Verslag vergadering Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Vraag om uitleg over een exportvergunning voor nucleair gerelateerd materiaal naar het Verenigd Koninkrijk
Vraag om uitleg over de export van militair nucleair materiaal
Verslag
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, het Verenigd Koninkrijk is razend – en dat is een understatement – over het verbod vanuit de Federale Regering om het Antwerps-Amerikaanse bedrijf EPSI een zogenaamde isostatische pers te laten leveren. Dit soort pers kan zowel civiel als militair gebruikt worden; het is een zogenaamd dualusegoed.
Het Britse leger heeft de isostatische pers nodig om zijn nucleair arsenaal te onderhouden. Onder druk van Ecolo weigert de Federale Regering nu al weken om de export ervan goed te keuren. Vlaanderen blijkt de exportvergunning naar het Verenigd Koninkrijk eerder wel al te hebben goedgekeurd.
Zowel in het Verenigd Koninkrijk als in ons land is men kritisch voor het feit dat we blijkbaar zelfs onze eigen bondgenoten binnen de NAVO niet eens willen bevoorraden. De Britten dreigen nu uiteraard ook met tegenmaatregelen.
Vanwege de Brexit moet men – dat is een pijnlijk gevolg van die Brexit – voortaan voor uitvoer naar het Verenigd Koninkrijk werken met exportvergunningen. Net omdat exportvergunningen in het verleden gevoelig lagen vanwege de Waalse wapenexport, werd deze materie geregionaliseerd, maar omdat het in dit specifieke geval om nucleair materiaal gaat, is ook een federale commissie, de Commissie voor Advies voor de niet-verspreiding van kernwapens (CANVEK), mee bevoegd.
Wat is uw visie op de federale weigering om de exportvergunning goed te keuren?
Werd de Vlaamse Regering gecontacteerd door de Federale Regering over deze weigering? Zo ja, wanneer en wat deelde de Federale Regering precies mee? Zo niet, hebt u hieromtrent zelf contact opgenomen met de Federale Regering en wat was desgevallend de reactie?
Plant u stappen te zetten om de exportvergunning af te dwingen? Zo ja, welke? Zo niet, waarom niet?
Heeft de weigering van de federale overheid gevolgen voor de economische relaties tussen Vlaanderen en het Verenigd Koninkrijk? Ik hoop van niet, maar zo ja, welke? Hebt u hieromtrent al contact gehad met het Verenigd Koninkrijk?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister-president, op vrijdag 18 november lekte in de media dat een exportvergunning voor nucleair gerelateerd materiaal naar het Verenigd Koninkrijk wellicht geblokkeerd wordt door de bevoegde federale minister. Het zou gaan om isostatische persen van een Vlaams bedrijf, zoals de collega al toelichtte. Deze persen zouden gebruikt worden voor het onderhoud van nucleair materiaal en in dit geval, althans volgens de media, voor het onderhoud van Britse nucleaire onderzeeërs.
Nucleaire materialen, uitrusting en technologie die vermeld zijn in de lijsten I en II in bijlage bij verordening nr. 428/2009, zijn onderworpen aan een uitvoervergunning. Aangezien deze isostatische persen onder lijst II vallen, is een exportvergunning vereist. Zolang het VK lid was van de EU, stelde zich hier geen probleem, aangezien een exportbedrijf enkel een informatieplicht heeft bij intracommunautaire uitvoer, maar ten gevolge van de Brexit moet men nu een exportvergunning aanvragen voor dualuseproducten met bestemming VK.
Aangezien het betrokken bedrijf in Vlaanderen is gevestigd, is de Vlaamse overheid sinds de defederalisering van de wapenexport de vergunningsautoriteit, maar omdat het hier gaat over de uitvoer van nucleaire materialen, uitrustingen en technologie, is ook een voorafgaande machtiging van de federale overheid noodzakelijk. Dit betekent dat de Vlaamse overheid alle relevante documenten in eerste instantie aan de federale Commissie voor Advies voor de niet-verspreiding van kernwapens moet overmaken. Deze commissie, waarin meerdere leden van de Federale Regering zetelen, beoordeelt de aanvraag en onderzoekt of deze aan alle wettelijke voorwaarden voldoet. Ze formuleert uiteindelijk een advies en op basis daarvan staat de federale minister van Energie een voorafgaande machtiging al dan niet toe, waarna dit meegedeeld wordt aan de vergunningsautoriteit, in casu de Vlaamse overheid, en aan de exporteur. Kortom, de voorafgaande machtiging van beide vergunningsautoriteiten is absoluut noodzakelijk.
Aangezien dit een gevoelig dossier is dat met de nodige vertrouwelijkheid moet worden behandeld, kunnen parlementsleden voorlopig voortbouwen op wat in de media gelekt is en wat federaal premier De Croo in de Kamer verklaard heeft. In tegenstelling tot de Vlaamse overheid zou de federale minister van Energie een voorafgaande machtiging willen weigeren op grond van de wet van 1981 over de uitvoer van nucleaire goederen. Voor alle duidelijkheid, de bevoegde commissie heeft tot op heden geen advies geformuleerd, waardoor de Federale Regering niet vooruit wil lopen op de te nemen beslissing van de bevoegde commissie. Anderzijds doet het medialek in dit dossier niet alleen in ons land maar ook in het Verenigd Koninkrijk, dat toch nog altijd een belangrijke NAVO-bondgenoot is, het nodige stof opwaaien, te meer omdat de federale premier op 1 december in de plenaire vergadering van de Kamer verklaarde dat de betrokken firma sinds 2000 gelijkaardige machines heeft uitgevoerd, onder andere naar China, Taiwan, India, Iran en Rusland. In het verleden zouden evenwel ook vergunningen geweigerd zijn, omdat er onvoldoende garanties waren dat deze enkel bestemd waren voor civiel gebruik.
Vandaar mijn vragen, minister-president.
Volgens de media zou de vraag voor de exportvergunning handelen over isostatische persen van een Vlaams bedrijf. Kunt u dit bevestigen? Zo neen, kunt u dan duidelijkheid verschaffen over welke nucleaire producten het dan wel gaat? Over welke soort van classificatie gaat het hier?
Heeft de Vlaamse overheid al een vergunning toegekend voor de uitvoer van deze producten naar het VK? Zo ja, wanneer en op grond van welke argumenten?
In 2016 heeft de toenmalige Vlaamse Regering de vergunning voor de export van natuurlijk of verarmd uranium of thorium en van speciale splijtstoffen ter waarde van 7085 euro naar de VS geweigerd omdat de noodzakelijke garanties tot een civiel eindgebruik van deze producten ontbraken. Toenmalig minister-president Geert Bourgeois antwoordde in een schriftelijke vraag toen: “De vergunning werd dan ook geweigerd op basis van overwegingen op grond van de verplichtingen van de Belgische Staat ingevolge het Verdrag inzake de Niet-Verspreiding van kernwapens van 1 juli 1968.” De eerder vermelde isostatische persen, minister-president, worden wellicht ingezet voor het onderhoud van nucleaire onderzeeërs, waardoor wellicht dezelfde overwegingen van het voornoemde verdrag ingeroepen kunnen worden. Kunt u duiden of er verschilpunten in beide dossiers zijn waardoor de Vlaamse Regering de vergunning voor het VK wel zou kunnen leveren?
De Vlaamse overheid als vergunningsautoriteit moet ook alle relevante documenten in dit dossier overmaken aan de CANVEK. Wanneer hebt u het dossier aan het secretariaat van de CANVEK overgemaakt? Hebt u al een datum gekregen waarop dit dossier in de CANVEK behandeld zal worden?
Elk gewest mag een waarnemer in de CANVEK afvaardigen. Zult u bij de behandeling van dit concreet exportdossier een waarnemer sturen?
Hebt u over dit dossier al enig overleg gehad met de Federale Regering? Zo ja, met welk gevolg?
Hebt u over dit dossier overleg gehad met de Britse regering? Zo ja, wat waren de bezorgdheden van de Britse regering?
Ik kijk uit naar uw antwoorden.
De heer Aerts heeft het woord.
De toelichting van de collega’s laat mij toe om mijn toelichting wat in te korten.
Het gaat in dezen dus om isostatische persen. Dat is toch wat we hebben kunnen lezen in de pers. Die persen worden beschouwd als nucleaire dualusegoederen: ze hebben zowel een civiel als militair eindgebruik, wat betekent dat ze aan de dubbele vergunningsplicht onderhevig zijn, zowel federaal als gewestelijk. Volgens De Standaard zou op Vlaams niveau al een militaire exportvergunning afgeleverd zijn.
De gewestelijke controlebevoegdheid op de uitvoer van dualuseproducten en -technologieën geeft de Vlaamse Regering de mogelijkheid om op een heel concrete manier werk te maken van nucleaire non-proliferatie. In 2010 en in 2015 werden hierover in het Vlaams Parlement nog resoluties aangenomen en in 2016 heeft de regering Bourgeois een vergunning voor nucleaire dualuseproducten naar de VS geweigerd, omdat er geen waterdichte garantie was dat de producten een louter civiele toepassing zouden hebben.
Heeft de Vlaamse overheid effectief al een vergunning gegeven voor de uitvoer van deze producten? Zo ja of neen, wat is de argumentatie hiervoor?
Over welke goederen gaat het in dit dossier? Klopt het dat het om isostatische persen gaat? Wat is het bestemde eindgebruik van deze goederen?
Voor welke controlelijstnummers zijn er momenteel dualuseaanvragen naar het Verenigd Koninkrijk lopende of goedgekeurd?
Welke beleidslijn hanteert de Vlaamse Regering inzake de uitvoer van goederen met eindgebruik in kernwapenprogramma’s? Wordt er afgeweken van de vroegere beleidslijn die geen vergunning met zo’n eindgebruik toeliet?
Minister-president Jan Jambon heeft het woord.
Ik zal de vragen per onderwerp gegroepeerd trachten te behandelen. De eerste vraag van de heer Van de Wauwer en de tweede en derde vraag van de heer Aerts gingen over welke exportvergunning hier nu gevraagd wordt. U informeert beiden naar bijkomende specificaties over dit dossier, maar aangezien dit dossier echt in behandeling is, kan ik uiteraard niet communiceren over de aard van de producten of hun bedoelde eindgebruik. Zoals u weet communiceer ik ook nooit over de betrokken bedrijven.
Mijnheer Aerts, voor de goedgekeurde aanvragen uit het Verenigd Koninkrijk verwijs ik graag naar de maandverslagen, gepubliceerd door mijn diensten. Ook over de andere dossiers die in behandeling zijn met het Verenigd Koninkrijk als bestemming kan ik dus niet communiceren.
Dan de tweede vraag van de heer Van de Wauwer en de eerste vraag van de heer Aerts, de eerste vraag van de heer Deckmyn ook, en de zesde vraag van de heer Van de Wauwer. Dat gaat over de federale betrokkenheid in het dossier. Verschillende vraagstellers informeren naar een eventuele goedkeuring door Vlaanderen van dit dossier. U vraagt naar mijn standpunt over de veronderstelde federale stellingname en de verstandhouding in deze kwestie tussen Vlaanderen en het federale niveau. Ik bevestig inderdaad dat er een dossier betreffende de uitvoer van dualuseproducten, ingediend bij mijn diensten, geblokkeerd zit op het federale niveau.
In tegenstelling tot wat een aantal vraagstellers laat uitschijnen, is er op dit moment geen sprake van een formele goedkeuring of weigering, noch op gewestelijk, noch op federaal niveau. Dus het dossier is nog in behandeling. Ik denk dat dat een belangrijke nuance is, ondanks wat De Standaard erover schrijft. De blokkering in de behandeling op federaal niveau is namelijk te wijten aan artikel 1 van de federale wet van 9 februari 1981 houdende de voorwaarden voor export van kernmateriaal en kernuitrustingen, alsmede van technologische gegevens, en ik citeer: “Met het oog op de uitvoering van de internationale akkoorden betreffende de niet-verspreiding van kernwapens, mag niemand kernmaterialen, kernuitrusting en technologische kerngegevens of hun afgeleide overdragen, behalve voor vreedzaam gebruik en na de vereiste controles.”
Dat artikel werd gewijzigd in 2010. Voorheen stond er immers dat een dergelijke overdracht aan niet-kernwapenstaten steeds ontoelaatbaar is. Deze wijziging uit 2010 lijkt ondoordacht en zonder memorie van toelichting te zijn uitgevoerd, dus in het federaal parlement. Ik betreur uiteraard dat een Vlaams dossier een dermate lange tijd geblokkeerd wordt vanwege een probleem dat zijn oorsprong vindt in de federale regelgeving. Ik ben ook van mening in het algemeen, en zonder een uitspraak te doen in dit specifieke geval, dat deze schijnbaar ondoordachte wijziging in de federale regelgeving moet worden rechtgezet. Zowel de lange doorlooptijd als het regelgevende aspect, reflecteren uiteraard slecht op de internationale positie van België. De Britten zijn op de hoogte van de problematiek, en weten dat de oorzaak niet hier in Vlaanderen ligt. Voor alle duidelijkheid: in Vlaanderen is het dossier nog niet goedgekeurd. De procedure voorziet dat wanneer we een dossier binnenkrijgen – straks ga ik daar nog wat verder op in – we de stukken overmaken aan het federaal niveau, en eerst een federaal advies afwachten.
Dan de vierde en vijfde vraag van de heer Van de Wauwer en de tweede vraag van de heer Deckmyn. Dat zijn specifieke vragen over de CANVEK. Zoals aangegeven is het dossier inderdaad geblokkeerd, maar werd het niet formeel geweigerd. Mijn diensten worden steeds geïnformeerd over de voortgang van elk Vlaams dossier binnen de CANVEK, en nemen ook deel aan elke vergadering van deze commissie, dus ook aan de volgende vergaderingen.
Mijnheer Van de Wauwer, het dossier werd formeel door mijn diensten overgemaakt aan de CANVEK op 12 januari 2021, aansluitend op het formeel vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Het dossier werd reeds eerder informeel gedeeld. Sindsdien werd het dossier behandeld op elke CANVEK-vergadering. Zowel goedkeuringen als weigeringen van de federale uitvoermachtigingen worden gecommuniceerd aan mijn diensten. De blokkering verandert op zich niets aan de samenwerking tussen mijn diensten en de CANVEK. Het dossier volgt administratief het normale afgesproken traject.
Mijnheer Deckmyn, onder de huidige afspraken wordt een dualusedossier dat tevens onder federale bevoegdheid valt, slechts door mijn diensten ten gronde bekeken na het bekomen van een federale beslissing. In afwachting daarvan is de behandeling van een dergelijk dossier bij mijn diensten opgeschort.
Alleen de gewestelijke overheden leveren exportvergunningen af. Ik zal omtrent dit dossier, wanneer de behandeling door mijn diensten afgerond is, uiteraard een beslissing nemen over het al dan niet verlenen van een uitvoervergunning conform ons regelgevend kader. Zowel de toepassing van de federale regelgeving als de wijziging van de federale regelgeving is uiteraard een federale aangelegenheid.
U brengt de huidige casus in verband met een weigering uit 2016 door mijn voorganger Geert Bourgeois. Deze weigering uit 2016 had betrekking op de levering van isotopen, bruikbaar in kernsplijting. Dat is dus nucleair materiaal, gecontroleerd onder de nucleaire lijst van de Nuclear Suppliers Group. De regels die op de overdracht en uitvoer van deze goederen van toepassing zijn, verschillen fundamenteel van de regels die van toepassing zijn op de uitvoer van items gecontroleerd onder de dualuselijst van de Nuclear Suppliers Group. In het actueel geblokkeerde dossier betreft het geen zuiver nucleaire producten zoals in het dossier van 2016. Het dossier van 2016 is bijgevolg niet te vergelijken met deze casus.
Ik heb reeds aangegeven dat het Verenigd Koninkrijk op de hoogte is van de problematiek. Zoals gesteld, weet men in het Verenigd Koninkrijk dat de oorzaak niet in Vlaanderen ligt. Over de exacte impact op het betrokken bedrijf kan ik mij op dit moment nog niet uitspreken. Ik betreur nogmaals de lange behandelingsduur van dit dossier, zelfs al is de oorzaak ervan niet gelieerd aan de werking van mijn diensten noch aan het Vlaams regelgevende kader. Het is dus ‘work in progress’. Ik hoop dat die bewuste commissie nu snel haar ei legt zodat we dit dossier kunnen afronden.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, dank u voor uw omstandig antwoord. Ik begrijp eigenlijk niet dat er voor de uitvoer van deze isostatische persen plots een probleem rijst. In het verleden was dit uitvoeren naar landen zoals Rusland en China blijkbaar geen probleem. Maar nu men dit aan een NAVO-bondgenoot moet leveren, zijn er plots obstakels. Begrijpe wie begrijpen kan. Ik vind dit nogal onvoorstelbaar. België, en bij afgeleide Vlaanderen, toont zich hier een bijzonder onbetrouwbare partner zou ik zeggen, zeker omdat dit in het verleden geen probleem vormde.
Minister-president, u stelt dat er geen sprake is van goedkeuring of weigering vanuit Vlaanderen, maar u voegt eraan toe dat het dossier geblokkeerd zit op federaal niveau. Mag ik hieruit concluderen dat als het federaal niveau dit dossier deblokkeert, er zich geen verdere problemen zullen voordoen om dit dossier verder positief af te handelen? U zegt immers dat het dossier zal worden behandeld, maar pas na de deblokkering op federaal niveau. Dat is een procedure. Ik begrijp dat, maar ik refereer aan wat in het verleden is gebeurd. Ik ga ervan uit dat dan in de toekomst, na een deblokkering op federaal niveau, dit dezelfde logica zal volgen als in het verleden. U hebt immers zelf aangegeven, minister-president, dat het Verenigd Koninkrijk weet dat de oorzaak van het probleem niet in Vlaanderen ligt. Ik ga er dus van uit dat wanneer het federaal wordt gedeblokkeerd, Vlaanderen niet meer voor een probleem zal zorgen. Is mijn redenering correct?
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Dank u wel, minister-president, om een aantal gevoelige vragen te beantwoorden over een gevoelig dossier. Bedankt voor de toelichting en de verduidelijking door de vergelijking met het dossier uit 2016. In onze vraagstelling beschikten we niet over heel veel informatie, maar u hebt dat kunnen verhelderen.
In een aantal van uw antwoorden ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk stelt u dat het momenteel de schuld is van de Federale Regering, die de export blokkeert. Wat als de Federale Regering de export blijft weigeren, welke implicaties heeft dat dan voor Vlaanderen? Gaat Vlaanderen zich alsnog moeten uitspreken over deze exportvergunning of valt het dan volledig stil? Is er, omgekeerd, een kans dat de Federale Regering akkoord gaat maar toch nog op een weigering van Vlaanderen stoot? Ik vind de houding ten aanzien van het Verenigd Koninkrijk een beetje vreemd. Maar dat is mijn aanvoelen voor de lange termijn. Ik heb geen bijkomende vragen.
De heer Aerts heeft het woord.
Ik heb evenmin een bijkomende vraag maar ik had ook hetzelfde gevoel. Dat komt door enerzijds te zeggen dat het een probleem is op federaal niveau en dat het daar stropt, wat u betreurt, maar anderzijds ook dat de beslissing niet bij ons ligt en u dus nog niet kunt zeggen welke beslissing u zult nemen. Ik begrijp dat, gezien de procedure, maar er zit toch wel spanning op. Want door tegen de Britten te zeggen dat de blokkering op federaal niveau zit en niet bij ons geeft u alvast het gevoel dat u er een andere mening op nahoudt, al is daar, volgens de procedure, nog geen uitspraak over geweest.
In se vind ik het goed dat de wetten erover waken dat we bijdragen aan non-proliferatie. Het is belangrijk hoe en waar ze worden toegepast. Maar de gedachtegang achter die wet, namelijk non-proliferatie, moeten we blijven bewaken. Dat is een goed principe.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, verdenk me er alstublieft niet van het federale niveau in het verdomhoekje te zetten. We zijn een belangrijk exportland en regio. Het Verenigd Koninkrijk is een superbelangrijke partner in dat exportgegeven. Het Verenigd Koninkrijk contacteert ons met de vraag hoe het ermee zit. Dan moet ik zeggen waar het kalf gebonden ligt. Dat moet je zeggen. We hebben de documenten overgemaakt in januari 2021. De commissie heeft nog altijd haar ei niet gelegd. Ik moet dat aan zo’n belangrijke handelspartner meedelen.
Mijnheer Van de Wauwer, het is inderdaad zo dat, als die commissie een uitspraak doet en zegt dat die uitvoer niet kan plaatsvinden en de Federale Regering dat bevestigt, het over and out is. Dan is het gedaan. Als de federale commissie zegt dat het kan, dan komt het opnieuw naar Vlaanderen en moeten wij oordelen. Dan kunnen we ook nog in deze of in gene richting beslissen.
Dan kom ik bij de vraag van de heer Deckmyn. Het gaat hier niet over logica, maar over de toepassing van het wetgevend kader waarin we werken. Dat zijn twee verschillende dingen. Mijn ervaring is dat het wetgevende kader niet altijd een logica heeft. De decreten zijn sindsdien niet gewijzigd, dus we gaan ze toepassen zoals het moet. Maar ik ga niet op de uitspraak vooruitlopen. Ik hoop alleen dat het dossier nu snel bij ons komt, zodanig dat we dat kunnen oplossen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister-president, ik zou u niet durven verdenken van het feit dat u de federale instanties in het verdomhoekje wilt zetten. Wie ben ik om u daarvan te verdenken?
Eigenlijk zegt u hetzelfde als wat ik zeg, namelijk dat de decreten niet gewijzigd zijn en dat dus dezelfde manier van werken zal worden gehanteerd. Dat bedoelde ik met dezelfde logica volgen. Men zal normaal gezien tot dezelfde uitkomst komen, als men die decreten volgt.
Mijn grootste bezorgdheid is de repercussie voor Vlaamse bedrijven omdat zij hier een negatieve weerslag van kunnen ondervinden. Dat vind ik bijzonder jammer.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Het Verenigd Koninkrijk is een heel belangrijke exportpartner voor onze regio, maar ook een heel belangrijke bondgenoot binnen de NAVO. Toen ik op de zitting van het NAVO-parlement was, werd ik in het licht van onze Belgische delegatie meteen door Britse collega’s aangesproken. Het ligt wel heel gevoelig, het is heel belangrijk voor hen. Maar u hebt gelijk: alles moet gebeuren binnen het bestaande wetgevende kader. Daarbinnen moet alles afgewogen worden.
Ik wilde u ook absoluut niet beschuldigen van het federale niveau in het verdomhoekje te steken. Ik had gewoon de indruk dat u, zoals u het formuleerde, impliciet wilde zeggen dat indien het daar niet geblokkeerd zou worden, men vanuit Vlaanderen wel een vergunning zou bekomen. Maar dat lag louter aan mijn interpretatie en het was zeker niet beschuldigend bedoeld.
De heer Aerts heeft het woord.
Bedankt voor de toelichting in dit gevoelige dossier. Er is alleszins heel wat opgehelderd ten opzichte van de weinige informatie die ter beschikking was via de media. Ik ben blij te horen dat u de Federale Regering niet in het verdomhoekje wilt zetten, maar het leek wel even anders. We geloven u op uw woord dat dit niet uw intentie was.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.