Verslag vergadering Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Verslag
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, blijkbaar heb ik enkel vragen rond thema’s waarover er onenigheid is tussen Vlaanderen en de federale overheid, maar dat is een beetje het peper en zout van de politiek, zou ik zeggen. Ik denk dat er de laatste tijd al heel wat vragen over gesteld zijn, en ook in de media is er heel wat aandacht geweest voor de vele gevallen van feminicide die we dit jaar al gekend hebben. Het zijn er 22, waarvan 12 in Vlaanderen. Verschillende van die moorden op vrouwen gebeurden in een context van familiaal geweld.
U hebt enige tijd geleden in de media gezegd dat u enkelbanden met gps-systeem zou willen inschakelen in de strijd tegen intrafamiliaal geweld, zodat dit ook beter gemonitord kan worden. Vandaag worden enkelbanden reeds toegepast voor personen die hun voorlopige hechtenis of alternatieve gevangenisstraf thuis uitzitten. Er zijn ook een aantal andere landen in Europa waar dat systeem al werkt, en waar mensen met een contact- of thuisverbod gevolgd worden met zo’n gps-systeem. U stelde in de media dat u ging bekijken wat technisch mogelijk is en waar de noden van de slachtoffers in Vlaanderen precies liggen.
Er is onmiddellijk tegenwind gekomen van de federale collega van Justitie. Voor alle duidelijkheid: voor ons, als Vooruit, zijn er geen taboes in de strijd tegen familiaal geweld en feminicide, maar het moet natuurlijk wel duidelijk zijn. Er kwamen al onmiddellijk opmerkingen rond het gegeven privacy. In die context denken wij dat er best duidelijkheid zou gecreëerd worden rond heel deze situatie. De strijd tegen intrafamiliaal geweld is te belangrijk om te laten verzanden in aankondigingspolitiek of politieke discussies.
Ik heb daarover een aantal vragen.
Wat is de concrete stand van zaken van dit dossier?
Ik neem aan dat u ook al voor de aankondiging rekening gehouden hebt met de eventuele problemen op het vlak van privacy. Hoe denkt u hier een antwoord op te formuleren?
Voorziet u extra middelen voor de aankoop van enkelbanden en de begeleiding via de Vlaamse justitiehuizen?
Op welke manier gaat u de noden van slachtoffers in kaart brengen?
Is er eventueel een aanpassing nodig van de wetgeving? Uw federale collega zei dat het hier gaat over bevoegdheidsoverschrijding. Dat is iets wat u vaak over hem zegt. Is er daarover al contact en overleg geweest met de federale minister van Justitie? Is er al een samenwerkingsakkoord gesloten met de federale overheid, of hebt u daar stappen voor gezet?
Zijn er, aanvullend bij het voorstel dat u gelanceerd hebt, eventueel nog bijkomende initiatieven voor de strijd tegen feminicide in 2023, die eventueel samen met het federale niveau kunnen gebeuren?
Minister Demir heeft het woord.
Collega Vandenhove, u weet dat, als het over dit thema gaat, wij geen ballonnetjes oplaten maar effectief aan beleid doen. De slachtofferapplicatie zijn we grondig aan het bekijken. Dat is ook in dezen gebeurd. We hebben een team opgesteld van experten uit het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht (VCET), juristen, IT’ers, slachtofferonthaal, de Family Justice Centers (FJC’s) en mijn kabinet. Het doel is om allereerst informatie en goede praktijken uit te wisselen met een zevental landen waar het reeds bestaat. Dat zijn onder andere Frankrijk, Noorwegen, Nederland, Portugal. Er werd ook al samengezeten met de Vereniging van Onderzoeksrechters, die daar vragende partij voor zijn. Ten slotte werd in het kader van de concurrentiedialoog die ik gelanceerd heb voor nieuwe enkelbanden, deze technologie nagegaan en getest bij alle inschrijvers, zodat ik zekerheid heb dat alle inschrijvers wel degelijk een slachtofferapplicatie kunnen leveren.
Ook voor de tender voor de aankoop van de enkelbanden gaan we grondig te werk, aangezien de procedure tijdens de vorige legislatuur niet zo goed werd afgerond. We kunnen niet licht over dergelijke procedures gaan, wetende dat ongeveer vijfduizend mensen per jaar een enkelband krijgen. Dat zijn er meer dan de mensen die in Vlaanderen in de gevangenissen zitten. Daarvoor werd een team samengesteld van aankopers en juristen van Het Facilitair Bedrijf, het Vlaams Centrum Elektronisch Toezicht, IT’ers van het Agentschap Justitie en Handhaving en ook met het Franstalig centrum voor elektronisch toezicht. Zij doen ook mee. Er werden andere landen aangeschreven over hun ervaringen met de verschillende partners. Er werden ook uitgebreide demosessies met testen georganiseerd. Het proces loopt daardoor wat langer, om ervoor te zorgen dat we met de juiste partner in zee gaan.
De demosessies werden recent afgesloten. Er werd een afrondende overheidsopdracht uitgeschreven en ik voorzie de gunning hiervan in maart 2023. Daarna is een overgangsperiode nodig om de nieuwe enkelbanden en de technologie in werking te kunnen laten treden tegen eind 2023. Dan zal ook de slachtofferapplicatie in gebruik kunnen worden genomen, in eerste instantie in één regio als proeffase.
In de tussentijd worden de doelgroep en de mandaten voor de slachtofferapplicatie afgebakend. Men zal bekijken welk systeem we het best gebruiken, hoe de samenwerking met de opdrachtgevers en politie eruit kan zien, hoe we hier een multidisciplinaire samenwerking met de Family Justice Centers kunnen opzetten en welke juridische wijzigingen hiervoor nodig zijn.
Hoogstwaarschijnlijk zal hiervoor enkel een wijziging van de omzendbrieven over elektronisch toezicht nodig zijn. Nu wordt elektronisch toezicht ook geregeld via gemeenschappelijke omzendbrieven van het College van procureurs-generaal, de federale minister van Justitie en de ministers die bevoegd zijn voor de justitiehuizen van de deelstaten. Een samenwerkingsakkoord is hier dus niet voor nodig. De juridische wijzigingen die nodig zijn, worden uiteraard in overleg met de federale minister van Justitie en het college besproken. Ik word daar geregeld uitgenodigd en ik neem deel aan de interessante vergaderingen.
Om te bekijken waar de noden liggen van de slachtoffers, worden slachtofferonthaal en de FJC’s gedurende het hele traject betrokken. In de gesprekken met de andere landen waar zo’n systeem van toepassing is, werd ook telkens gevraagd naar de ervaringen van slachtoffers zodat we daarmee rekening kunnen houden. We hebben ook specifiek naar de voor- en nadelen gevraagd. Bij het installeren van een slachtofferapplicatie bij het slachtoffer zelf zal er ook altijd toestemming gevraagd worden, zullen slachtoffers sowieso grondig voorbereid worden en zal er aangepaste begeleiding voorzien worden door de FJC’s.
Wat de middelen betreft: er werden sowieso eenmalige extra middelen voorzien voor het implementeren van de nieuwe enkelbanden en de innovatieve technologie, alsook om de mogelijk duurdere enkelbanden op te vangen als we voor de nieuwste technologie gaan. Daarnaast schatten we ieder jaar in welke toename van het aantal enkelbanden er mogelijk is en stellen we dat ook bij via de begrotingsaanpassing.
Dan de vraag over privacy. Het wordt niet alleen in een heel aantal landen al toegepast, maar ook elektronische monitoring via gps wordt in Vlaanderen al ruim toegepast in het kader van de voorlopige hechtenis. Dat systeem bestaat dus en we zullen het daaronder schuiven.
Wat de slachtofferapplicatie bij slachtoffers zelf betreft, kan dit enkel met toestemming van de slachtoffers. Hun gps springt enkel ‘aan’ op het moment dat de dader de perimeter overtreedt. Verder worden de bewegingen van slachtoffers niet opgevolgd noch bijgehouden. Uiteraard wordt dit ook opgevolgd door onze data protection officer.
De uitrol van de FJC’s over heel Vlaanderen komt eraan. Daarvoor wordt nog voor de vakantie een personeelsplan voorgelegd aan de regering, waarbij negentig extra casusregisseurs en psychologen zullen worden aangeworven. Ook voorzie ik in een subsidie voor de vertrouwenscentra kindermishandeling om een kinderpsycholoog aan te stellen in ieder FJC, om ervoor te zorgen dat we ook de kinderen niet vergeten. Helaas zijn er ook kinderen bij betrokken – en dat zijn dan de grootste slachtoffers in het spel. Daarnaast voorzie ik ook voor elke regio een subsidiëring voor een verbindingsofficier bij de politie.
In de FJC’s voorzie ik ook een structurele risicotaxatie, want onderzoek en de praktijk leren ons dat achter dodelijk partnergeweld meestal een cocktail van risicofactoren schuilgaat. Via een nieuw dossiersysteem zullen politie en parket op elk proces-verbaal een dergelijke risicoscreening moeten doen. Ik ben niet bevoegd voor politie en parket. Er was het spijtige voorval van de afgelopen weken, met die vier pv’s. Je kunt je afvragen hoe dat komt. Het parket was op de hoogte. Hoe kwam het dan dat die dader niet uit huis werd gezet of wat dan ook? Waarom is daar geen risicotaxatie gebeurd? Je moet niet alleen naar het pv kijken, maar ook naar alle omstandigheden daarrond. Als je een risicotaxatie doet, kun je ook op andere zaken uitkomen.
Collega Vandenhove, u zit in de Federale Regering. U kunt bij uw coalitiepartners aanbrengen dat politie en parket bij partnergeweld sowieso een risicotaxatie moeten doen. Ik zal dat blijven aanmoedigen, maar ik kan moeilijk in de plaats treden van de federale ministers. Dat begrijpt u. Dat hadden ze moeten doen. Wij voorzien met de FJC’s een structurele risicotaxatie.
Ik blijf ook de parketten aanmoedigen om meer tijdelijke huisverboden op te leggen. Limburg en Antwerpen doen dat bijzonder goed. In Limburg hebben wij een fantastische magistrate die dat met hart en ziel doet. Maar eigenlijk moet iedereen dat op die manier doen. Dat is ook de reden waarom ik op het College van procureurs-generaal daarover dikke ruzie heb gehad. Ze vinden mij daar natuurlijk niet leuk, ze vinden mij een ambetanterik. Ik vroeg er hoe het komt dat de parketten van Limburg en Antwerpen dat wel consequent gebruiken, en de andere parketten niet. Er is een omzendbrief rond tijdelijke uithuiszetting. Er werd toen veel gezucht en links en rechts gekeken. Maar uiteindelijk gingen ze dan toch nog eens de omzendbrief onder de aandacht brengen. We zien in de andere provincies een kleine stijging, maar dat is nog niet wat het zou moeten zijn.
Ik snap de parketmagistraten niet. Er is uiteraard de scheiding der machten, maar ik vind dat in familiaal geweld de dader na de tweede keer buiten moet. Dat is heel simpel. Een uithuiszetting is ook belangrijk omdat de justitieassistenten dan onmiddellijk met die dader aan de slag kunnen. Dan kunnen wij de hulpverlening inschakelen. Als die tijdelijke uithuiszetting niet gebeurt, ontstaat er een explosieve toestand in het gezin zelf. We weten allemaal dat dit heel fel kan escaleren, met alle gevolgen van dien. Ik blijf de parketten aanmoedigen, ook op de vergaderingen van het College van procureurs-generaal.
De feestdagen zijn meestal moeilijke momenten voor heel veel gezinnen. Collega Vandenhove, we voorzien vanuit Vlaanderen een permanentie. De justitieassistenten zullen ervoor zorgen dat er altijd permanentie is, dat als er iets gebeurt, de slachtoffers ergens terechtkunnen.
Ten slotte loopt er ook een proefproject in drie gevangenissen waarbij er met gedragstraining aan de slag wordt gegaan met daders van familiaal geweld. Zo kunnen we al in de gevangenis die daders bij hun nekvel grijpen met de nodige training om recidive na vrijlating te voorkomen.
Voor de mensen die in de Federale Regering zitten, is er nog iets belangrijks. Ik heb destijds, in 2017-2018, als staatssecretaris het stalkingalarm voorbereid. Ik heb begrepen dat dat nog altijd niet rond is. Misschien moet u daar ook eens voor het stalkingalarm aan de alarmbel trekken, want intussen zijn we alweer vijf jaar verder en is dat nog altijd niet in orde.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. Ik ben blij dat u mij zoveel werk meegeeft voor mijn federale collega’s. Daarvoor alle begrip. Ik denk dat we het eens zijn over het gegeven dat er structureel nog meer risicotaxaties zouden moeten gebeuren. Wat mij betreft, is dat geen discussie tussen het federale en het Vlaamse niveau. Het moet gewoon gebeuren.
Ik heb inderdaad vrij gedetailleerde vragen gesteld. Ik wil nog een politieke maar wel heel duidelijke vraag stellen. Als ik het goed heb begrepen, zijn alle plooien gladgestreken. Wat de privacy betreft, is er geen probleem meer. En er is ook een samenwerkingsakkoord nodig. Dat kan met andere woorden met een omzendbrief worden geregeld. Ik denk dus dat de problemen die aan bod zijn gekomen nadat u de aankondiging had gedaan in de media, op zich geen problemen waren, of dat ze ondertussen opgekuist zijn.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, u bent uitvoerig ingegaan op het tijdelijke huisverbod. Ik heb de voorbije periode ook al regelmatig een pleidooi gehouden opdat dat overal zou kunnen worden toegepast. Op dat vlak hebben wij alvast hetzelfde standpunt.
Vorige week kreeg ik de cijfers, waarnaar ik in de plenaire vergadering al heb verwezen. Daaruit blijkt dat daar in de andere arrondissementen vanaf de eerste maanden van dit jaar toch al meer toepassing van wordt gemaakt. Dat is goed. Maar de cijfers in Limburg en Antwerpen bleven nu op hetzelfde niveau. De stijging komt dus van de andere regio’s. Limburg en Antwerpen hadden er al heel wat. Mijn bedenking daarbij is dat het goed is dat er een de-escalatie kan zijn, dat er een afkoelingsperiode is. Maar dat tijdelijk huisverbod is altijd een beperkte periode. We moeten verder durven kijken dan dat.
Dat is mijn vraag: wordt er eigenlijk een evaluatie gedaan van wat er gebeurt na zo’n tijdelijk huisverbod, als een dader terug naar huis gaat? Zijn daar cijfers over? In hoeveel gevallen komt het dan tot een herhaling en in hoeveel gevallen zou een andere maatregel beter geweest zijn? We weten dat het huisverbod tijdelijk is, maar de verblijfplaats waar partner en kinderen verblijven, blijft natuurlijk wel bekend voor de dader. Gebeurt een dergelijke evaluatie, minister, en op welke manier worden daar dan conclusies uit getrokken, zowel wat betreft de termijn als wat betreft opvolgende maatregelen na het tijdelijk huisverbod?
Minister Demir heeft het woord.
Ik wil eerst meegeven aan collega Vandenhove dat het geen aankondiging is. Het is effectief beleid. U ziet welke stappen we al hebben gezet en met wie we allemaal hebben overlegd. Het komt er effectief aan. Ik denk dat dat goed is. We zien ook dat het in andere landen effectief bestaat, en dat de Vereniging van Onderzoeksrechters er ook naar uitkijkt om dit te hebben, om slachtoffers effectief beter te kunnen beschermen.
Collega Schryvers, de evaluatie die u hebt gevraagd, loopt momenteel in het kader van het expertisenetwerk van het College van procureurs-generaal. Ook de justitiehuizen hebben daaraan meegewerkt. Er is bijvoorbeeld ook gekeken of het huisverbod overgaat in een andere maatregel zoals probatie of bemiddeling en maatregelen. Ik denk dat dit effectief interessant is. Normaal gezien is een uithuiszetting voor twee weken. Dat kan altijd verlengd worden tot drie maanden. Het is interessant om te kijken, aan de hand van de evaluatie, wat er dan in die periode effectief gebeurt met de dader en of we dat beleidsmatig kunnen verbeteren.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel. Ik onthou dat niet de aankondiging verkeerd was, maar wel de reactie.
De vraag om uitleg is afgehandeld.