd door een consortium van de universiteiten van Gent en Hasselt.
Ten eerste blijkt daaruit dat er vanuit het werkveld, de lokale besturen en hun verzelfstandigde entiteiten geen nood is aan een drastische hertekening van de toepasselijke organieke regelgeving. Daar is geen nood aan.
Het organiek kader blijkt ook voldoende handvatten te bevatten om een controlerol uit te oefenen. Ook hier is er geen vraag naar drastischere hervormingen. Maar uit de audit en het onderzoek blijkt echter wel dat de decretale instrumenten weinig zijn gekend en onvoldoende worden benut. Er is dus op dit punt marge tot verbetering.
Audit Vlaanderen stelt vast dat lokale besturen hun verzelfstandigde en verbonden entiteiten vooral ad hoc opvolgen. Dat betekent evenwel niet dat er geen opvolging is. Tegelijk wijst Audit Vlaanderen er bijvoorbeeld zelf ook op dat heel wat besturen wel impliciete keuzes maken en zich informeel vaak richten op de opvolging van die belangrijkste entiteiten en niet de kleintjes. Ze gaan de belangrijkste beter opvolgen. Concluderend kan worden gesteld dat Audit Vlaanderen in zijn onderzoek geen verrassingen bloot legt. Ik denk dat iedereen die op lokaal niveau actief is, weet dat er op dit punt verbeteringen mogelijk zijn.
Hoe gaan we die verbeteringen realiseren? Op 3 mei 2022 besprak ik in deze commissie de beleidsaanbevelingen uit het hogervermelde onderzoeksrapport. Ik heb toen reeds op een aantal punten gewezen en ben daarop ingegaan. Ik stelde toen dat de Vlaamse overheid in de context van het algemeen toezicht, van het goedkeuringstoezicht en van de adviesverlening constant in contact staat met de lokale besturen en met de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Zo spelen we voortdurend in op hun actuele behoeftes aan ondersteuning.
Het ontwerp van Regiodecreet, dat eind vorig jaar in deze commissie werd behandeld, geeft de gemeenteraad of de bevoegde gemeenteraadscommissie bijkomend de opdracht om te waken over de afstemming van het beleid van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden op de regiowerking. Om die reden moet die regiowerking tweemaal per jaar op de gemeenteraad worden geagendeerd.
In het kader van het Labo Regiovorming zijn reeds goede voorbeelden gepubliceerd van regio’s die op een gestructureerde wijze de betrokken gemeenteraden betrekken. Een mooi voorbeeld daarvan is de regio Midwest.
Naar aanleiding van dit auditrapport worden de inspanningen opgedreven. Er is een versterking van de gemeenteraad en een ondersteuning van de raadsleden nodig via sensibilisatie, informatie en vorming. De volgende acties zullen we daarvoor ondernemen, in samenwerking met het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB), Audit Vlaanderen en de VVSG: er is nu al een checklist gepubliceerd die lokale besturen toelaat om na te gaan in hoeverre zij alle opvolg- en aansturingsverplichtingen die het bevat naleven. Met andere woorden: de gemeenteraad kan op die manier nakijken of het bestuur voldoende terugkoppelt over de satellieten en de samenwerkingsverbanden. Er wordt op 26 januari 2023 een webinar georganiseerd door Audit Vlaanderen in samenwerking met het ABB. Deze vorming richt zich tot de lokale besturen en bevat de voorstelling van een reeks goede praktijken die lokale besturen ontwikkelden voor de opvolging van de samenwerkingsverbanden waarin ze participeren. Zo wordt de informatiebundel van het lokale bestuur van Olen voorgesteld. Dit is een heel goed voorbeeld dat uit de audit naar boven is gekomen. Verder worden de belangrijkste vaststellingen en geleerde lessen uit de thema-audit toegelicht. De opname van dat webinar zal ook daarna ter beschikking gesteld worden van geïnteresseerden. Als je er zelf niet bij kunt zijn, kun je er zeker nog naar kijken.
Audit Vlaanderen en het ABB bekijken momenteel de mogelijkheid om een reeks van veel voorkomende vragen te publiceren. Die vragen kwamen aan de oppervlakte naar aanleiding van de auditwerkzaamheden.
Zoals bij andere thema-audits wordt met de bestuursscholen nagegaan in hoeverre meer interactieve workshops kunnen worden opgezet om medewerkers van lokale besturen te ondersteunen.
De goede praktijken die Audit Vlaanderen vaststelde naar aanleiding van deze audit zijn opgenomen in een databank van goede praktijken en kunnen daar permanent worden geconsulteerd.
Zoals toegelicht in mijn beleidsnota hecht ik belang aan de volledigheid van beleidsrapporten, ook voor wat betreft de verbonden entiteiten. Het ABB publiceerde aanbevelingen die lokale besturen aanmoedigen om op dit vlak naar volledigheid te streven.
Het ABB beschikt vanuit zijn toezichtfunctie over een inventaris van alle dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen en van de verenigingen en vennootschappen voor maatschappelijk welzijn. Op eenvoudige vraag kunnen de gemeenten vandaag reeds een overzicht krijgen van de verenigingen waarbij ze aangesloten zijn. Ik bekijk samen met het ABB hoe we deze info op een proactievere manier openbaar kunnen maken.
Hoe kunnen we de risico’s tot een minimum beperken? Het beheersen van de risico’s is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de lokale besturen zelf. Dat is evident. U weet dat ik sterk geloof in die verantwoordelijkheid. Elk bestuur wordt geconfronteerd met de aangehaalde risico’s. Het is vooral aan de lokale besturen om zich hiertegen te wapenen. Het bestuur moet daarover transparant rapporteren aan de gemeenteraad via de verplichte jaarlijkse rapportering over de organisatiebeheersing.
De regiovorming heeft onder meer tot doel om tot meer coherentie te komen op het vlak van intermediaire structuren. Dit zal een transparante en meer gestroomlijnde opvolging vergemakkelijken.
Bij mijn administratie worden diverse adviesvragen en klachten ingediend door lokale besturen. De achtergrond en de onderwerpen van deze dossiers geven een zicht op de wijze waarop de gemeentelijke mandatarissen hun controlefunctie uitoefenen.
Mijnheer Warnez, ik hoop hiermee een antwoord op uw vragen te hebben gegeven.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, dit rapport toont aan dat Audit Vlaanderen een belangrijke rol heeft. Het mag ook wel eens worden gezegd dat zij echt goede thema-audits maken. Ik vraag mij dan wel eens af hoeveel mensen dat lezen en of er iets mee wordt gedaan. Het zijn altijd goede analyses die de problemen bundelen en die oplossingsgericht een aantal zaken aanreiken.
U zegt dat het rapport niet echt verrassend is. Dat klopt. Iedereen op het terrein voelt dat er wel wat werkpunten zijn. Maar het rapport heeft op zijn minst de kwaliteit of de meerwaarde dat alles eens wordt gebundeld en samengebracht. Het zegt ook dat niet alles pais en vree is. Ik begrijp dat de goede praktijken nu worden verspreid. Het lijkt me zinvol om na te gaan hoe lokale besturen effectief aan de slag gaan met dit rapport of in het algemeen met alle rapporten van Audit Vlaanderen. Misschien gebeurt dat al systematisch. Is er een effectief verband tussen de output op papier en de output op het veld?
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil nog heel kort tussenkomen. Mijnheer Warnez, u hebt een aantal goede beschouwingen gemaakt, maar ik wil toch even de vrijheid nemen om in te gaan op uw conceptnota.
U hebt daarin drie concrete voorstellen gedaan. Er was een voorstel rond het automatisch doorstromen van agenda’s en verslagen, een centraal register voor alle Intergouvernementele Conferenties (IGC’s), en de controlebevoegdheid van Audit Vlaanderen uitbreiden, als ik uw conceptnota kort mag samenvatten in die drie aanbevelingen.
Wanneer parlementsleden constructieve voorstellen doen, dan vind ik het belangrijk om die ook ernstig te bekijken en te zien of we die kunnen overnemen. Ik wil niet de minister zijn die een jaar later zegt ‘ik heb een fantastisch nieuw idee’, en die drie dingen doorvoeren en vergeten dat die eigenlijk zijn aangedragen door een parlementslid. Ik heb daar zelf ook gezeten, dus ik weet hoe belangrijk het is dat men respect heeft voor het werk dat gebeurt.
Ik overloop uw drie voorstellen één voor één en zeg wat ik ermee zou willen doen. Ten eerste: het automatisch doorsturen van agenda’s en verslagen naar de lokale mandatarissen. Ik ben daar principieel mee akkoord. Ik vind dat eigenlijk een goed voorstel. Ik denk wel dat we rekening moeten houden met bepaalde uitzonderingen. Een raad van bestuur moet gemotiveerd kunnen afwijken van dat principe. Die mogelijkheid is er vandaag trouwens ook al, als het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van economische, financiële en commerciële belangen. Ik wil dat meenemen. Ik denk dat het een goed voorstel is dat gemeenteraadsleden principieel die agenda’s en verslagen krijgen.
Twee: u pleit voor een centraal register. Ook daar ben ik principieel mee akkoord. We moeten dat nog verder uitwerken in een besluit van de Vlaamse Regering dat ook de datum van de inwerkintreding van dit artikel zal vastleggen. We bekijken met het ABB wanneer de timing mogelijk is. Volgens mij kunnen we dat vanaf september 2023 doen, dat is zo’n beetje het richtcijfer, zodat we vanaf dan een register hebben dat raadpleegbaar is door iedereen.
Ten derde is er uw voorstel over Audit Vlaanderen. Dat vind ik moeilijker. De uitbreiding van de auditperimeter naar intergemeentelijke samenwerking is volgens mij nog niet rijp. Het zou minstens eerst zorgvuldig onderzocht moeten worden, bijvoorbeeld door een impactanalyse en een implementatietraject. Ik wil u even het informele advies van Audit Vlaanderen over dit voorstel geven: “Dit scenario is absoluut te vermijden. De uitbreiding van de bevoegdheid van Audit Vlaanderen zonder de nodige middelen – de auditfrequentie is in de huidige situatie al zeer laag bij lokale besturen – zou leiden tot een uitholling van de decretaal voorziene taakstelling.”
Ik denk dus dat we beter eerst een advies vragen over de impactanalyse. U herinnert zich dat bij de opstart van lokale audits de lokale besturen ook een groot deel meebetaald hebben of, beter, de VVSG meebetaald heeft via een afname van het Gemeentefonds. Ik denk dus dat we eerst toch eens heel goed een impactanalyse moeten doen – ik wil dat ook wel organiseren – om te kijken hoe we daarmee verder kunnen gaan.
Uw eerste twee punten vind ik wel goede en zinvolle punten en die gaan we zeker meenemen bij de uitvoering van het beleid. Dat kan dan het ‘accent Warnez’ in het beleid zijn.
De heer Warnez heeft het woord.
Ik heb geleerd dat als ik in de vorige vraag een compliment heb gegeven aan de minister, ik er dan in de volgende vraag een krijg. Oké, dank u wel.
Ik ben blij met uw insteek, minister. Zo ken ik ook uw mening over die conceptnota en de voorstellen. Ik denk dat het een goed idee is om, samen met de meerderheid, te bekijken hoe we samen met u en met de collega’s hier tot een voorstel van decreet kunnen komen. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.