Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik wil even dieper ingaan op een aspect van, een belangrijke conclusie uit het jaarlijkse rapport Mediaconcentratie 2022 van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM). Dat is een belangrijk document waar we met zijn allen naar uitkijken. We vinden er heel veel voer in om over te debatteren, zowel op politiek als academisch niveau. Het is een heel belangrijke graadmeter.
Ik zou het ook straks kunnen zeggen, collega’s, er zit zoveel voer in en ik heb er nu één aspect uitgehaald. Het zou goed zijn dat we er dieper op ingaan via een hoorzitting of wat dan ook. Ik vind dat dit het echt wel verdient om breder besproken te worden.
Een van de opvallende conclusies over de stand van de mediasector in 2022 zit al in de titel van het rapport. Eigenlijk werd die titel nog nooit zo expliciet geformuleerd: ‘Terwijl het de grootste Vlaamse mediagroepen financieel voor de wind gaat, zien lokale en gratis pers zwarte sneeuw’. De VRM stelt vast dat de grote mediagroepen, zoals DPG Media, Mediahuis en Roularta, in 2021 een zeer winstgevend jaar hadden, nationaal en internationaal. Deze grote groepen, samen met VRT en Telenet, hebben nog steeds 80 tot 100 procent van de markt in handen, waardoor de mediaconcentratie – we noemen het nu consolidatie – nog steeds groot blijft. De VRM merkt wel op dat er consolidatie, stabilisering, in komt.
In schril contrast staat de situatie van de regionale en de lokale pers. Verschillende lokale en gratis kranten en magazines moesten de boeken toedoen. Maar ook het aantal regionale edities van HLN, toch dé krant die samen met Het Nieuwsblad inzet op regionaal nieuws, zakte van 24 naar 15. Uit het jaarlijks onderzoek van de VRM met betrekking tot de lokale journalistiek, blijkt dat het gemiddeld aantal private lokale nieuwsmedia per gemeente daalt van 2,26 naar 1,84. De druk op regionale, lokale en gratis pers wordt in Vlaanderen elk jaar groter.
De afname in diversiteit van lokale nieuwsmedia, staat in schril contrast tot het belang ervan voor de diversiteit en de nabijheid van het nieuwsaanbod voor onze burgers. Het is net de lokale pers die met nieuwe, verschillende en relevante verhalen komt voor hun lokale publiek. Ze vinden hiermee het beste aansluiting bij de lokale leefwereld van mensen, jong en oud. Lokale media spelen dan ook een bijzonder belangrijke rol in onze democratie, die ook lokaal tot uiting moet komen. Minister, als minister van Media moet dat een van uw bekommernissen zijn. Het is het deels ook, maar de resultaten van het VRM-rapport roepen toch de volgende vragen op.
Hoe evalueert u de neerwaartse trend van de aanwezigheid en sterkte van regionale en lokale media? Hoe evalueert u de precaire positie van lokale media en het feit dat de diversiteit ervan concreet onder druk komt, in schril contrast tot de grote winst van de grote mediabedrijven op een geconsolideerde Vlaamse markt?
Erkent u het belang van een sterke regionale en lokale journalistiek en media-initiatieven? Op welke manier zult u deze beter ondersteunen vanuit het mediabeleid?
Er bestaat een onevenredigheid in de nood en de ondersteuning van de grote mediabedrijven en de regionale pers. Ik heb het over de federale steunmaatregelen. Op welke manier wilt u deze discrepantie rechttrekken?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u, collega Segers, voor de vraag.
Met betrekking tot uw vraag nam ik trouwens ook contact op met de Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ), die ook wat input gaf ter zake.
Het mediaconcentratierapport van de VRM, dat een overzicht geeft van het medialandschap en de wijzigingen die zich het laatste jaar manifesteerden, bevat dit jaar uiteraard opnieuw interessante bevindingen en aanbevelingen.
Als verklaring voor het dalende aantal private lokale nieuwsmedia verwijzen de onderzoekers onder andere naar de coronacrisis, waarvan het effect vorig jaar nog niet in de cijfers te zien was, maar nu dus wel. In het VRM-rapport wordt verwezen naar de daling van het aantal regionale edities van Het Laatste Nieuws en naar het verdwijnen van De Streekkrant. Er is zeker een probleem wat betreft de klassieke printuitgaven. Maar de VVJ nuanceert en wijst op het feit dat we het online aanbod toch ook niet uit het oog mogen verliezen. Daar wordt wel nog volop geïnvesteerd, ook voor lokaal nieuws.
Ik voeg hier gewoon, puur als illustratie, een voorbeeld toe van iets wat ik deze week heb meegemaakt. Dinsdagavond ben ik laat op bezoek gegaan bij een prachtig jeugdinitiatief – een van de mooiste van Vlaanderen, collega’s van de jeugdcommissarissen zitten ook deels in de zaal. Dat is Villa Homaar in Wetteren. Ik ben daar laat gaan spreken – het was al na 20 uur, denk ik – en heb er een aantal mededelingen gedaan. Er was daar ook wat te vieren: vijf jaar Villa Homaar. Een uur nadat ik daar was gepasseerd, hadden zowel Het Laatste Nieuws als Het Nieuwsblad perfecte online berichtgeving over dat event. Niet omdat ik daar speciaal kwam, maar omdat het een zeer relevant initiatief is.
Om maar te zeggen dat je eigenlijk merkt dat er, zeker voor dit soort relevante zaken – lokaal, maar trouwens ook met een bredere uitstraling –, door de online nieuwsmedia van de verschillende mediahuizen – in dezen Mediahuis en DPG Media – echt wel geïnvesteerd wordt. Je merkt trouwens ook dat mensen dat bijzonder belangrijk vinden en dat dat voor de mediabedrijven een belangrijk aspect is van de aantrekkelijkheid van hun abonnementen en ook van hun nieuwswebsite tout court.
Het rapport stelt vast dat de grote mediabedrijven het in 2021 erg goed doen. Een sterke Vlaamse mediamarkt zorgt ervoor dat ze in concurrentie kunnen gaan met grote internationale digitale platformen, wat bijdraagt tot een pluralistisch lokaal medialandschap. De grote mediabedrijven hebben natuurlijk ook meer mogelijkheden om hun winsten en verliezen te gaan spreiden, precies door de diversificatie van het aanbod en hun consolidatie als mediagroep. Ik stel ook vast dat de mediabedrijven zich hard inzetten om lokaal nieuws digitaal tot bij hun lezers te brengen, zoals ik net ook illustreerde.
We hebben in deze commissie al regelmatig gesproken over de consolidatie van de Vlaamse mediabedrijven, de voordelen ervan, maar ook de risico’s en de uitdagingen. Consolidatie is vandaag een wereldwijde trend in de mediasector, die ook een aantal positieve gevolgen met zich meebrengt. Onze Vlaamse mediabedrijven blijven zich verder versterken, niet alleen in Vlaanderen maar ook in het buitenland, iets waar wij bijzonder fier op mogen zijn. Ik denk dat dat een zeer goede zaak is, dat onze Vlaamse mediabedrijven ook actief zijn in het buitenland. Natuurlijk moeten we ervoor zorgen – en dat is de ommezijde van de medaille – dat mediapluralisme altijd gewaarborgd wordt. Dat is een heel belangrijk aandachtspunt.
Ik kom dan bij uw tweede en uw derde vraag.
Ik ben ervan overtuigd dat we in Vlaanderen over zeer sterke lokale en regionale media beschikken en ik zal die ook blijven ondersteunen. Diversiteit in de media is essentieel om burgers zo goed en zo pluralistisch mogelijk te informeren en is daarom ook een belangrijke pijler in mijn mediabeleid.
Een voorbeeld daarvan gaat over de toekenning van werkbeurzen voor het verrichten van bijzonder onderzoeksjournalistiek werk via het Fonds Pascal Decroos. Dat wordt verder ondersteund. Ik heb deze samenwerking geformaliseerd in een meerjarige samenwerkingsovereenkomst 2022-2025, met ook extra middelen. Daarnaast zet ik ook de steunmaatregel aan de VVJ onverkort verder.
Heel belangrijk zijn ook onze relanceprojecten. Daar komt binnenkort trouwens nieuws over, want we hebben daarin ook knopen doorgehakt. Er zijn verschillende projecten ingediend in het kader van de projectoproep Digitale Transformatie die zeer interessant zijn. U weet dat we daar niet alleen voorzien hadden om grote projecten te ondersteunen – met meerdere, grotere indieners of een omvangrijk project – maar ook kleinere. Ik heb vastgesteld dat die kleinere projecten ook succesvol zijn, dat daar heel frequent op is ingezet, met ook bijzonder kwaliteitsvolle projecten die positief zijn beoordeeld door onze jury. Het is moeilijk om daar nu al heel veel over te zeggen. Dat wordt binnenkort bekendgemaakt. Maar er zijn effectief ook projecten die bijdragen tot een sterke journalistiek die pluralistisch en divers is. Het is de grootste investering in dat soort mediaprojecten – ik zou durven zeggen – in de Vlaamse geschiedenis, want het gaat over een projectbedrag van bijna 10 miljoen euro. Dat was toch een stevige financiering vanuit Vlaamse Veerkracht, het relanceprogramma van de Vlaamse overheid.
Het laatste punt zijn natuurlijk de regionale omroepen. Weet dat we – we hebben het er ook al regelmatig over gehad – verder werken aan de versterking en de optimalisatie van de werking van de regionale televisieomroeporganisaties. Ik verwijs daarbij naar mijn conceptnota ter zake, waarin een traject werd uitgewerkt dat moet leiden tot een beter regionaal aanbod van de omroepen, gekoppeld aan meer inkomsten. Naast nieuwe samenwerkingsovereenkomsten zal in de loop van 2023 gewerkt worden op een aanpassing van het decretaal kader en het uitvoeringskader. Dus dit komt zeker ook nog terug in deze commissie.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Er is veel gezegd, er is ook veel niet gezegd. Er valt veel te nuanceren. Ik herhaal dat het echt de moeite waard is om ons in de commissie in detail over de resultaten te buigen.
U begon met de verwijzing naar de berichtgeving over uw bezoek in Wetteren. Het is uiteraard fijn dat HLN en Het Nieuwsblad daar onmiddellijk over berichtten. U hebt natuurlijk ook een persdienst. Dat geldt zeker niet altijd. Niet alle lokale initiatieven worden onmiddellijk opgepikt door beide websites. De vraag is ook of die berichtgeving de volgende dag in de gedrukte krant staat. Een van de resultaten in het VRM-rapport stelt dat de kranten hun dalende trend hebben omgebogen – alle titels verkopen meer –, maar dat de websites een significante daling van het aantal bezoekers kennen. De websites van de kranten zijn de gemakkelijkste ingang voor de lokale berichtgeving.
We kunnen er niet naast kijken – en dat is ook wat de VRM zegt –: er is een schril contrast tussen wat de grote groepen doen, nationaal en internationaal, en de winst die ze maken, terwijl de gratis lokale nieuwsmedia onder druk staan. U verwijst naar alle initiatieven die u neemt. Dat is zeker en vast goed. Maar we blijven met een groeiend democratisch probleem zitten. Ik heb dat al een paar keer benoemd. We zien vanuit Vlaanderen de tendens om het lokaal bestuur te responsabiliseren – zo noemen we dat dan. Ze krijgen steeds meer bevoegdheden. Omgevingsvergunningen, bijvoorbeeld, worden niet meer door de provincie afgeleverd, de lokale besturen doen dat zelf. De vraag is: zijn er in alle gemeenten voldoende journalisten met de nodige skills om daar controle op uit te oefenen? Ik denk het niet. Als het over steden gaat, is dat uiteraard zo, maar in kleine gemeenten zitten we echt met een probleem. Er is een gebrek aan democratische controle op die lokale besturen, terwijl we hen net steeds meer macht geven.
We moeten daar investeren in condities voor journalisten, lokale journalisten en beroepsjournalisten. Uit het VRM-rapport blijkt dat op 10 jaar tijd 138 beroepsjournalisten verdwenen zijn. Lokale en regionale journalisten worden ook erbarmelijk betaald. Minister, ik zou u zeer graag horen zeggen dat u specifiek gaat kijken naar de staat van de lokale en regionale journalistiek en wat we moeten doen om die te versterken. In welke mate moeten we inzetten op de grote mediaspelers, en in welke mate moeten we inzetten op de regionale en lokale spelers?
De heer Vandaele heeft het woord.
Ik heb de indruk dat collega Segers toch wel heel veel op een hoopje veegt. De lokale dimensie van journalistiek en nieuws is een complexe aangelegenheid. Er is een huizenhoog verschil tussen de lokale pagina’s en de regionale pagina’s van grote kranten, de regionale omroepen en de lokale radio’s die ook wel eens nieuws durven brengen, de kleine gedrukte media, de lokale websites. Er is zoveel verscheidenheid dat het bijna onbegonnen werk is om te proberen daar een verhaal van te maken. Als de belangstelling van de mensen voor die lokale nieuwsgaring er is, dan zou je denken dat er voor de uitgevers voldoende draagvlak is om met die mediaorganisaties ook in de toekomst het lokale nieuws te blijven brengen.
Nog iets heel anders is de kwaliteit van de journalisten die met lokaal nieuws bezig zijn. Ik ga al een tijdje mee. Ik heb het nooit geweten dat lokale correspondenten diploma’s communicatiewetenschappen hadden. Dat is altijd al een zwak broertje geweest. Ik zie hen ook niet als de eerste spelers om democratische controle uit te oefenen op omgevingsvergunningen en andere soorten beslissingen van lokale besturen. De oppositie in de gemeenteraden moet daar de eerste speler zijn, en niet zozeer de correspondent van een of andere lokale krant.
Maar goed, de materie is complexer dan u hier vandaag voorstelt.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik wil starten met de vraag naar regionale correspondenten, die zowel voor de publieke omroep als voor de private mediagroepen relevant zijn. De private mediagroepen investeren in een netwerk van regioreporters, net zoals de publieke omroep. In het verleden hadden zij eigenlijk een strategie om met mensen te werken die een vrij groot takenpakket hadden, in een vrij grote regio of provincie. Nu hebben ze ervoor gekozen om te werken met een heel groot aantal correspondenten die voor een veel kleiner gebied of gemeente verantwoordelijk zijn. De publieke omroep doet ook een inspanning om dat nog fijnmaziger te doen met aandacht voor die lokale realiteit per gemeente.
Je merkt wel dat er bij de mediagebruikers minder aandacht is voor de echte verslaggeving, bijvoorbeeld over gemeenteraden en ook over het parlement. Bijgevolg hebben mediagroepen en journalisten daar niet altijd aandacht voor, wat de lokale politiek misschien wel anders zou willen zien. Dat heeft ook te maken met de interesse in parlementair of gemeenteraadswerk en die is de laatste decennia ook wel gewijzigd. Ook het interessante commissiewerk in de parlementen wordt niet altijd grondig gevolgd, ook al is Belga, naast de kranten, toch wel een actor die daar zeer grondig op toekijkt.
Ik wou ook nog even iets toevoegen aan mijn anekdote over HLN online en Het Nieuwsblad. In dit geval is er ook een verslagje van dat 5-jarig event van Villa Omaar in Het Nieuwsblad van vandaag, regio Eeklo-Deinze-Vlaamse Ardennen. Het staat op pagina 7 voor de geïnteresseerden. Het is maar een anekdote, maar ik stel wel vast dat men online zeer snel is en dat men heel kwalitatief werkt. De print volgt soms maar niet altijd. Ik denk dat dat een keuze is van de redactie of van de eindredactie van de papieren krant om dat dan al dan niet te doen. Maar dat heeft dan niet noodzakelijk te maken met de kwaliteit van het geleverde werk, maar eerder met de redactionele keuze en de invulling van de krant van die dag. Maar het is niet zo dat het alleen online is en vervolgens niet in de papieren versie. Dat hangt af van geval tot geval.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Er is bijzonder veel gezegd en de problematiek is bijzonder complex, zoals collega Vandaele aangeeft. Ik lanceer opnieuw mijn oproep om ons op een aantal aspecten ten gronde te buigen over de resultaten van het VRM-rapport. Minister, voor mij is de conclusies van de VRM zonneklaar: er is een schril contrast tussen de grote winsten van de grote mediabedrijven en het op apegapen liggen van regionale, vooral lokale persberichtgeving, zowel via lokale radio’s, via lokaal internet, of via gedrukte initiatieven zoals de lokale, regionale pagina’s in de grote titels. We moeten echt wel bekijken hoe we dat kunnen versterken en hoe we een tendens naar professionalisering kunnen lanceren. Die professionalisering hangt samen met waardering. U hebt het over private spelers die veel investeren in lokale berichtgeving zoals HLN, Het Nieuwsblad, maar de lokale correspondenten zijn echt wel onderbetaald. Ze krijgen bijvoorbeeld niet meer dan 2 à 3 euro per foto en ook niet veel voor een artikel.
De VRT heeft nu beslist om het ochtendblok van Radio2 te schrappen en te vervangen. Tegelijkertijd hebben ze gezegd dat ze de lokale berichtgeving zouden versterken en dat ze zouden gaan zoeken naar correspondenten. Ik heb u toen de vraag gesteld of dat zou betekenen dat VRT lokale verslaggevers zou aanwerven in elke gemeente. Daarop hebt u gezegd dat dat niet de bedoeling ging zijn en dat ze eerder gingen kijken naar bestaande netwerken. Laat ons dat initiatief van de VRT nu aangrijpen om te kijken hoe die lokale netwerken eruitzien, waar er blinde vlekken zitten, en waar we in kunnen investeren, ook naar vorming. U verwees bijvoorbeeld naar de gemeenteraden, die sinds corona meer en meer gestreamd worden. Dan zie je dat op lokale Facebookgroepen druk gediscussieerd wordt, ook al zegt u dat ze niet veel respons kennen. Integendeel, er wordt vaak heel druk over gediscussieerd op die lokale facebook-groepen maar niet altijd met evenveel kennis van zaken. Dus ook naar de burgers toe is er absoluut nood aan investeringen in de lokale en regionale journalistiek. Laten we dat met ons allen proberen te doen.
In dit verband is het misschien interessant voor de minister en voor de commissie om te weten dat mijnheer Van Vinckenroye contact opgenomen heeft met de VRM voor de toelichting van het Mediaconcentratierapport. Zij hebben aangegeven dat ze dat in december niet meer kunnen doen. In de regeling van de werkzaamheden zullen we bekijken wanneer we dat in het voorjaar zo snel mogelijk kunnen doen. Dan kan ook de commissie zelf beslissen in hoeverre ze de discussie hieromtrent willen verderzetten. Dan zal het wel specifiek over de toelichting van het Mediaconcentratierapport gaan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.