Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer De Roo heeft het woord.
In het kader van de klimaatverandering wil de Vlaamse Regering de functies van de bodem en de open ruimte behouden door onze bodem zo weinig mogelijk af te dichten en te verharden. De Vlaamse Regering zet ook in op het ontharden van de bodem.
Ik heb u daar een schriftelijke vraag over gesteld, nummer 914 van 15 juni 2022, over de evolutie van de onthardingsgraad en de metingen en indicatoren die hiervoor gebruikt worden. U hebt daar geantwoord – en ik citeer –: “Momenteel wordt ontharding niet expliciet gemeten; verharding wordt gemeten aan de hand van de bodemafdekkingskaart gecreëerd door Digitaal Vlaanderen. Dit kaartmateriaal wordt om de drie jaar gemaakt. Resultaten worden gepubliceerd in het Ruimterapport. Ik wil er ook op wijzen dat bepaalde kleinschalige verhardingen en onthardingen niet vergunningsplichtig zijn en dus ook niet systematisch gemonitord kunnen worden. Er bestaat ook de vraag om elke vorm van ontharding vrij te stellen van vergunning. Op zich is het dus een logische vraag – het zorgt immers voor ontharding en meer mogelijkheden tot infiltratie en ruimte voor water. Maar dit heeft wel als consequentie dat de ontharding nog minder systematisch gemonitord kan worden.”
En u vervolgt: “Het grootste probleem hierbij is dat ontharding volledig valt binnen de foutenmarges die inherent zijn aan dit kaartmateriaal. Momenteel wordt er gekeken hoe artificiële intelligentie dit ver-/onthardingsvraagstuk nog beter kan oplossen. Daarom staat er op de departementale onderzoeksagenda van mijn administratie een onderzoek dat nu lopende is omtrent het nog beter meten van verharding en dus ook ontharding.”
Minister, gezien het belang van ontharding voor onder meer waterinfiltratie, gezien de voorbeeldrol van overheden op dat vlak en ook gezien de evolutie, is de correcte monitoring en inventarisatie van ontharding van groot belang volgens mij. Daarom heb ik een aantal vragen voor u.
Wilt u werk maken van een jaarlijkse inventarisatie van de ontharding van Vlaanderen?
Wanneer verwacht u dat de foutenmarges verkleind kunnen worden door de inzet van artificiële intelligentie? Welke stappen zult u hierrond ondernemen?
Het meest recente Ruimterapport maakt gebruik van gegevens uit 2018. Hoe kunnen de beschikbare data sneller worden ontsloten?
Op welke manier kunnen de data uit het Ruimterapport beter worden ontsloten naar lokale besturen en ook naar burgers?
Minister Demir heeft het woord.
Het was niet altijd simpel en het werd ook niet systematisch gemeten hoeveel ontharding er was. Dat was ook niet evident, zei men ons, omdat de ontharding soms wel en soms ook niet vrijgesteld was van vergunningsplicht. Vanaf 1 januari zal ontharding altijd vrijgesteld zijn van een vergunning.
Omdat ontharding belangrijk is in ons beleid, is het toch belangrijk de cijfers hiervan zo goed mogelijk te monitoren en een zo correct mogelijk beeld te hebben. Daarom werd ook een onderzoek gedaan op welke manier verharding en ontharding via artificiële intelligentie beter in kaart gebracht kunnen worden. Dit onderzoek is nu afgerond. Hieruit blijkt dat verharding en ontharding meer in detail berekend kunnen worden en dit op een meer frequente basis. Een jaarlijkse monitoring behoort binnenkort dus zeker tot de mogelijkheden. We moeten dat zeker ook doen om te zien of we effectief aan het ontharden zijn.
Zoals elk afgewerkt onderzoeksrapport van het departement verschijnt ook het rapport ‘Jaarlijkse bodemafdekkingskaart Vlaanderen’ online op de website van het departement en ook op het portaal. Dit is een kwestie van een aantal dagen. Het rapport is af maar zit dus nog in een finale afwerkfase en wordt dan gepubliceerd. U zult kunnen lezen dat de foutenmarge inderdaad naar beneden is gehaald met de nieuwe methode via die artificiële intelligentie. Het is ook nauwkeuriger.
In het Ruimterapport worden verschillende kencijfers en parameters in kaart gebracht. Het is onmogelijk om dit voor elke parameter jaarlijks te doen. Bovendien is het belangrijker een tijdsreeks te hebben. Daarom werd beslist om dat integrale rapport driejaarlijks op te maken. Voor zover bepaalde cijfers, bijvoorbeeld rond ontharding, jaarlijks beschikbaar zijn via de nieuwe methodiek, kan deze desgevallend sneller ontsloten worden.
De administratie kijkt op dit moment op welke manier de meest actuele cijfers voor ontharding en verharding gerapporteerd kunnen worden. Data ontsluiten en publiek beschikbaar maken is een constante bekommernis. Daarom wordt alle informatie uit het Ruimterapport beschikbaar gemaakt via de website. Daarnaast worden de indicatoren ook ontsloten en ook alle geografisch materiaal, via www.geopunt.be. Ook de vertaling ervan naar lokale besturen gebeurt via de website.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister.
U hebt gisteren aangekondigd dat vanaf 1 januari de ontharding niet meer vergunningsplichtig is. Dat is natuurlijk een goede zaak. Ik denk dat we allemaal in deze commissie hopen dat dat ervoor kan zorgen dat de ontharding sneller verloopt. Maar dat betekent natuurlijk ook dat de monitoring daarop, of het bijhouden van gegevens daarrond, op een andere manier zal moeten worden gedaan, via een aantal meettechnieken die er zijn.
Ik ben ook blij te horen dat die data nauwkeuriger worden, dat de foutenmarges kleiner worden. Dat lijkt mij goed, maar we moeten daar zeker snel werk van maken om tot goede metingen te komen waarop we ons beleid ook verder kunnen baseren.
Minister, er zijn een aantal lokale besturen die zelf al metingen uitvoeren op het vlak van ontharding. Die metingen beperken zich dan natuurlijk vaak tot de oppervlakte van het openbaar domein dat wordt beheerd door een stad of door een gemeente. Maar ze geven toch een zeer gedetailleerde doorkijk in de inspanningen die een openbaar bestuur kan leveren richting haar openbaar domein.
Mijn bijkomende vraag aan u, minister, is: hoe kunnen we de data die Digitaal Vlaanderen ter beschikking heeft, die ze dan nog eens in foutenmarge verkleinen door er artificiële intelligentie op toe te passen, nog beter combineren met data die al ter beschikking zijn bij lokale besturen, om aldus meetfouten te vermijden?
Mevrouw De Coninck heeft het woord.
Dank u wel, collega De Roo, om deze vraag te stellen, en ook de eerdere schriftelijke vragen.
Het is heel belangrijk om die ontharding daadwerkelijk te doen en uiteraard voor ons om dat op te volgen en te monitoren. Het is een goed idee om die ontharding zo eenvoudig mogelijk te maken. De vrijstelling van vergunning vind ik dus ook positief, net als collega De Roo. Het is belangrijk dat we resultaten boeken. Hoe meer infiltratie en ruimte voor water we hebben, hoe beter. Hoe makkelijker we het dus maken om te ontharden, hoe beter, lijkt me.
Minister, u neemt anderzijds zelf ook tal van initiatieven. Zo werd onlangs het kampioenschap tegelwippen aangekondigd: zo veel mogelijk tegels eruit halen en op die manier ontharden. (Opmerkingen van Wilfried Vandaele. Gelach)
Mijn vraag aan u is dan ook: neemt u nog dergelijke bijkomende initiatieven om die ontharding verder te promoten? Ik hoor de collega’s lachen, maar het is inderdaad een echt voorbeeld van ontharding promoten en realiseren. Ja, ontharding. (Gelach)
Minister Demir heeft het woord.
Wat de lokale besturen betreft: de gemeenten kunnen alle informatie van Digitaal Vlaanderen opvragen en verwerken. Als de gemeenten hun info aan ons bezorgen, kunnen we dat sowieso meenemen. Ik ga eens kijken wat we daar iets exacter kunnen doen. Wij kunnen het natuurlijk enkel verwerken als dezelfde methodiek voor alle driehonderd gemeenten bestaat. Ik ga eens kijken hoe we dat gebiedsdekkend kunnen doen.
Ook via het groenblauw peil zullen lokale besturen realisaties rond ontharding kunnen monitoren. Er zijn twee methodieken om dat te doen, zegt men mij. Maar ik wil bekijken hoe we dat ook verder kunnen integreren.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u, minister, om te willen bekijken hoe die data verder geoptimaliseerd kunnen worden. Ontharding is een zeer belangrijke doelstelling voor de komende jaren. Laat ons die dus ook zeer nauwgezet opvolgen met de juiste data erbij.
Ik heb u horen zeggen dat er meer in detail berekend kan worden, met een kleinere foutenmarge op meer frequente basis, maar tegelijkertijd ook dat het Ruimterapport maar driejaarlijks blijft. Als we dan naar 2040 vooruitkijken, zit je eigenlijk nog maar met zes ruimterapporten die toch een soort urgentie kunnen geven van het probleem en ook een drijfveer kunnen zijn om het probleem van verharding aan te pakken. Dit is nog een suggestie die ik wil meegeven: misschien moeten we eens durven nadenken over een ‘ruimterapport light’ dat op een aantal kernindicatoren focust en waar we toch een jaarlijkse rapportering van kunnen doen om de bewustwording bij iedereen ook hoog te houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.