Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, ik heb een tijdje geleden een schriftelijke vraag gesteld aan minister Brouns over de dieren die niet van nut zijn voor de hele landbouwsector. Dat gaat over de ruiming van kadavers van landbouwdieren, maar ik heb ook gevraagd wat de cijfers waren met betrekking tot het doden van eendagshaantjes in ons land. Eieren worden uitgebroed voor de legindustrie. Daar heb je leghennen voor nodig. Als uit zo’n ei een haantje komt, dan kun je daar eigenlijk niks mee doen. Dat is overbodig. Die worden dus vernietigd. Iedereen kent de beelden van de hakselaars. Gelukkig gaat het in Vlaanderen voornamelijk over vergassing. De nieuwe cijfers die ik heb gekregen van de minister van Landbouw, tonen echter dat er een stijging is met een derde sinds de laatste cijfers die we hadden, die van 2015. Dat was via een collega van de toenmalige sp.a. In 2015 waren het er 15 miljoen, maar anno 2021 zaten we aan 23,63 miljoen eendagshaantjes die werden vernietigd. Dat zijn bijna 65.000 kuikens per dag. Het is heel opmerkelijk dat we ter zake geen vooruitgang boeken. Per 1 januari komt er zowel in Frankrijk als in Duitsland immers een verbod op het doden van eendagshaantjes. Eigenlijk is mijn vraag dus heel eenvoudig. Het is een problematiek waarover al zoveel jaren wordt gedebatteerd. Ondertussen is het probleem verder geëxplodeerd. Wanneer volgt Vlaanderen eindelijk met een verbod op het doden van eendagshaantjes, gezien het feit dat onze buurlanden daar nu al mee starten?
Minister Weyts heeft het woord.
Uw voorstelling van de zaken is wel een beetje kort door de bocht. Ik zou zeggen: was het maar zo. Ik heb al heel veel Vlaamse middelen gespendeerd aan onderzoek ter zake, dus naar geslachtsbepalingstechnieken in het ei die alle factoren dekken opdat we dat op grotere schaal zouden kunnen invoeren. Dat wil zeggen, een hoge doorvoersnelheid, een hoge accuraatheid en een goede kostenefficiëntie. Bovendien wordt net in functie van het dierenwelzijn het geslacht het best zo vroeg mogelijk bepaald, zonder negatieve invloed op de verdere ontwikkeling van het embryo. Tot slot moet de technologie ook nog eens toepasbaar zijn op alle kippenrassen. Het is zo dat Duitsland en Frankrijk een initiatief hebben genomen, maar beide landen beschikken niet over gegevens die aangeven dat het verbod ook daadwerkelijk werkt in de praktijk. Zo hebben we vastgesteld dat er eieren worden uitgevoerd naar buurlanden om daar gewoon te worden uitgebroed, of dat de kuikens worden uitgevoerd. Er zijn ook nog andere achterpoortjes die welig tieren. In Frankrijk is het verbod trouwens beperkt tot bruine rassen, met als gevolg dat er nog eendagskuikens mogen worden gedood, bijvoorbeeld voor de diervoeding.
Er zijn vandaag meerdere technieken beschikbaar, bijvoorbeeld op basis van DNA-analyse, hormonale bepalingen, al dan niet gebruikmakend van massaspectrometrie, nabijinfraroodspectroscopie, en er is er ook een op basis van genetische manipulatie. Die laatste techniek kunnen we echter al buiten beschouwing laten, want die is niet toegelaten in Europa. Er zijn echter nog belangrijke tekortkomingen aan de respectieve systemen die een brede uitrol verhinderen. Een daarvan is de soms lange analysetijd van de eieren. Bij de meeste technieken duurt het twintig minuten tot een uur alvorens men resultaat heeft. Verder ligt de gevoeligheid nog niet overal op de gewenste 98 procent. Dat is namelijk de huidige accuraatheid waarmee eendagskuikens kunnen worden gesekst. Tot slot werken sommige technieken pas relatief laat in de incubatie, wat dan weer nefast is voor het dierenwelzijn. Waarom? Als die technieken na dag zes van de incubatie worden toegepast, kan niet worden vermeden dat het kuiken in het ei pijn ervaart. Er is discussie over wat de grens is voor pijnervaring, maar er is geen discussie over dat dat zich situeert in de periode tussen zeven en veertien dagen.
Er zijn bij mijn weten geen geslachtsbepalingstechnieken beschikbaar die, gebaseerd op de eerder vermelde succesfactoren, de ‘in-ovo sexing’ voor dag zeven kunnen doen. De pijnperceptie van kuikentjes in het ei begint, zoals gezegd, zich ergens tussen dag zeven en dag veertien van de incubatie te ontwikkelen. Sowieso is men het erover eens dat er vanaf dag veertien sprake is van pijn. In Frankrijk moet de geslachtsbepaling gebeuren voor dag vijftien van de incubatie, omdat de haantjes dus mogelijk pijn kunnen ervaren. In Duitsland zou vanaf 1 januari 2024 in-ovo sexing worden verplicht voor dag zeven, maar daar is vandaag nog geen commerciële techniek voor beschikbaar. Je geeft zo natuurlijk een vrij verwarrend signaal. Je legt nu een verplichting op, maar je zegt al dat men over twee jaar een bijkomende verplichting opgelegd zal krijgen en dat men zijn toevlucht zal moeten zoeken tot nieuwe technologie, maar die technologie bestaat nog niet. Zo ga je natuurlijk de investering in huidige technologie afremmen, want de normen worden strenger over twee jaar.
Ik ondersteun onderzoek aan de KU Leuven om een techniek te ontwikkelen die het geslacht kan bepalen, en dit ook voor dag zeven. Daar blijven we budgettair dus aanzienlijk op inzetten.
Een mogelijk verbod op het doden van eendagskuikens heb ik ook op de agenda gezet van de EU-Landbouwraad. Tot die maatregel wordt natuurlijk het best op EU-niveau beslist, om een gelijk speelveld te creëren, dat spreekt voor zich, maar vooral ook om te vermijden dat ingevolge het verbod bepaalde praktijken worden geëxporteerd naar andere lidstaten, waardoor de maatregel zijn effect totaal zou missen en integendeel zou zorgen voor een verhoogd transport van eendagskuikens naar de landen waar het verbod niet geldt.
Los van het onderzoek dat we zelf stimuleren en financieren, blijf ik dus sowieso de markt verkennen in functie van technieken die beantwoorden aan de gestelde vereisten. Ik wil die desgevallend ook laten proefdraaien in Vlaanderen.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, soms is iets wél zo eenvoudig als het is. In Frankrijk en Duitsland komt er per 1 januari een verbod. U kunt alle nadelen van het verbod en de overgangstermijn en dergelijke aangeven, maar voor een minister die in deze commissie al herhaaldelijk heeft gesteld dat hij een voorloper wil zijn in Europa vind ik uw antwoord vandaag ongelooflijk teleurstellend.
Er is een explosie van het aantal eendagshaantjes dat wordt gedood en als overbodig wordt beschouwd. We zitten aan bijna 24 miljoen van die dieren die worden gedood. Per dag zitten we aan hallucinante cijfers: meer dan 64.000, zoals ik u daarnet heb gezegd. Soms is iets zo eenvoudig als het is, en is het gewoon een kwestie van het bepalen van het ambitieniveau. Je kunt alles wegredeneren en uitstellen tot sint-juttemis, maar ik heb in alle eerlijkheid niet de tijd om alle argumenten te vermelden die ik spontaan vanuit het veld heb gekregen. Zij zeggen dat de betrouwbaarheid 98 procent is, maar u zegt dat er nog via achterpoortjes wordt uitgevoerd. Maar omgekeerd wordt er vandaag ook nog altijd ingevoerd. Er wordt vandaag aangegeven dat er regelmatig kuikens zonder kuikendoden worden geboren, en dat er vanuit de maatschappij, bij supermarkten en retailbedrijven, zo’n hetze is ontstaan dat men eigenlijk geen eieren meer wil, tenzij dat gepaard gaat met een verbod op het doden van kuikens. In Duitsland is er bijvoorbeeld een run ontstaan op eieren waaraan geen kuikendoden te pas is gekomen.
Er is een debat over de vraag wanneer een embryo in het ei pijn ervaart. Door degenen die de eieren screenen wordt gezegd dat er bij een kippenembryo pas hersenactiviteit is vanaf dag dertien. Ik ben er absoluut voorstander van dat dit wordt uitgeklaard, maar een dier dat al geboren is doden is nog altijd veel erger dan een embryo doden. Waar zijn we mee bezig? We zijn alle mogelijke argumenten aan het gebruiken om de problematiek om te keren. U verwijst naar de langdurige analysetijd – aan mij wordt verteld dat die een heel stuk korter is –, maar dan lijkt het erop of je ei per ei gaat screenen, het ene na het andere, terwijl het gaat over duizenden eieren tegelijkertijd. Ondertussen kan die methode drieduizend eieren per uur verwerken, met als meerkost voor de consument 1 tot 3 eurocent. Er komt een moment in het debat waarop je moet vaststellen dat alle mogelijke argumenten tegen iets volstrekt niet meer opwegen tegen de voordelen van stoppen met het doden van eendagskuikens. Op dat punt zijn we aanbeland. Ik wil hier volgend jaar niet opnieuw zitten met weer een hoger cijfer van gedode eendagshaantjes, terwijl men in Duitsland en Frankrijk heeft gezegd dat er tegen het einde van dit jaar een oplossing moet zijn.
Ik ben het er dus absoluut niet mee eens dat er vandaag geen methoden zijn om die eieren te screenen. Ik ben het er niet mee eens dat de markt er niet naar vraagt. Consumenten vragen daar wél naar.
Het zou vandaag al een fantastisch begin geweest zijn als u in deze commissie had gezegd dat u de brief steunt die Frankrijk en Duitsland, samen met onder andere Luxemburg en Ierland en nog een rits andere landen, naar de Europese Unie hebben gestuurd om de marktverstoring te stoppen en een verbod op het doden van eendagshaantjes in te dienen.
Minister, gaat u de brief die gestuurd is vanuit Frankrijk en Duitsland, gesteund door Luxemburg, Ierland en andere landen, mee ondertekenen?
Mijn tweede vraag: u hebt net als ik die brief gekregen vanuit de sector. Daarin wordt aangegeven dat het wél mogelijk is om met voldoende accuraatheid van 98 procent te screenen, en dat dit wél kan met een beperkte kostprijs, namelijk 1 tot 3 eurocent, en wél met een voldoende capaciteit per uur. Als we u dat zwart-op-wit kunnen aangeven, gaat u dan akkoord met een verbod? Iets zegt mij dat dit meer te maken heeft met de situatie in de landbouwsector en dat men dit zolang mogelijk wil uitstellen, dan dat het over dierenwelzijn gaat.
Ik herhaal: soms is iets zo eenvoudig als het is. Ik denk dat de argumenten om dit in stand te houden vandaag niet meer opgaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik herhaal dat in Frankrijk eieren worden uitgevoerd naar Oost-Europa om daar uitgebroed te worden en vervolgens verhakseld te worden. En twee, er worden ook kuikens zelf uitgevoerd naar Oost-Europa, ook om daar verhakseld te worden. Dan is de vraag wat je dan gewonnen hebt.
Ik werk op twee fronten: één, op Europees niveau. Net hebben we met enkele landen de thematiek ook op de agenda van de Landbouwraad willen zetten, net om te verhinderen dat er zulke omwegen zouden kunnen plaatsvinden, dat je het probleem letterlijk en figuurlijk exporteert. Twee, we blijven inzetten op onderzoek en nieuwe technieken, waarbij we effectief vooruitgang boeken.
Ik wil onze sector absoluut verplichtingen ter zake opleggen, maar dan moet ik dat ook wel geloofwaardig kunnen doen, namelijk op voorwaarde dat die techniek erin slaagt om aan geslachtsbepaling te kunnen doen, zonder dat het embryo daardoor pijn ervaart – wat op zich een probleem is, dat de techniek ook beantwoordt aan de vragen inzake doorvoersnelheid en accuraatheid, en dat je ook inzake kostenefficiëntie iets realistisch kunt opleggen. Als we daar zijn, wil ik perfect schakelen, absoluut. Maar momenteel schort er daar wat aan, en dus zorgen we er enerzijds voor dat we zelf onderzoek financieren, om net die doelstelling te bereiken. Als er technieken bestaan die beantwoorden aan die vereisten, ben ik altijd absoluut bereid om die te laten proefdraaien in Vlaanderen.
Mevrouw Almaci heeft het woord.
Minister, u hebt niet geantwoord op mijn vraag of u de brief steunt. U kunt verwijzen naar wat er slecht is aan het Franse model en geloof mij, ik heb gerust ook mijn bedenkingen bij het Franse model, dat geen belofte is aan de consument, terwijl de consument in heel Europa echt duidelijk vragende partij is. Ik heb u daarnet het voorbeeld gegeven van wat er in Duitsland is gebeurd. Als de consument kan kiezen en wil kiezen, kiest hij ook effectief voor eieren die tot stand zijn gekomen zonder kuikendoding bij de leghennen die in zo’n systeem zitten. Maar de gebreken van het Franse model mogen geen argument zijn om te zeggen dat we er nu niet mee verdergaan.
Dat moet u beter doen. Dat is ook altijd uw houding in deze commissie: wij moeten de beste zijn van Europa op het vlak van dierenwelzijn. U hebt niet geantwoord of u die brief gaat ondertekenen, waarin Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Ierland en – als ik me niet vergis – nog drie andere landen een algemeen verbod binnen Europa hebben gevraagd. Ik hoop dat u dat gaat doen. Dat is één.
Twee, het spijt mij, maar er bestaan vandaag wel al methodes die de gewenste 98 procent accuraatheid overstijgen. Die SELEGGT-methode waarnaar u daarnet hebt verwezen, is er daar een van. U hebt verwezen naar de doorlooptijd. Die is vandaag voldoende om de geslachtsbepaling van al die eieren – die tig miljoen eieren, die tientallen miljoenen eieren – die jaarlijks in België worden gesekst, uit te voeren. U hebt verwezen naar de pijnbeleving. Ik heb daarnet al gezegd wat mijn probleem is met die argumentatie. Dus eigenlijk zeggen we dat we later in het proces, als de dieren eenmaal uit het ei zijn, 100 procent zeker zijn dat we ze gaan vergassen. Ik zie het voordeel op het vlak van dierenwelzijn werkelijk niet, als ondertussen ook professor Eddy Decuypere vanuit de KU Leuven heeft aangegeven dat broeddag negen – waarop een van de processen effectief een accurate seksing kan doen – een veilige dag is, omdat op dat moment het embryo nog geen bewustzijn heeft en geen pijn kan ervaren.
Dus, ik vind het heel erg om elk van uw punten feitelijk te moeten weerleggen. Wij kunnen met deze commissie bedrijfsbezoeken doen, wij kunnen gaan kijken hoe men het elders doet, maar ik begrijp werkelijk waar de aarzeling om te springen niet en om effectief te doen wat er in andere landen met overgangsmaatregelen enzovoort gebeurt. De kostprijs is absoluut verwaarloosbaar. De samenleving vraagt erom. Elk jaar dat dit langer duurt, heb je meer eendagshaantjes die onnodig worden vernietigd. De winst aan dierenwelzijn, vanaf dat je daar op een of andere manier op ingrijpt, is overduidelijk. Dus ik kan alleen maar onbegrip hebben voor het antwoord. Ik kan dat alleen maar op die manier zeggen. We staan erbij en we kijken ernaar.
De vraag om uitleg is afgehandeld.