Verslag vergadering Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, in 2019 schreef u in uw beleidsnota voor onroerend erfgoed dat het beheer van het meer grootschalige varend erfgoed een knelpunt vormt, dat een aantal dossiers op beheeruitdagingen stuit die voor het gemiddelde openbare bestuur moeilijk zijn en dat u daarom samen met partners een haalbare oplossing voor die schepen en dat rijke maritieme verleden wil ontwikkelen.
Het zijn vaak moeilijke dossiers waar een bijzondere aanpak voor nodig is. Het laatste jaar kwamen een aantal erfgoedschepen in de media, meestal met – uiteindelijk – goed nieuws: het walenschip Céphée, garnalenvissersschip N.116 Nostalgie, de Doelse kogge en de Askoy II.
Hoe evalueert u de beheerproblematiek rond het varend erfgoed vandaag? Zijn er al een aantal oplossingen in de maak of gevonden, zoals u aangeeft in uw beleidsnota? Plant u op korte termijn nog specifieke initiatieven voor het varend erfgoed?
Eind december loopt het mandaat van de leden van de Vlaamse Commissie Varend Erfgoed af. In het Belgisch Staatsblad verscheen in augustus de oproep tot kandidaatstelling. Tot uiterlijk 3 oktober kon men een motivatiebrief en cv naar het secretariaat van de Strategische Adviesraad voor Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed (SARO) sturen.
Hoe verloopt de procedure voor de aanstelling van nieuwe leden voor de Vlaamse Commissie Varend Erfgoed? Zijn er voldoende kandidaturen gesteld? Zal de commissie tijdig opnieuw samengesteld zijn?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Ik ben heel blij om met jullie de laatste commissie te mogen meemaken, in een evenwicht Onroerend Erfgoed-Wonen. Dat lijkt me mooi.
Mevrouw Van Werde, dank u wel voor uw vraag. Niet alleen vanwege uw interesse in Onroerend Erfgoed, maar ook omdat ik een zwak heb voor varend erfgoed. Industrieel en varend erfgoed zijn mijn twee favorieten, denk ik. Dat heeft trouwens ook veel te maken met het feit dat ik de laatste jaren een paar keer heb kunnen samenzitten met mensen en vrijwilligers die daarmee bezig zijn, onder andere met de West-Hinder. Die hebben dat fantastisch gedaan. Het is ongelooflijk mooi om die boot een keer te zien. Die ligt nu in Zeebrugge. Ik heb hem laatst nog naast het Havenhuis zien liggen, en die is vanbinnen ongelooflijk mooi om een keer te bezoeken. Alles is er nog zoals toen de boot uit dienst genomen is in de jaren – wat was het weer? – 90 of 80. Zelfs de aspirine, de pilletjes, zijn er nog, de kaarten, het deel waar het anker binnengeloodst werd … Het is ongelooflijk om eens te zien en dat zijn heel boeiende mensen. Jammer genoeg is de bezieler van de vzw – de heer Westerlund – vorig jaar overleden. Maar ze zetten dat werk in elk geval met ongelooflijk veel passie verder.
Maar goed, uw vragen dan. Varend erfgoed heeft onmiskenbare troeven, alleen al omdat schepen nu eenmaal enorm tot de verbeelding spreken, zoals alle werkende machines en alles wat met water te associëren is. Maar varend erfgoed heeft ook met ander industrieel erfgoed gemeen dat het baat heeft bij een regelmatig gebruik, bijzonder onderhoudsintensief is en grote herbestemmingsuitdagingen stelt. Zelfs de oplossing die voor varend erfgoed vaak voor de hand ligt, het uitspelen ervan als bezienswaardigheid, stelt uitdagingen, want hier is dan weer een geschikte infrastructuur voor nodig. Er moeten ook actoren zijn die voor het beheer in al die dimensies willen instaan.
U verwees naar het regeerakkoord. Daar staat inderdaad een belangrijk werkpunt in met betrekking tot varend erfgoed, dat overigens in mijn beleidsnota is hernomen. Ik citeer: “… het beheer van het meer grootschalige varend erfgoed vormt een knelpunt, een aantal dossiers stuiten op een beheersuitdaging die voor het gemiddelde openbare bestuur moeilijk is. Daarom ontwikkelen we, samen met de partners, een haalbare oplossing voor die schepen en dat rijke maritieme verleden.”
Die haalbare oplossing is geen toverformule, die overal kan worden toegepast. Het beheren van varend erfgoed, grootschalig dan wel kleinschalig, is een kwestie van maatwerk en vooral samenwerking. De varenderfgoedregelgeving reikt instrumenten aan, we kunnen varend erfgoed beschermen, en dit vormt dan weer een aanknopingspunt voor premies. Dit helpt soms om partners te overtuigen. Het is dus zaak om op het juiste moment de juiste stimuli te bieden, en soms leidt dat tot interessante win-wins. De West-Hinder 3 is zo’n voorbeeld van een dossier waar de bescherming heeft bijgedragen om een beheerpartner te overtuigen om zich over het schip te ontfermen.
De Askoy II is trouwens ook fantastisch. Als je de kans hebt om dat eens te bezoeken … Dat zijn twee broers, de gebroeders Wittevrongel, legendarische figuren die de boot effectief gered hebben. Hij lag in Nieuw-Zeeland helemaal onder het zand. Die hebben via bevriende kmo’s en een paar familiebedrijven de fondsen kunnen werven om die boot naar hier te halen. Ze hebben die nu fantastisch gerestaureerd. Ik denk dat beide broers – de ene is net boven de 80, de ander net eronder – de bedoeling hebben om toch nog een keer naar de Stille Zuidzee te varen. Goed, we zullen zien of we een uitnodiging krijgen. Het is in elk geval een prachtig project. De boot is trouwens ooit nog gebruikt voor drugstrafiek. (Opmerkingen van Kurt De Loor)
Ik wil maar zeggen: in de Stille Zuidzee of zoiets. Maar het is een zeer boeiend verhaal. Ze hebben de boot nu helemaal gerestaureerd. Het is echt de moeite.
Anderzijds keurde de Vlaamse Regering op 2 december jongstleden het Relancesubsidiebesluit goed voor de Antwerpse Droogdokkensite. Dat is in het kader van de relance dat we daarnaar kijken. Dit is een als monument beschermde onroerenderfgoedlocatie, die een inhoudelijke link vertoont met varend erfgoed, en die de stad Antwerpen tot ‘maritieme belevingssite’ wil ontwikkelen. De West-Hinder III zal er een plaats vinden, alsook de Céphée, het walenschip, een ander schip waarnaar u in uw vraagstelling verwijst.
Door te investeren in de restauratie en de herbestemming van de monumentale delen van de Droogdokkensite, biedt de Vlaamse overheid met andere woorden op langere termijn perspectief voor varend erfgoed.
Het traject van de Doelse kogge is soortgelijk. De kogge is weliswaar geen varend, maar archeologisch erfgoed, maar het gaat ook over een schip. Om varend erfgoed te zijn moet het effectief varen. Dat was bijvoorbeeld ook het geval met de West-Hinder, dat schip lag op een droogdok met stellingen onder en niet in het water. Het moet varend zijn om als dusdanig erkend te worden. En de Doelse kogge zal nooit meer varen – laat het ons daarover eens zijn.
De kogge conserveren betekende al een bijzondere uitdaging, maar ook hier is erfgoedzorg een instrument in een groter verhaal, met name het toekomstperspectief dat we uitstippelden voor Doel, dat we ook op diverse manieren willen ondersteunen. De kogge zal als gerestaureerde erfgoedattractie bijdragen aan de oplossing.
Zoals ook in het regeerakkoord en in mijn beleidsnota te lezen valt, is er voor het varenderfgoedbeleid een uitgebreid regelgevingskader voorhanden. We hebben een decreet en een bijbehorend uitvoeringsbesluit, we inventariseren en beschermen varend erfgoed en we geven subsidies voor het onderhoud ervan. We hebben dus instrumenten die we kunnen inzetten in het maatwerk dat het varenderfgoedbeleid toch altijd blijft.
Niettemin valt te noteren dat het Varenderfgoeddecreet ondertussen dateert van 2002. We zijn twintig jaar verder. Dit is dus een geschikt moment voor een evaluatie, en die zal volgend jaar worden opgestart met een analyse van het beschermde varenderfgoedbestand.
Het mandaat van alle onroerenderfgoedadviesraden verloopt eind dit jaar. De nieuwe samenstelling gebeurt na een oproep tot kandidatuurstelling. Voor de Vlaamse Commissie Onroerend Erfgoed (VCOE) en de Vlaamse Heraldische Raad is er ondertussen een beslissing genomen. Voor de Vlaamse Commissie Varend Erfgoed (VCVE) dienden zich onvoldoende kandidaten aan. We zoeken momenteel uit hoe we dit op korte termijn kunnen oplossen, maar het gebrek aan interesse is wel een teken aan de wand en toont aan dat een grondige denkoefening over de toekomst van de VCVE aan de orde is.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de stand van zaken. Ik merk aan uw enthousiasme dat het varend erfgoed u na aan het hart ligt. Ik hoor dat de meeste dossiers dan toch een goede afloop kennen. Dat doet me plezier. Het is ook logisch dat elk schip een andere aanpak vereist. Dat zijn natuurlijk allemaal heel andere types.
Het lijkt me inderdaad wel dat een Varenderfgoeddecreet van twintig jaar oud aan herziening toe is. Ik ben ook blij dat u de problemen bij de VCVE wilt aanpakken. Drie dossiers op vier jaar tijd is erg weinig. Het is inderdaad niet te verantwoorden dat je dan zo’n commissie in stand houdt. Is het een optie om de taken van de VCVE onder te brengen bij de VCOE? Natuurlijk als dat de taken van de VCOE niet te erg belast of verzwaart.
Minister Diependaele heeft het woord.
Uw suggestie is exact wat we nu aan het bekijken zijn. We zijn met het agentschap aan het nagaan of het een idee is om de VCVE onderdeel te maken van de VCOE, wat een beetje logisch is, hoewel varend erfgoed inhoudelijk een eigen specificiteit heeft. We bekijken hoe we daarin kunnen tegemoetkomen.
Nu, het mag geweten zijn dat we voor de VCVE één kandidatuur gehad hebben. Eén iemand had zijn interesse geuit. In die zin is het wel duidelijk dat we daar met een moeilijkheid zitten.
Als we toch bezig zijn over de West-Hinder en Askoy II, dan kan ik u aanraden om eens een keer in Oostende te gaan varen met de Crangon. Daar kun je effectief garnalen gaan vissen. Ik heb het een keer mogen meemaken. Je kunt dat met de familie afhuren. We hebben toen twee keer een hondshaai vastgehad en, voor alle duidelijkheid, opnieuw in het water gegooid. Het is fantastisch om eens een keer te doen. Die garnalen worden dan klaargemaakt op de boot zelf. Dat is bijzonder lekker. Soit, het is maar een tip voor de kerstvakantie, als het niet te koud is.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
Ik heb geen slotwoord, maar ik heb intussen wel een heel lijstje aangelegd van al de schepen die ik nog moet bezoeken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.