Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, collega’s, in de commissievergadering van 25 oktober hadden we het over de clusterprocedure bij de zorgtoeslag. Er werd tijdens die bespreking verwezen naar de informatie hierover op de website van Kind en Gezin. Blijkbaar wordt deze commissie niet alleen binnen deze muren gevolgd, maar ook door veel mensen buiten deze muren. We ontvingen een mail van een aandachtige ouder die ons erop wees dat de informatie op de website niet helemaal correct is. Het gaat in het bijzonder over de clusterprocedure voor kinderen met een autismespectrumaandoening (autism spectrum condition of ASC) en attention deficit hyperactivity condition (ADHC).
Iedereen van ons heeft die brief ontvangen. Ik vond hem heel zinvol, vandaar dat ik voor deze vraagstelling een samenvatting van de brief zal brengen.
De opmerkingen met betrekking tot de website van Kind en Gezin zijn de volgende. De informatie die te vinden is op de website van Kind en Gezin verwijst naar vijf doelgroepen, terwijl in het besluit negen doelgroepen vermeld staan. De beschrijvingen van de diagnosetypes in bijlage 3 van het besluit, als vermeld in artikel 15.1, §2, zijn niet in overeenstemming met de diagnoses die terug te vinden zijn op dezelfde website van Kind en Gezin. Zo is in bijlage 3 van het besluit geen sprake van een doelgroep ‘kinderen met een mentale retardatie en ADHD en/of ASS’. Mentale retardatie wordt in bijlage 3 wel gedefinieerd als een doelgroep op zich.
De beschrijving van wat de typische kenmerken van ASC en ADHC zijn, zouden volledig achterhaald zijn en helemaal niet in lijn met de huidige diagnosestelling in de vijfde Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-5). Ontwijkend oogcontact, beperkte empathie en weerstand tegen verandering zijn een heel stereotiepe benadering van autisme. Belangrijke aspecten zoals zintuiglijke overprikkeling worden volledig genegeerd. Nochtans is er in Vlaanderen een classificerend diagnostisch protocol ASC bij kinderen en jongeren dat werd opgesteld door experten in autisme, met steun van de Vlaamse overheid.
ADHD wordt voorgesteld als een gedragsstoornis, aangevuld met de beschrijving ‘stoornissen in gedrag en sociale relaties ondanks voorgeschreven medische behandeling’. Dit zou dus betekenen dat een medische behandeling – lees: voorgeschreven medicatie – een voorwaarde is om aanspraak te maken op een zorgtoeslag.
Ten slotte is de laatste opmerking met betrekking tot de website van Kind en Gezin dat ADHC enkel gelinkt wordt aan autisme. Men blijkt voorbij te gaan aan de vele andere neurodiversiteiten die samen met ASS kunnen voorkomen, zoals dyscalculie, dyslexie, obsessive compulsive disorder (OCD) en vele andere.
Deze ouder maakt ons ook attent op een aantal andere zaken. Het categoriseren van autistische kinderen met behulp van een intelligentietest kan een vertekend beeld geven. Het gebruik van medicatie speelt een belangrijke rol bij de toegang tot zorgtoeslag, en er is geen aandacht voor alternatieve hulpmiddelen.
De soort van onderwijs is een criterium bij het bepalen van de ondersteuningsnood en er is een overdreven focus op het schoolse functioneren. Een kind dat goed functioneert op school, kan thuis problemen geven.
Er is een gebrek aan aandacht voor therapieën die het algemeen welzijn van het autistisch kind bevorderen. Er is een heel medische benadering en dus primeert de medische expertise bij het evalueren van de zorgnood bij ASC. Dat is een benadering die haaks staat op de realiteit waarin autistische kinderen, hun verzorgers en het gezin zich vandaag bevinden.
Op basis van deze brief heb ik een aantal vragen voor u, minister. Ik voel me, samen met deze commissie, eerder een vertolker om die brief hier op de agenda te brengen.
Deze ouder stelt dat het beschamend is dat een organisatie zoals Kind en Gezin incorrecte en hopeloos achterhaalde informatie op de website beschikbaar maakt. Wat is uw reactie daarop? Kan de informatie op de website nagekeken en eventueel aangepast worden?
Kan het bepalen van een recht op zorgtoeslag voor deze specifieke groep van kinderen kritisch bekeken en aangepast worden?
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel voor de vraag, collega. Eerst en vooral: ik vind het belangrijk om alle individuele zaken die mensen opmerken goed te bekijken. De doelstelling van Opgroeien was eigenlijk om in deze casus zeer transparant en laagdrempelig te communiceren. Deze brief, die wij ook ontvangen hebben, roept uiteraard wel vragen op. Ik heb aan Opgroeien gevraagd om de informatie grondig te screenen om te bekijken of er aanpassingen moeten gebeuren, en zo ja, welke.
De specifieke groep van kinderen die bedoeld wordt, betreft kinderen met ADHD en ASS. Bij de opmaak van de clusterprocedure voor die kinderen is dit kritisch bekeken. De minimale gegevens die nodig zijn om de vereenvoudigde procedure toe te passen, zijn vastgelegd door een medisch expertenteam. U hebt de brief voorgelezen, en de taal die gebruikt wordt, is heel assertief. Maar die uitzonderingen heb ik niet uitgevonden: wij laten ons begeleiden door een team van medische experten. Zij hebben ook ervaring in de zorg voor deze doelgroepen.
De clusterprocedure is ontwikkeld om voor gezinnen tot een snelle behandeling te kunnen komen van hun aanvraag voor zorgtoeslag, opdat zij ook snel van dit recht en de afgeleide rechten gebruik zouden kunnen maken. In plaats van een evaluerend arts wordt het dossier door een medisch ondersteuner beoordeeld – u kent het, ik heb heel de uitleg over die procedure gegeven, maar als uit de inlichtingenformulieren blijkt dat een kind andere neurodiversiteiten heeft die samen met ASS voorkomen en die een invloed hebben op de evaluatie van de ondersteuningsnood, dan zal de aanvraag voor dat kind opgenomen worden via de standaardprocedure en niet de clusterprocedure. Men kijkt dus eerst of de aanvraag in aanmerking komt voor de clusterprocedure. Als er meer elementen aanwezig zijn die een invloed kunnen hebben op de nood, dan komt een aanvraag niet in aanmerking voor de clusterprocedure, en zal een evaluerend arts zich erover buigen.
Dus, collega’s, wij hebben op 17 juni de vereenvoudigde procedure goedgekeurd. Er is een technische bijlage met negen diagnoses die via een snelle procedure kunnen gaan.
Collega Daniëls, u hebt er in het kader van de begrotingsbespreking nog een hele trits genoemd die mogelijk ook in aanmerking kunnen komen. We wilden dan eigenlijk via de website de informatie voor ouders en mogelijke begunstigden zeer begrijpelijk maken. Zo is bijvoorbeeld de diagnose rond gehoorbeperking of gehoorverlies en gezichtsbeperking of gezichtsverlies met de nummers 6 tot 9 uit die technische bijlage gebundeld in ‘kinderen met visiestoornissen of gehoorstoornissen’.
Daarnaast wordt aangehaald dat de informatie op de website over de kenmerken van ASS en ADHC niet in lijn zijn met de huidige diagnosestelling in de DSM-5. De informatie die over bepaalde aandoeningen op de website wordt vermeld, betreft niet de kenmerken voor een diagnose, maar heeft precies tot doel om toe te lichten welke elementen van belang zijn bij de evaluatie in het kader van de zorgtoeslag, dus in het kader van de clusterprocedure.
Bij een evaluatie met het oog op een zorgtoeslag wordt de inschatting voor een specifiek kind geobjectiveerd op basis van de lijst van de pediatrische aandoeningen, met bijkomende fiches en de officiële Belgische schaal van invaliditeit. Enfin, ik kan zelf bijna niet mee met wat ik hier aan het zeggen ben … Ik probeer mee te geven dat er een clusterprocedure is – dat is de snelle procedure – en een grondige procedure. Het is niet omdat je niet in de clusterprocedure valt dat je niet in aanmerking komt voor de zorgtoeslag. Dat is absoluut niet zo.
Naar aanleiding van deze vraag, collega’s, wil ik jullie trouwens een opmerkelijk cijfer meegeven. U weet dat we met de regering al twee keer hebben ingegrepen in de procedure van de zorgtoeslag, want jullie zorgen waren zeer groot. Ik kan jullie melden dat het aantal openstaande aanvragen, dat in augustus naar de 21.000 liep – het was 20.858 – intussen teruggebracht is naar 17.591. Op dit moment worden er meer dan 1700 aanvragen per maand verwerkt. Dat zijn er per maand 1000 meer dan in de periode voor juli. We hebben dus eigenlijk het omslagpunt bereikt, collega’s. De verwerking per maand is een heel pak groter dan de nieuwe instroom. Ik wil dus meegeven dat onze maatregelen werken. We zijn er nog niet, we lopen nog achter – ik kan niet toveren, dat stokje heb ik nog niet –, maar er worden enorme inspanningen geleverd om die achterstand in te lopen. Ik blijf zoeken naar extra maatregelen, want ik vind het niet verantwoord dat het allemaal zolang duurt. Maar ik vind ook dat onze mensen fantastisch werk leveren op het terrein.
Dit was een persoonlijke uitweiding, collega De Martelaer. We screenen, en de informatie moet verbeterd worden, maar weet dat het een team van medische experten is dat daarover beslist. We bekijken op welke manier dat toegepast moet worden.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik heb die brief omgezet in een vraag om uitleg, omdat hij bij mij toch wel binnenkwam. De brief is vanuit het oogpunt van een ouder die deze commissie volgt en die ook het nodige doet om haar eigen dossier te begrijpen en op te volgen. Ik vind het ook wel best oké dat op basis van deze brief gekeken wordt of de informatie op de website kan worden aangepast, en ook dat er naast de clusterprocedure nog altijd de andere procedure is.
Een tweede punt dat deze mevrouw in haar brief maakte, was dat men procedures en meetinstrumenten gaat proberen te ontwikkelen, maar dat de ouders ook de kans moeten krijgen om hun gezinssituatie te bespreken, eventueel met een evaluerende arts. Ze zegt dat deze artsen eigenlijk een grondige kennis moeten hebben van autisme en van de bijbehorende problematieken die deze kinderen hebben, om een goede evaluatie te maken. Zij stelt daarbij voor dat de diensten zich laten ondersteunen door organisaties zoals Autisme Centraal, omdat die een coachende rol kunnen hebben of eventueel mee sturend kunnen zijn voor de opleiding van de artsen die deze dossiers moeten begeleiden. De overheid moet ook beseffen dat het inschalen van de ondersteuningsnood bij een kind een moeilijk en pijnlijk proces is voor ouders. Bij autistische kinderen is het extra moeilijk omdat je als ouder wordt geconfronteerd met onzichtbare tekortkomingen van je kind. Zij stelt ook dat het voor deze ouders heel belangrijk is dat ze toegang krijgen tot de juiste informatie, zodat ze ook te rade kunnen gaan bij artsen die de nodige – niet alleen medische – kennis hebben over autisme. Er is dus een verwachting dat ze ook op die manier benaderd worden door de artsen die de zorgtoeslag zullen toekennen.
Minister, in welke mate kan het hele gebeuren rond de zorgtoeslag tegemoetkomen aan deze vraag van de ouder om de hele gezinscontext mee te nemen in de bepaling van de zorgtoeslag?
Minister, u weet dat ik zelf ook al een aantal keren ben tussengekomen over de zorgtoeslagen. Ik heb vanuit onze fractie ook een aantal suggesties gedaan. Ik heb de brief van deze vrouw ook gezien.
Ik denk dat we eerst en vooral moeten zorgen dat de informatie op de website zo duidelijk mogelijk is. Het is de eerste plaats waar mensen gaan kijken of ze in aanmerking komen of niet.
Een tweede punt waar we goed over moeten waken, collega’s, is het feit dat er differentiatie is in de zorgtoeslag a rato van de zorgondersteuning die iemand nodig heeft. Ik ga het een beetje op flessen trekken, vergeef me dat ik dat doe, maar ik wil het wel duidelijk stellen. Er is natuurlijk een verschil tussen een kind met medische zorgen, dat medicatie krijgt, maar voor de rest gewoon kan functioneren, versus een kind dat werkelijk een dergelijke medische opvolging en achtergrond heeft dat er sprake is van een hogere belasting en minder kunnen functioneren. Ik denk dat dit onderscheid wel belangrijk is, minister, omdat je anders die zorgtoeslag helemaal kunt uithollen. Ik ben zeker dat dat niet uw bedoeling is, collega De Martelaer, maar daar moeten we wel over waken.
Nog iets waar ik mee zit, en collega De Martelaer heeft het ook al aangegeven, is dat er gesproken wordt over vijf doelgroepen, terwijl er in het besluit negen doelgroepen staan. Er moet wel duidelijkheid komen naar de mensen toe, maar ook naar de artsen. Er moet een zekere voorspelbaarheid zijn of men in aanmerking komt of niet.
Ten slotte blijft het voor mij belangrijk dat, als artsen hierover een uitspraak doen, het duidelijk is en dat het snel gebeurt. Als er nog bijkomende informatie nodig is, moet die ook snel worden opgevraagd.
Minister Crevits heeft het woord.
De beoordeling gebeurt op een schaal in verschillende dimensies, dus niet alleen de medische dimensie. Dat wil ik hier nog eens herhalen. Het is ook al een aantal keren toegelicht dat het niet alleen de medische dimensie is.
Ten tweede: er zijn negen diagnoses en vijf clusters. Men is eigenlijk naar vijf clusters gegaan omdat men dacht dat dit eenvoudiger was en dat mensen dat beter begrijpen. Als dat niet zo is, dat moet je dat anders doen. Je moet rekening houden met de reacties van je gebruikers. Ik maak natuurlijk die website niet, maar voor mij is het van belang dat de informatie correct, helder en laagdrempelig is. Dat is net de bedoeling waarom die website in het leven geroepen is.
We gaan daar dus absoluut verder mee aan de slag. Ik heb knikkende gezichten gezien toen ik zei dat we toch wel serieuze inspanningen leveren om dat allemaal sneller geregeld te krijgen. Ik vind dat dat ook wel eens een pluimpje verdient, los van alle vragen en problemen die jullie in deze commissie elke week behandelen.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik denk dat wij ons niet altijd realiseren dat mensen die betrokken zijn bij deze thema’s deze commissies volgen. Ik vond het eigenlijk wel heel fijn dat deze ouder, die twee kinderen heeft met een zorgnood, ook meteen reageert. Ik vind het ook fijn dat wij de kans krijgen om dat hier op die manier te brengen.
Ik hoop inderdaad dat de vragen van de ouder, en van ons in de commissie, heel duidelijk zijn: de website moet duidelijke informatie geven, en een kind moet niet alleen medisch bekeken worden maar ook in een sociale context. Het ene gezin is het andere niet. Ik denk ook dat deze mevrouw een punt heeft dat wij ervoor moeten zorgen dat de adviserende artsen die de zorgtoeslag toekennen ook voldoende zicht hebben op de problematiek in schoolse en thuissituaties en dat ze gecoacht worden door de diensten die daar expertise in hebben. Die expertise is voldoende aanwezig in het werkveld.
De vraag om uitleg is afgehandeld.