Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, toen het energieprestatiecertificaat (EPC) in 2008 in leven werd geroepen, was het aanvankelijk vooral een bron van informatie voor de koper of huurder. Ondertussen evolueerde het de laatste jaren meer en meer tot een beleidsinstrument. Zo besliste de Vlaamse Regering recent dat verhuurders van woningen met EPC-niveau E of F hun huurprijzen niet mogen indexeren. Eerder besliste de overheid dat wie vanaf 1 januari 2023 – ondertussen is dat zeer kortbij – een woning met niveau E of F koopt, die verplicht binnen de vijf jaar tot minstens niveau D moet renoveren.
Recent stelden collega's al vragen over de wijze waarop de controle op de energiedeskundigen die deze EPC's opstellen gebeurt. Deze vraag gaat over de berekeningswijze van het EPC zelf.
Om verschillende energiedragers – gas, stookolie, elektriciteit – met elkaar te kunnen vergelijken, wordt een omrekenfactor gebruikt. Gas, stookolie, hout(pellets) en kolen hebben omrekenfactor 1, voor elektriciteit varieert die tussen 0,56, indien opgewekt door een warmtekrachtkoppeling (WKK), en 0,4, indien niet opgewekt door een WKK. Elektriciteit als warmtebron is bij de berekening van het EPC daarom tot factor 2,5 minder gunstig dan gas, stookolie of kolen.
Dat blijkt ook uit de simulatie van een concreet voorbeeld, die op apps.energiesparen.be/test-uw-epc uitgevoerd kan worden. Een woning met elektrische accumulatieverwarming en sanitair water op elektriciteit met een goed geïsoleerd dak, muren en vloer, met hoogrendementsglas komt uit op label C. Als in diezelfde woning de accumulatieverwarming vervangen wordt door een elektrische warmtepomp, dan levert die forse investering slechts label B op. Wanneer er in diezelfde woning voor gekozen wordt om de accumulatieverwarming door een gasinstallatie te vervangen, dan levert dat eveneens label B op. De huidige omrekenfactor voor elektriciteit beloont de investering in een warmtepomp onvoldoende via het EPC in vergelijking met een hoogrendementsketel op aardgas.
Waarom voor elektriciteit zo’n forse omrekenfactor wordt gehanteerd, is niet duidelijk. In Nederland werd die omrekenfactor voor elektriciteit enkele jaren geleden al verlaagd van om elektrisch verwarmen via een warmtepomp interessanter te maken. Een reden die daarvoor ook werd aangehaald, was het stijgende aandeel hernieuwbare energie in de Nederlandse energiemix.
Minister, onderschrijft u de analyse dat in de huidige EPC-berekening verouderde aannames gebruikt worden en dat een aanpassing van de omrekenfactor van 0,4 voor elektriciteit nodig is?
Zult u het Nederlandse voorbeeld volgen en de omrekenfactor aanpassen?
Onderschrijft u de conclusie dat in de huidige EPC-berekening een investering in een warmtepomp onvoldoende gewaardeerd wordt?
Welke stappen gaat u nemen om dit te corrigeren?
Actiepunt A08 uit het Warmteplan pleit ook voor het wegwerken van het prijsverschil tussen gas- en elektriciteitsprijzen. We hebben het daar al vaak over gehad. Wat is het effect van de huidige maatregelen tot nu toe? Op welke manier wilt u dit versnellen?
Actiepunt A10 in datzelfde plan pleit voor een apart distributietarief voor warmtepompen. Wat is de stand van zaken ter zake? Welk effect beoogt u daarmee te realiseren?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u, collega Aerts, voor deze toch wel vrij technische vraag. Ik baseer mijn antwoord dan ook op de heel technische uitleg van mijn administratie.
Ik verneem van mijn administratie dat de EPC-berekening op dit moment niet verouderd is. De jaarlijkse primaire energiefactor, die aan de basis ligt voor deze omrekenfactor van 0,4, is in België de voorbije jaren immers niet fundamenteel gewijzigd, ondanks de toename van hernieuwbare energie die we gerealiseerd hebben. Deze factor werd in België samen met de federale overheid en de andere gewesten vastgelegd binnen ENOVER, in lijn met Europese regelgeving, en aangemeld bij de Europese Commissie.
De evolutie van de primaire energiefactor wordt binnen ENOVER opgevolgd. Binnen ENOVER werd afgesproken dat deze factor volgend jaar herzien zal worden. Dit zou dus inderdaad kunnen leiden tot een aanpassing van de omrekenfactor. Op dit moment kunnen we echter nog niet vooruitlopen op deze herziening.
De conclusie dat de warmtepomp in de huidige EPC-berekening onvoldoende gewaardeerd wordt, onderschrijf ik niet. Een lucht-waterwarmtepomp wordt wel degelijk beter gewaardeerd in het EPC dan een gasketel. Dat betekent echter niet dat een woning met een warmtepomp automatisch een A-label krijgt, zeker niet in het geval van slecht geïsoleerde open bebouwingen, die een groot verliesoppervlak hebben. Simulaties met de ‘Test-uw-EPC’-tool tonen aan dat zeer goed geïsoleerde gesloten en halfopen woningen met een lucht-waterwarmtepomp wel degelijk naar een label A springen als de elektrische accumulatieverwarming wordt vervangen door een lucht-waterwarmtepomp, terwijl dezelfde woning met een gasketel label B krijgt. De open bebouwing krijgt een betere energiescore als een warmtepomp geplaatst wordt, maar komt niet altijd in label A terecht.
Ik heb aan het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) gevraagd om in de ‘Test-uw-EPC’-tool de standaardwaarden te kunnen vervangen door reële productwaarden. Die aanpassing zal in het voorjaar van 2023 gebeuren.
Wat het prijsverschil tussen gas en elektriciteit betreft: de Vlaamse Regering steunt de shift naar duurzame verwarming volop. Er zijn ook bijkomende maatregelen genomen, zoals de afbouw van premies in het kader van fossiele brandstoffen, het verbod op aardgasaansluitingen bij nieuwbouw, het stookolieverbod en de extra financiële ondersteuning voor warmtepompen
Ik heb de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) ook gevraagd een specifiek warmtepomptarief te onderzoeken. In de eerste plaats acht de VREG het aangewezen om de flexibiliteitsdiensten die warmtepompen kunnen leveren, maximaal te valoriseren. Dergelijke flexibiliteitsdiensten wil ik stimuleren via het recent goedgekeurde Flexibiliteitsplan.
Daarnaast heeft de VREG de netbeheerders gevraagd om time-of-usenettarieven verder te onderzoeken. Dergelijke tarieven kunnen een voordeel bieden voor warmtepompen, indien de warmtepomp vooral ingeschakeld wordt op momenten dat de nettarieven laag zijn.
De heer Aerts heeft het woord.
Ik ben me ervan bewust dat de vraag wat technisch is, absoluut, maar tegelijkertijd is het wel belangrijk, want warmtepompen zijn de weg vooruit: daar moeten we naartoe. We moeten dan ook alle mogelijke hinderpalen wegnemen die de intrede ervan in de weg staan. Warmtepompen moeten correct beoordeeld worden.
Als ik zie dat dit dateert van 2008, dan denk ik dat we de nieuwe technologieën daar zeker op een goede manier in moeten opnemen, omdat verwarmen op elektriciteit indertijd heel vaak iets anders was dan wat het vandaag betekent. Ik denk echt dat we dat in het oog moeten houden. Ik heb begrepen dat er volgend jaar mogelijk een herziening volgt, dus we zullen die herziening afwachten en hopen dat de nieuwe technologie daar op een goede manier in gewaardeerd wordt.
De heer Pieters heeft het woord.
De heer Aerts geeft aan dat het EPC meer en meer is geëvolueerd naar een beleidsinstrument, maar het is eigenlijk hét beleidsinstrument waarop alles gebaseerd wordt.
Minister, u zegt dat een goed geïsoleerd dak en goed geïsoleerde vloeren en muren voorrang krijgen op allerlei technische apparatuur. Er staan voldoende woningen op de markt met zonnepanelen of een warmtepomp, maar als je gaat kijken naar hoe het huis er op zich uitziet, dan is dat vrij belabberd. En toch krijgen die een vrij goede EPC-waarde. Het is belangrijk dat we eerst woningen aanpakken en dan pas de elektrische apparatuur, niet omgekeerd. Ik denk dat een berekening van die EPC, zeker omdat dat nu het beleidsinstrument is waarmee gewerkt wordt, grondig bekeken moet worden, zodat alle berekeningen kloppen en zodat mensen die nu een huis kopen en verbouwen, weten waar ze aan toe zijn, niet voor vier of vijf jaar, maar voor tien of twintig jaar.
De heer Schiltz heeft het woord.
Ik heb daar toch een iets andere visie op: ik vind het wel logisch dat de energieproductie van een wooneenheid in rekening genomen wordt voor het energieprestatiecertificaat. Hoe minder externe energie je moet aankopen en hoe meer zelfvoorzienend je bent, hoe voordeliger. Als je een huis koopt met zonnepanelen maar minder goede isolatie of een huis met een gasketel maar betere isolatie, wat weegt er dan door? Je kunt niet zomaar zeggen dat we alleen maar moeten isoleren en dat de rest de boom in kan.
Ik volg collega Aerts wel in de stelling dat de afstemming van de primaire energiefactor van 2,5 naar het Europese niveau – ik denk dat het Europees nu op 2,1 staat – evident meegenomen kan worden. Het lijkt me verstandig om in Europa enige coherentie te vinden, zodat eenzelfde warmtepomp in het ene land niet anders ingeschaald wordt dan in het andere land. Maar ik heb begrepen uit uw antwoord, minister, dat er al in die richting gekeken wordt.
Minister Demir heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij wat collega Schiltz net heeft gezegd. We moeten er eerst en vooral voor zorgen dat woningen goed geïsoleerd worden, en dat doen we ook: we hebben een heel goed programma, ondanks wat de oppositie zegt; we kunnen het zelfs niet meer bijhouden. We hebben 1 miljard euro vrijgemaakt voor alles wat met isoleren te maken heeft. We hebben ook een aparte dakisolatiepremie voor doe-het-zelvers. We gaan die budgetten zeker buiten krijgen. Ook de renteloze lening loopt enorm goed. Ik ben bijzonder tevreden dat het budget dat we voor gezinnen, gepensioneerden en alleenstaanden hebben kunnen vrijmaken, ook naar isolatie gaat. De Vlaming heeft zijn weg gevonden.
Het is nu aan ons om de energiehuizen te versterken met energiedeskundigen. Ook minister Diependaele zou zes extra mensen aanwerven, omdat er echt een toevloed is. Dat is heel goed nieuws, ook al zal de oppositie dat nooit toegeven.
Wat de warmtepompen betreft, denk ik dat we ook een heel correct beleid voeren.
De heer Aerts heeft het woord.
Ik begin bij de kern van mijn vraag. Ik vind het goed dat dit herbekeken wordt en ik hoop dat we ons accorderen met wat er op het Europese niveau daarrond leeft. Ik vind dat goed, omdat de voordelen van warmtepompen op die manier meer ingerekend worden in dat EPC.
Wat renoveren betreft: natuurlijk zijn mensen op dit moment aan het renoveren, zijn ze zonnepanelen aan het plaatsen. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Mag ik even uitspreken?
Natuurlijk doen ze dat allemaal op dit moment. Ik wacht wel nog volop af wat de resultaten daarvan zijn. Wie is er op dit moment volop aan het renoveren? Dat kunnen we op dit moment niet weten. U zegt dat u alle budgetten buiten gaat krijgen. Vorige week hebben we nog een begrotingsbespreking gehad en toen bleek dat er een provisie van zo’n 60 miljoen euro voor renovaties geschrapt is, omdat ze dit jaar niet meer opgebruikt zou worden. Waarom raakt niet alles op? U hebt het zelf aangegeven: door de vertraging bij het energieloket.
We gaan niet alles op krijgen. Ik geloof absoluut dat Vlamingen hun woningen volop aan het renoveren zijn, maar er ligt nog veel werk op de plank.
U zegt dat de oppositie het niet goed vindt, maar niet alleen de oppositie vindt het niet voldoende. Gisteren verscheen er opnieuw een SERV-rapport (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) waarin gevraagd wordt om veel meer in te zetten op begeleiding, met een factor 10. Er is inderdaad een uitbreiding, maar er moet meer gebeuren om de renovatiegolf echt waar te maken. Dat is niet alleen oppositietaal, dat is ook wat verstandige mensen bij de sociale partners zeggen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.