Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de geplande bevraging in de Vlaamse woonzorgcentra
Verslag
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, in 2023 start een grootschalige bevraging van bewoners van Vlaamse woonzorgcentra. Bedoeling is om hun zo een stem te geven en een beeld te krijgen van de manier waarop zij het leven, het wonen en de zorg in hun woonzorgcentrum ervaren. Per bewoner zal ook telkens een familielid of andere naaste van een bewoner de kans krijgen om zijn of haar kijk daarop te geven. De bevraging zal gebeuren in samenwerking met het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg (VIKZ), het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen en de Vlaamse Ouderenraad. Behalve voeding, activiteiten en zorg komen ook thema’s aan bod zoals communicatie, omgang met personeel en medebewoners, privacy en autonomie. Zo konden we het lezen.
De resultaten zullen wetenschappelijk met elkaar vergeleken kunnen worden en kunnen leiden tot inzichten om zaken te verbeteren. Er zal ook een lerend netwerk worden opgezet. De deelname aan het project is kosteloos voor de woonzorgcentra, en ook geheel vrijwillig.
Over de inspraak van bewoners van woonzorgcentra en hun naasten in het beleid zijn ook een aantal zaken opgenomen in de resolutie over maatregelen voor een betere kwaliteitscontrole op woonzorgcentra, die heel recent, op 23 februari 2022, in de plenaire vergadering werd goedgekeurd. Daarin wordt gevraagd om bij bewoners van woonzorgcentra en assistentiewoningen, alsook bij hun familieleden, de Woonzorglijn en de mogelijkheden om klacht in te dienen beter bekend te maken. Een andere vraag betreft het nagaan hoe er een betere verbinding kan worden gemaakt tussen enerzijds de structurele meting van kwaliteitsindicatoren, waaronder de genoemde bevraging, zoals die wordt uitgevoerd door het VIKZ, en anderzijds het werk van Zorginspectie, en hoe bewoners en familieleden steekproefsgewijs en gericht kunnen worden bevraagd bij inspecties, met als doel een duidelijk zicht te krijgen op de dagelijkse werking van een woonzorgcentrum en de kwaliteit van zorg, wonen en leven.
Hoe worden woonzorgcentra aangespoord om zo veel mogelijk deel te nemen aan de bevraging van bewoners? Hoe worden de naasten van bewoners aangespoord om zo veel mogelijk deel te nemen aan de bevraging?
Hoe zullen de resultaten gebruikt worden om de kwaliteit van de zorg en het wonen in een woonzorgcentrum te verbeteren?
Welke acties werden al ondernomen om, in navolging van de genoemde resolutie, de Woonzorglijn beter bekend te maken?
Welke acties werden al ondernomen om het werk van het VIKZ en dat van Zorginspectie beter op elkaar af te stemmen?
In welke mate betrekt Zorginspectie bij bezoeken aan woonzorgcentra al mee de bewoners en hun familieleden in haar inspectie, om zo een zo correct mogelijk beeld van het leven en het welzijn van de bewoners te verkrijgen?
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Heel wat is hier al gezegd. Ik heb ongeveer dezelfde intenties en vragen.
De Vlaamse Regering kiest met deze bevraging inderdaad voor meer wetenschappelijke uniformiteit. Zij wil de woonzorgcentra ondersteunen bij een bredere participatie van de bewoners. Ook worden de onderlinge vergelijking en een transparante bekendmaking van de resultaten mogelijk gemaakt. Woonzorgcentra kunnen gratis deelnemen aan het project. Bovendien kunnen ook de naasten van bewoners hun stem laten horen.
Het VIKZ, het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen en de Vlaamse Ouderenraad zullen hieraan meewerken. Het doel van dit project is echt wel inspraak. Die bestaat soms al in woonzorgcentra, maar hier zal dat op een breder draagvlak terechtkomen. De bevraging moet er ook toe leiden dat we metingen kunnen uitvoeren op een betrouwbare manier en dat de resultaten met elkaar kunnen worden vergeleken, waarbij een lerend netwerk wordt opgezet voor kennisuitwisseling. Een transparante en publieke rapportering van de resultaten is belangrijk. Men zegt dat deze ter beschikking zal worden gesteld via de website zorgkwaliteit.be.
Minister, mijn vragen lopen wat gelijk met die van mijn collega.
De deelname aan de bevraging is vrijwillig en kosteloos. Op welke manier wilt u de bewoners van de voorzieningen en hun naasten aanmoedigen om deel te nemen aan de bevraging?
Zullen de lokale besturen worden betrokken bij deze bevraging? Hoe staat u tegenover hun participatie?
U trekt 1,8 miljoen euro uit voor deze bevraging. Kunt u toelichten hoe het bedrag precies zal worden verdeeld?
Het VIKZ, het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen en de Vlaamse Ouderenraad werken mee aan het project. Wie zal welke taak opnemen en welke bijdrage leveren bij deze bevraging?
Het eindrapport is voorzien voor september 2025. Worden er tussentijdse resultaten voorzien, gezien de lange looptijd van deze bevraging?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijn doel is dat elk woonzorgcentrum deelneemt aan het onderzoek. Dit doen we door geen kostprijs aan te rekenen bij een deelnemend woonzorgcentrum en door de tijdsinvestering zo klein mogelijk te houden, en door deze te beperken tot één contactpersoon, die de mondelinge bevraging intern organiseert en de interviewer ontvangt en begeleidt. We bieden ook een wetenschappelijk onderbouwde en uniforme methodologie voor alle Vlaamse woonzorgcentra aan om een antwoord te kunnen bieden op de gestelde vereisten in het Woonzorgdecreet. We stellen de onderzoeksresultaten per woonzorgcentrum beschikbaar. Dit kan belangrijke informatie opleveren voor het eigen beleid. Zo kun je een kwaliteitscyclus van verbetering en borging opzetten. Op basis van de definitieve resultaten willen we een vergelijking tussen de woonzorgcentra en van de evolutie doorheen de tijd mogelijk maken. We bieden met zorgkwaliteit.be ook een platform aan om wetenschappelijk onderbouwde resultaten transparant te rapporteren en bekend te maken. Op die manier kan op basis van objectieve parameters, en dus niet van perceptie, worden ingezet op de positieve beeldvorming van de sector. We stimuleren kennisuitwisseling rond het verbeteren van zorg door een lerend netwerk uit te bouwen. We willen uiteraard ook de sector betrekken bij het opzet.
Wat betreft de deelname van de woonzorgcentra en de stimulans is het dus een zeer omvangrijke taak om iedereen te laten deelnemen. U weet dat elk woonzorgcentrum dat al moet doen vandaag, maar er zijn opmerkingen, dat we beter iets zouden aanbieden wat wetenschappelijk onderbouwd is. Daar gaan we nu op in.
Voor de bewoners die daartoe voldoende competent zijn, verwachten we dat de thema’s leven, wonen en zorg hen zeer nabij zijn. Het gaat over hun eigen welbevinden, de tevredenheid, de kwaliteit. Het geeft hun ook de mogelijkheid tot participatie en inspraak.
Voor de mensen die het kunnen, zijn er ook een aantal begeleidende maatregelen op het vlak van de bevraging genomen. Er zal worden gesteund op eerdere ervaringen. Ik kan twee voorbeelden geven. Er is ten eerste de mogelijkheid om een papieren vragenlijst in te vullen als het digitale een drempel zou zijn. Er is ten tweede de mondelinge bevraging van bewoners, met een schriftelijke verslaggeving. Niet iedereen moet dus papieren invullen, het kan ook mondeling. Voor mensen voor wie dit cognitief moeilijk is, bijvoorbeeld mensen met dementie, wordt een aangepaste methodiek ontwikkeld, bijvoorbeeld een observatie-instrument. Altijd weer vanuit de gedachte dat we de stem van de bewoner belangrijk en prioritair vinden en dat we oplossingen zoeken voor mogelijke drempels.
Tegen de tijd dat het onderzoek op kruissnelheid komt met de inzameling van gegevens, moet er ook een communicatiebeleid worden uitgevoerd. Uit eerdere onderzoeken leerden we dat het bereiken van de naaste van de bewoner het gemakkelijkst verloopt via een digitale bevraging. Daarom werd in dit onderzoek voor deze optie gekozen.
Wat doen we nu met de resultaten? Het organiseren van deze bevraging brengt op zich al heel wat aandacht met zich mee voor de kwaliteit van leven, wonen en zorg in het woonzorgcentrum. Voor mij is de kwaliteit van leven echt belangrijk. We zijn nogal gefocust op zorg-zorg-zorg, maar ik vind leven-leven-leven ook een heel belangrijke insteek, zeker als je in de laatste fase van je leven bent gekomen.
Het gebruik van de resultaten is een bevoegdheid van het woonzorgcentrum. Wel faciliteren we een lerend netwerk waarin kennis zal moeten worden uitgewisseld.
Het project heeft als doel deze meting te laten uitmonden in een goed instrument om de kwaliteit van leven, wonen en zorg te meten en te rapporteren. Kwaliteitsmeting en transparantie vormen een belangrijke prikkel tot verbetering.
De resultaten van de meting, de zogenaamde ‘patient reported experience measures’ (PREM’s) kunnen worden vergeleken met de resultaten van ‘patient reported outcome measures’ (PROM’s). Door de wetenschappelijke validering zou Zorginspectie deze resultaten ook kunnen gebruiken als ze op inspectie gaat. Door het gebruik van de InterRAI-QoL (Resident Assessment Instrument-Quality of Life) als meetinstrument zullen verbanden kunnen worden gelegd met onze BelRAI-LTCF-indicatoren (Long Term Care Facilities).
Op basis van de sectorresultaten krijgen we aanduidingen waar een specifiek verbetertraject kan worden gelopen.
De lokale besturen kunnen indirect worden betrokken doordat de Vlaamse Ouderenraad via de lokale ouderenraden het project zal bekendmaken en vrijwilligers uitnodigen mondelinge bevragingen bij bewoners uit te voeren. Voor de vrijwilligers is een vergoeding voorzien.
De lokale besturen zijn als beheerinstantie voor een woonzorgcentrum van rechtswege betrokken zoals elke andere vorm van beheerinstantie. Het nagaan van de tevredenheid van de gebruikers is ook een erkenningsvoorwaarde.
Ik trek daar inderdaad 1,8 miljoen euro voor uit. Er gaat 1,1 miljoen euro naar het VIKZ voor het opzetten van het project ‘Bewonersbevraging woonzorg 2022-2025’ en voor het aantrekken van een partner om de eerste metingen uit te voeren. Zo’n 345.000 euro gaat naar de Vlaamse Ouderenraad voor het opleiden en inzetten van enquêteurs. Dat is zeer belangrijk. Zo’n 416.000 euro gaat naar het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen voor het ontwikkelen van een methodiek waarbij de bewoners met dementie een stem krijgen.
Het besluit van de Vlaamse Regering en de nota aan de Vlaamse Regering bevatten zeer gedetailleerde kostenramingen en de verdeling over de begunstigden. U kunt die dus allemaal publiek raadplegen.
Het VIKZ coördineert het wetenschappelijk onderzoek en zorgt voor de wetenschappelijke onderbouwing; is verantwoordelijk voor het uitwerken van het meetprotocol; delegeert de helft van de mondelinge bevragingen aan een externe partner – dat wordt dus voor een stukje uitbesteed; organiseert de bevraging van de vertegenwoordiger van elke bewoner; verzamelt en verwerkt de onderzoeksresultaten, enzovoort.
De Vlaamse Ouderenraad heeft de opdracht de helft van de mondelinge bevragingen te laten uitvoeren door vrijwilligers, die we ook zullen rekruteren. Door het betrekken van de lokale verenigingen van ouderen draagt de Vlaamse Ouderenraad (VLORA) bij tot het versterken van het sociale weefsel en de positieve beeldvorming.
Dan is er ook nog de rol van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen.
De drie partners zetelen in de projectstuurgroep.
Er is inderdaad een lange looptijd. De nota aan de Vlaamse Regering bevat een overzicht van de projectmijlpalen. De projectduur is in totaal drie jaar. Er is absoluut een tussentijdse rapportering voorzien. Er wordt ook van bij de start een lerend netwerk opgezet.
Ik kan hier alle projectmijlpalen voorlezen, maar u kunt ze in het besluit van de Vlaamse Regering lezen. Anders ben ik hier gewoon een voorleessessie aan het organiseren. Er komen dus tussentijdse resultaten.
Ik was een beetje verrast door de vraag over het bekender maken van de Woonzorglijn. De Woonzorglijn wordt zeer druk bevraagd. Ik heb niet de indruk dat de Woonzorglijn onvoldoende bekend zou zijn. Er zijn dit jaar reeds 2197 oproepen. Op het vlak van klachten zien we een gelijkaardige evolutie, met dit jaar zelfs meer deelklachten dan vroeger. De personeelsequipe is van 2,7 vte’s in 2019 gestegen naar 4,3 vte’s op dit moment.
Zorginspectie is lid van het bureau van de feitelijke vereniging Ouderenzorg binnen het VIKZ. Ze zijn daardoor op de hoogte van de ontwikkelingen. Waar nodig wordt er overleg gepleegd tussen beide organisaties.
De doelstelling van onze Zorginspectie is het weloverwogen inspecteren van kwaliteit van zorg in de voorzieningen op basis van de uitgevaardigde erkenningsvoorwaarden. Waar dat nodig is of wordt vereist, worden bewoners en familieleden betrokken.
Daarnaast vinden inspectieopdrachten plaats naar aanleiding van klachten van bewoners en/of familieleden. Daar neemt men persoonlijk contact op met de melder.
De medewerkers van de Woonzorglijn fungeren als eerste aanspreekpunt.
Tijdens de inspectie zal de inspecteur een rondgang maken en polsen naar de beleving van de bewoners en/of hun familie.
Ik wil nog een persoonlijke opmerking maken. Ik heb heel veel positieve reacties uit de sector gekregen omdat we dat gaan doen. Ik heb ook een paar zeer sceptische bedenkingen gelezen, vooral op Twitter. Het is de eerste keer dat we dit op zo’n grote schaal doen. Dit is voor mij een enorm belangrijk project. Ik zie soms de enquêtes die gebeuren. Er komt soms kritiek op de wijze waarop ze gebeuren. We gaan dat nu op een wetenschappelijk onderbouwde manier doen. Ik hoop dat dit de basis kan zijn voor meer aandacht voor de beleving van mensen in de laatste fase van hun leven. Voor mij is dit een ontzettend belangrijk project, dat we nu aan het opzetten zijn.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik wil dat laatste helemaal onderschrijven. Ik sta er echt wel heel positief tegenover. Participatie wordt in de hele welzijnssector alsmaar belangrijker, maar zeker ook in de ouderensector. U hebt gelijk. Het moet niet alleen gaan over de kwaliteit van zorg, wonen en leven, het gaat over een thuisvervangende omgeving waar bewoners zich 24 uur op 24 thuis moeten kunnen voelen. Ze moeten zeker ook de beste zorg krijgen, maar ze moeten zich thuis kunnen voelen. Zij moeten, zij het natuurlijk met een bepaalde zorgbehoefte, hun leven kunnen leiden in een vertrouwde omgeving en met een kwaliteit van wonen en leven. Ik heb het dan over maaltijden, omgeving, leefruimte, buitenruimte en dergelijke meer, waar ze zich goed in voelen.
Het is goed dat er een bevraging gebeurt, en dat ze ook heel ruim gebeurt. Niet om zomaar een momentopname te hebben, maar natuurlijk ook om nadien evoluties te kunnen vaststellen. Het gaat er niet om nu eens te peilen naar hoe de ouderen zich voelen en wat de familieleden ervan vinden. De doelstelling moet heel duidelijk zijn dat we dit wetenschappelijk gaan onderbouwen en dat we daaruit gaan leren hoe we hier verdere stappen in moeten zetten.
Minister, u hebt nu de uitleg gegeven bij dat hele project. Ik vind het heel duidelijk dat het heel sterk onderbouwd is. We gaan naar een situatie waarin mensen en familieleden terecht vragen om meer hun zeg te kunnen doen en meer te kunnen participeren aan de manier waarop de zorg wordt gegeven in een woonzorgcentrum en aan hoe het leven zich daar afspeelt. Denk maar aan eenvoudige dingen die heel sterk zijn geëvolueerd. Wanneer moet iemand opstaan? In welke mate kan iemand nog zijn gewoonten behouden die hij thuis had? Je moet niet iedereen op hetzelfde uur wekken en verzorgen en dergelijke meer. De mensen moeten kunnen aangeven wat ze het liefste hebben en hoe ze het soms al lange tijd gewoon zijn. Dat draagt allemaal bij tot meer kwaliteit van leven. Het zou goed zijn, mochten we daar meer informatie over kunnen krijgen. We moeten daar veel uit kunnen leren.
Minister, de woonzorgcentra kunnen daar zelf veel uit leren. De Woonzorglijn lijkt enkel over informatieve vragen of klachten te gaan. Hier kunnen ook veel positieve elementen uit voortkomen. Dat is natuurlijk goed. Hoe worden de gegevens met elkaar gedeeld om goede praktijken te kunnen uitdragen naar andere woonzorgcentra? Gaat dat via dat lerend netwerk? Er zijn zo veel mooie en goede dingen die gebeuren in de meer dan achthonderd woonzorgcentra. Ze kunnen, denk ik, heel veel van elkaar leren.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
Ik vind het natuurlijk ook een zeer interessante optie om een vergelijkend onderzoek te hebben met resultaten waarmee we effectief iets kunnen doen. Het is wel belangrijk om de woonzorgcentra voldoende op de juiste manier aan te moedigen om eraan deel te nemen want er zijn bezorgdheden. Als je een bevraging doet, dan moet ze uniform en gelijkwaardig zijn omdat bij een inspectie en de manier waarop de bevraging gebeurt soms gelijkaardige zorgen bovenkomen zonder dat ze zomaar met elkaar kunnen worden vergeleken. De manier waarop dat zal worden gerapporteerd moet goed worden opgevolgd. Ik hoor dat er een tussentijdse rapportage komt. Dat zal in de voortgang der dingen dus zeker naar boven komen. We moeten aan de zorgcentra duidelijk maken hoe de bevraging zal gebeuren, zodat zij zullen willen deelnemen. Daar moeten we samen een stap zetten.
We kijken alvast uit naar de resultaten die daar zeker uit zullen voortvloeien. Het is positief en drempelverlagend. Het is ook ontzorgend, hoor ik hier zeggen. Het moeten eenvoudige tools zijn, zodat ze er zelf niet te veel extra taken bij krijgen. We kijken uit naar de resultaten van zo’n brede vergelijkende studie, die onderbouwd is, zodat het voldoende zal kunnen worden geobjectiveerd.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, u zult allicht al weten dat ik een fan of een voorstander ben van een heel rechtstreekse participatie van bewoners. Daarbij denk ik aan systemen als Tripadvisor. We mogen het geen Tripadvisor noemen, wel een ‘zorgadvisor’. Volgens mij kan het een en-enverhaal zijn of worden.
Minister, op 13 oktober was er een groot congres over woonzorg, ‘Samen vormgeven aan de woonzorg van morgen’. Daar waren zo veel inschrijvingen voor dat wij zelfs niet meer konden participeren. Ik weet dat er een sessie was over gebruikerstevredenheid en dat de ZorgkaartNederland daar ook zou worden voorgesteld. Ik denk toch dat zulke congressen plaatsvinden om na te denken over de toekomst. Zullen er vanuit dat congres een aantal conclusies en lessen worden getrokken en stappen gezet, ook vanuit die sessie die toen werd gegeven?
De heer De Reuse heeft het woord.
Ik ben heel blij dat er zal worden gewerkt op een uniforme manier. Ik had hierover vorig jaar een schriftelijke vraag, minister, die weliswaar door uw voorganger werd beantwoord. Dat was inderdaad het probleem, dat er een heel verschillend instrumentarium werd gebruikt. Daardoor konden nadien de resultaten niet worden gebruikt om ze tegen elkaar af te zetten. We willen allemaal meer participatie van de bewoners en ook van de mensen om hen heen. De bezorgdheid die werd geuit is dat het niet zal lukken zonder meer personeel en zonder meer financiële middelen. Dat zal moeten worden bewaakt, zodat het project niet vastloopt, en zodat we op gezette tijd zeker en vast de resultaten kunnen valideren en ermee aan de slag gaan.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s.
Collega Schryvers, de woonzorgcentra krijgen individueel hun resultaten. Daarnaast is er ook transparantie via zorgkwaliteit.be. Dat zal een vergelijking mogelijk maken. Het is mijn bedoeling om de bespreking ook te faciliteren via lerende netwerken. Dat moeten we hebben. We moeten openheid creëren. Het gaat niet alleen over de meting. Meten is weten, dat is waar. Maar het gaat ook vooral over de opvolging. Wat doe je met de resultaten? Hoe maken we hier iets evidents van, collega’s, iets waar we niet bang voor zijn of dat we niet in een hoekje verstoppen, maar iets waarvan we tevreden zijn omdat we weten hoe mensen over iets denken, en hoe we daaruit kunnen leren om het beter te doen.
Collega Geerinckx, mijn antwoord voor u is gelijkaardig. We gaan daar absoluut mee aan de slag. Ik wil nog meegeven dat veel woonzorgcentra al metingen doen. Dat weten jullie. Ze meten bewonerstevredenheid, sommigen doen dat ook goed. Ik wil hun de kans geven om hun werkwijze verder te zetten of geleidelijk aan over te schakelen. We willen wel dat het wetenschappelijk gevalideerd is en dat iedereen het op dezelfde manier doet.
Collega De Martelaer, het wordt inderdaad een en-enverhaal. We zullen, zoals voorzien en aangekondigd, ook een platform maken. Dat is trouwens aangekondigd op het congres over woonzorg, naar analogie met Nederland. Ik wil mijn grootste bekommernis delen: ik wil niet dat dit een open riool van Vlaanderen wordt. Ik blijf er, ook voor de kinderopvang, bezorgd over wat we ermee willen bereiken en wie het gaat doen. Er is budget voorzien en ik heb mijn engagement gegeven. Maar ik behoud mijn reserves. Ik wil dat het goed is wat we doen. Dat is mijn grootste zorg.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Participatie is een thema dat alsmaar aan belang wint in de welzijnssector en dat is heel terecht. Ik ben daar al heel lang een grote pleitbezorger van. Met deze grote bevraging, minister, wordt daar een heel belangrijke stap in gezet. Niet als een momentopname, maar om eruit te leren en verdere stappen te zetten in de toekomst. U hebt gezegd dat u ervan uitgaat en hoopt dat alle woonzorgcentra deelnemen. Dat hoop ik ook. Maar ik hoop dat in de woonzorgcentra ook de bewoners en de naasten in groten getale deelnemen.
Mevrouw Geerinckx heeft het woord.
We zullen er allemaal uit kunnen leren en het netwerk dat errond is, is sterk. Maar ik hoor u vooral zeggen dat u met Zorginspectie een hub wilt maken. Dat is heel belangrijk. Als de woonzorgcentra de info die ze vandaag verzamelen willen gaan delen, moet daar met de nodige reserves en op een goede manier mee worden omgegaan. Daar moeten we samen over waken. Ik hoor het u zeggen en ik wil het zeker mee onderschrijven. We moeten dat op een goede manier verder begeleiden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.