Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Mevrouw Moors heeft het woord.
Het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen (FWO) voorziet 6 miljoen euro voor de voorbereiding om de Einsteintelescoop naar de Limburgse grensregio, namelijk het drielandenpunt, te halen. Dat is belangrijk nieuws. In deze commissie hebben we het al vaak gehad over de Einsteintelescoop: een internationale ondergrondse onderzoeksinfrastructuur waar wetenschappers het universum – de zwarte gaten, de oerknal, enzovoort – aan de hand van zwaartekrachtgolven zullen bestuderen.
Door de sterke economische return is een dergelijk groot project ontzettend belangrijk voor Limburg en de tewerkstelling in de ruime omgeving. Elke geïnvesteerde euro zou een return van 4 euro opleveren. Het project zou op Europees niveau maar liefst 35.000 jobs opleveren waarvan een substantieel aantal voor Limburg. Bovendien plaatst het Vlaanderen sterker in de kijker als een O&O-regio (onderzoek en ontwikkeling) en een echte kenniseconomie. Tegen 2026 zal de Europese Commissie de definitieve locatie van de telescoop vastleggen. Begin oktober van dit jaar was er een ontmoeting tussen de minister-president en de Nederlandse minister-president Mark Rutte. Tijdens dit overleg werd ook gesproken over de Einsteintelescoop.
In totaal voorziet het FWO 49 miljoen euro voor de Vlaamse deelname aan een brede waaier van veertien internationale onderzoeksinfrastructuurprojecten. Excellentie binnen het innovatief onderzoek kunnen we alleen nastreven als er ook een degelijke onderzoeksinfrastructuur is.
Minister, hoe zal de 6 miljoen euro worden geïnvesteerd?
Op welke manier wordt er samengewerkt met de buurlanden Nederland en Duitsland om de Einsteintelescoop naar het drielandenpunt te halen? Hoe verlopen deze onderhandelingen? Wat is het plan van aanpak en de timing om tot een akkoord te komen?
In het voorjaar is er een projectmanager aangesteld. Hoe gaat die aan de slag en op welke manier volgt die het project op? Wat heeft de projectmanager tot nu toe reeds verwezenlijkt? Is daar misschien een tussentijds rapport beschikbaar?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Moors, dank u wel voor deze heel belangrijke vraag over dit belangrijke project in het vooruitzicht en uw blijvende interesse voor dit dossier. Zoals u weet, volg ik dat dossier ook zeer nauw op en met bijzondere interesse. Het is een complex dossier, maar met een enorm groot strategisch potentieel voor Vlaanderen. Ik ben ook blij dat een wetenschappelijke onderzoeksinfrastructuur hier de nodige aandacht kan krijgen.
Zoals u ook weet, staan we in Vlaanderen niet stil en hebben we al enkele stappen in de goede richting gezet. Nu volgt dus ook de 6 miljoen euro die we met de IRI-call (International Research Infrastructure) van het FWO ondersteunen. Deze call heeft als doel om Vlaamse onderzoekers te laten deelnemen aan internationale infrastructuren, wat essentieel is om toonaangevend en excellent onderzoek te kunnen blijven uitvoeren.
Het Vlaams wetenschappelijk Einsteinconsortium, dat bestaat uit de vijf universiteiten, had dus een voorstel ingediend voor die call. En na een grondige internationale evaluatie ontvangen zij dus de financiering van 6 miljoen euro. Dit budget moet het consortium in staat stellen om internationaal een veel actievere rol te vervullen.
Met dit bedrag wordt enerzijds grensverleggend onderzoek verricht ter ondersteuning van de realisatie van de Einsteintelescoop op het gebied van de zwaartekrachtgolven. De nadruk ligt op het samenwerken met industriële partnerschappen om een aantal essentiële technologieën voor de Einsteintelescoop te ontwikkelen. Anderzijds wordt een bedrag voorzien voor aanvullende geologische analyses zoals proefboringen, om meer informatie te verkrijgen over de mogelijkheid om de infrastructuur gedeeltelijk in Vlaanderen te vestigen.
Zoals u correct aanhaalt, hebben wij naast die projectondersteuning ook een Einsteintelescoopprojectmanager aangesteld. Hij heeft als taak om een onderbouwd dossier op te maken dat het ons als Vlaamse Regering mogelijk moet maken om een beslissing te nemen over het al dan niet deelnemen aan de Einsteintelescoop en onder welke voorwaarden. Zo zal hij de financieringsmogelijkheden en juridische knelpunten in kaart brengen, bekijken welke strategische elementen in het dossier voor ons belangrijk zijn en vooral wat waar komt. Daar zal inderdaad de provincie Limburg in beeld komen wat ons betreft. De projectmanager staat uiteraard in contact met de administratie van het Departement Economie, Wetenschap en Innovatie en ons kabinet om alles goed te coördineren. Maar hij volgt ook – minstens zo belangrijk – alle contacten met onze buurlanden op en op het Europese niveau want momenteel is het nog koffiedik kijken wanneer het finaal bidbook ingediend moet worden, dus het voorstel dat we met de federale overheid en onze buurlanden moeten indienen.
Binnenkort zal ik ook dit team van de Einsteintelescoopprojectmanager versterken met drie extra medewerkers. Zo werd duidelijk dat de voorbereiding extra expertise nodig heeft inzake ruimtelijke ordening, valorisatie van technologie, enzovoort. Dat dossier wordt morgen voorgelegd op de ministerraad.
Tot slot is er uw vraag rond de samenwerking met onze buurlanden. Uiteraard zijn er heel wat overlegstructuren actief. Zeker langs de wetenschappelijke kant is er een orgaan dat alle kennisinstellingen uit de Euregio Maas-Rijn groepeert die willen samenwerken rond de Einsteintelescoop.
Ook onze administratie volgt alle overlegstructuren op beleidsniveau. Zo is er een informeel overlegorgaan dat de drie landen samenbrengt. Op dit overleg worden ook de Europese meetings voorbereid waarin alle geïnteresseerde landen zetelen en waar finaal beslist wordt over de vereisten van het bidbook en over de locatie van de onderzoeksinfrastructuur. Momenteel zijn vooral Nederland en Vlaanderen trekker, Duitsland en Noordrijn-Westfalen moeten nog duidelijkheid verschaffen over hun doelstellingen en ambities. Daar dringen wij dus op aan via die internationale fora.
Maar naast de internationale samenwerking, is het ook belangrijk dat Vlaanderen een akkoord moet bereiken met de andere deelstaten en de federale overheid over de deelname en de verdeling van middelen. Daarom heb ik dit geagendeerd op de Interministeriële Conferentie Wetenschapsbeleid (IMCWB) van februari volgend jaar, om dit een eerste keer concreet te bespreken.
Mevrouw Moors heeft het woord.
Minister, ik hoor u zeggen dat er inderdaad veel overleg is met het buitenland, met de buurlanden. Ik meen te horen dat er ook met de gewesten een overleg ingepland is, in januari, februari, in het voorjaar? Alleszins is het goed dat we daar op federaal niveau ook naar kijken want het is een project dat niet alleen voor Vlaanderen en Limburg weerslag zal hebben, maar heel ons land kan er wel bij varen. Ik ben blij dat we inderdaad vooruitgang maken, dat die 6 miljoen euro gereserveerd is. Het is een dossier dat ik al heel lang volg. Ook bij uw voorgangster, minister Crevits, heb ik daar vragen over gesteld. Ik ben blij dat er nu concreet stappen gezet worden. Niet alleen financiële steun is belangrijk, ook de politieke steun zal heel noodzakelijk zijn om het project te kunnen binnenhalen. Voor Limburg en voor Vlaanderen bij uitbreiding zal het inderdaad belangrijk zijn om de kennisregio op de kaart te brengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.