Verslag vergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Verslag
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, ik heb een belangrijke vraag over een belangrijk nieuw document. Het Vlaamse regeerakkoord bepaalt immers het volgende en ik citeer: “Om het welzijn van onze dieren te waarborgen, komt er een duidelijk geïntegreerd wetgevend kader voor alle segmenten van het dierenwelzijnsbeleid in de vorm van een Vlaamse Codex voor Dierenwelzijn”. Daar gaat dan uiteraard mijn vraag over vanochtend. Het is een goede zaak dat de bestaande regelgeving rond dierenwelzijn zal worden gegroepeerd in een overzichtelijk document. Dat werd ook zo overeengekomen tijdens de onderhandelingen over het huidige regeerakkoord.
Inmiddels is er een ontwerptekst opgesteld, die de procedures doorloopt die nodig zijn om de ontwerptekst dit najaar aan de Vlaamse Regering voor te leggen, zo leer ik uit een antwoord, minister, dat ik ontving op mijn schriftelijke vraag van juli jongstleden. Opmerkelijk is wel dat in die codex blijkbaar ook nieuwe regels zullen worden opgenomen. Dat betekent dat u het concept van een Codex voor Dierenwelzijn toch wel ruim interpreteert. Uiteraard zullen de nieuwe regels ook moeten voldoen aan het ‘no gold-plating’-principe dat eveneens in het Vlaamse regeerakkoord werd gestipuleerd. De tekst zelf werd opgesteld, zoals ik lees in het antwoord, door advocatenkantoor De Bock.
U gaf ook aan dat de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn werd geconsulteerd, evenals de parketten en de dierenwelzijnsinspecteurs. Vermits de codex ook een decretale basis legt voor de erkenning van slachthuizen, is het echter vreemd dat u ook aangeeft dat daarover geen overleg is geweest met de slachthuissector. Die sector werd blijkbaar, zo heb ik intussen vernomen, alleen geïnformeerd op het trimestrieel overleg met Dierenwelzijn Vlaanderen. In augustus kregen ze in volle verlofperiode eventjes de mogelijkheid om tegen eind augustus hun opmerkingen door te geven. Maar ze vonden dat rijkelijk laat. Bovendien is het nog maar de vraag welk gevolg er zal worden gegeven aan die opmerkingen.
Ik hoorde een gelijkaardig verhaal bij de grootste beroepsfederatie voor de huisdierensector. Bij mijn weten werd deze organisatie helemaal niet geconsulteerd, noch door de minister, noch door het departement Dierenwelzijn, noch door de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. De Raad voor Dierenwelzijn is effectief, dat weten we met zijn allen, samengesteld uit verschillende organisaties, maar niet iedereen zetelt daarin, zoals bijvoorbeeld de slachthuissector, waar ik het daarnet over had. In werkgroepen zal de raad andere organisaties uitnodigen, maar in het geval van de codex is dat, naar mijn informatie, niet gebeurd.
Vandaar, minister, graag de volgende vragen om wat duidelijkheid te scheppen in dit dossier.
Ik ben uiteraard benieuwd naar de stand van zaken van het ontwerp van de Codex voor Dierenwelzijn en welke timing u verder voorziet om daarmee uiteindelijk naar de regering te gaan.
Ik vroeg me ook af waarom u besloten hebt om extra nieuwe regelgeving op te nemen in een oefening die op zich bedoeld was, naar ik begreep, om de bestaande regelgeving te bundelen en te integreren. Uiteraard ben ik dan ook zeer benieuwd naar wat die nieuwe regels precies zouden zijn en of ze effectief voldoen aan het ‘no gold-plating’-principe, zoals overeengekomen in het Vlaamse regeerakkoord.
De Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn, minister, werd geconsulteerd over het ontwerp van codex. Ik vraag me dan uiteraard ook af hoe die consultaties precies plaats hebben gevonden en of u daar een beetje een framing van kunt geven en kunt zeggen welk advies en welke opmerkingen zij gegeven hebben. Uiteraard ben ik benieuwd of er rekening werd gehouden met de opmerkingen die de raad heeft gegeven, en zo ja, op welke punten wel, op welke punten eventueel niet.
Verder ben ik uiteraard ook heel benieuwd naar welke opmerkingen er gekomen zijn van de parketten en de inspecteurs dierenwelzijn. Ik ben uiteraard ook heel benieuwd naar waarom de slachthuissector enkel zou zijn geïnformeerd en laattijdig nog de mogelijkheid zou hebben gehad om kort hun opmerkingen te geven. Uiteraard ben ik ook benieuwd naar wat er dan met die opmerkingen uiteindelijk gebeurd is en of daar al dan niet gevolg aan werd gegeven en of de ontwerptekst in die zin dan ook werd aangepast.
Aangezien de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn zich moet buigen over thematieken waar de expertise niet in de raad aanwezig is, stelt zich de vraag of het opstellen van deze codex ook zal leiden tot een evaluatie van de samenstelling van de raad zodat alle belanghebbenden vertegenwoordigd zijn in dat orgaan en de adviezen algemeen gedragen kunnen worden.
Minister Weyts heeft het woord.
Zoals bij elk ontwerp van decreet, wordt de geëigende procedure gevolgd. Het ontwerp wordt momenteel gefinaliseerd, waarbij alle ontvangen adviezen van diverse stakeholders uiteraard grondig bekeken en geëvalueerd worden. Ik denk dat ik op korte termijn – hopelijk volgende maand – met het ontwerp naar de regering kan gaan. Ik wil de tekst hoe dan ook, zoals elk ontwerp van decreet, eerst bespreken met de coalitiepartners in de Vlaamse Regering.
Er liggen inderdaad voorstellen op tafel om een aantal nieuwe bepalingen in te voeren. Ik wil vooruitgaan, ook inzake dierenwelzijn.
U vroeg naar de rol van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. De leden van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn hebben allemaal de kans gekregen om, elk vanuit hun eigen specifieke invalshoek en standpunt, hun opmerkingen te formuleren. Er is dus geen globaal advies van de raad, wel verschillende adviezen van de verschillende leden. Dit laat de leden toe om vrijer te spreken en hun bezorgdheden door te spelen.
U kunt inderdaad stellen dat de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn een beperkte samenstelling kent. Het moet natuurlijk ook werkbaar blijven. De raad telt negentien leden. We weten allemaal dat met te veel rond tafel zitten zelden tot een performante werking leidt. Ik denk dat het ook vrij utopisch is om te denken dat alle groepen vertegenwoordigd kunnen worden. Net daarom ook is het systeem van externe expertise voorzien, waarbij de raad niet-leden kan uitnodigen wanneer een voor hen relevant thema wordt besproken. Als de Raad voor Dierenwelzijn de slachthuizen op de agenda zet, dan is het evident dat ook de slachthuisorganisaties worden uitgenodigd. Ik denk evenwel dat het niet zo efficiënt zou zijn om die organisaties permanent lid te maken en op te zadelen met massa’s vergaderingen over themata die hen niet aanbelangen. De kern van de raad is samengesteld uit die sectoren die te maken hebben met de thema’s die het vaakst naar voren komen. Ik denk dat we een delicaat evenwicht hebben bereikt tussen de verschillende groepen: wetenschap, dierenbeschermers, professionelen en houders. Ik wil dat evenwicht ook niet verstoren. Er zijn momenteel negentien leden: zes vertegenwoordigers van dierenwelzijnsorganisaties en asielen, zes vertegenwoordigers van kwekers, houders en handelaars van dieren, waaronder Boerenbond, het Algemeen Boerensyndicaat (ABS), Comeos, ANDIBEL en de Koninklijke Maatschappij Sint-Hubertus (KMSH), een vertegenwoordiger van de dierenartsen en een vertegenwoordiger van de steden en gemeenten. Dat is de samenstelling. Ze worden bijgestaan door vijf experten uit de wetenschappelijke wereld.
Mijn opzet is ervoor te zorgen dat er door de uitwerking van een Vlaamse Codex voor Dierenwelzijn een samenhangend en sluitend regelgevend kader komt voor alle segmenten van het dierenwelzijnsbeleid, gebaseerd op bestaande ervaring, buitenlandse regelgeving en nieuwe inzichten, waarbij wij, conform het regeerakkoord, vanuit Vlaanderen het voortouw nemen inzake dierenwelzijn en dit ook op Europees niveau.
Het klopt wat u aanhaalt, er is een no gold plating-principe. Daarover zegt het regeerakkoord: “Economische belangen komen soms tegenover dierenwelzijn te staan. Hoewel we vertrekken vanuit het principe van no gold plating, kan Vlaanderen kiezen om dierenwelzijn te laten primeren, evenwel na overleg met de betrokken actoren, een economische impactmeting, en mits flankerende maatregelen en redelijke termijnen.” Dat is dus een principe dat we gehuldigd willen zien. Ik hoop dat we met onze codex kunnen zorgen voor een beter zicht op de regelgeving en ook dat we op sommige domeinen wat vooruitgang kunnen boeken ten voordele van dierenwelzijn.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord.
Ik weet uiteraard dat een nieuw voorstel zijn procedures dient te doorlopen, ook binnen de meerderheid. Maar dat neemt niet weg dat ik enorm uitkijk naar dit nieuwe initiatief. Het staat ook opgenomen in het regeerakkoord. We zijn ondertussen een aantal jaren verder. Ik was natuurlijk bij het opmaken van deze vraag enorm benieuwd naar de stand van zaken en ik hoopte dat u toch al wat meer details ging kunnen blootleggen met betrekking tot de bezorgdheden die ik hier en daar al hoorde, ook met betrekking tot nieuwe regels die er eventueel in zouden staan. Ik ben daar uiteraard zelf ook heel benieuwd naar. Ik kijk dus uit naar de gesprekken die we wat dat betreft in de toekomst intern zullen hebben.
Wat ik wel belangrijk vind – en dat weet u ook uit de voorgaande dossiers, niet alleen op het vlak van dierenwelzijn maar ook andere –, zijn inspraak en participatie. Ik heb er uiteraard alle begrip voor dat u hebt getracht om naar de volgens u ideale delicate samenstelling te komen van die Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. Ik ga ervan uit dat u dat ook regelmatig evalueert en bespreekt met de mensen. Het is immers iets nieuws. Ik vind het zeer goed dat die raad bestaat. Ik heb er dus alle begrip voor dat u streeft naar een goede samenstelling.
Maar wat ik ook heel belangrijk vind, is dat u, op het moment dat u van mening bent dat u ruimer gaat met het samenstellen van die codex dan een bundeling van wat er nu is en dat u naar nieuwe regels gaat, sectoren hoort die daardoor nieuwe regels opgelegd zouden kunnen krijgen of andere instrumenten, en dat daar inspraak wordt gegeven. Dat vind ik echt belangrijk. Ik heb er hier nu twee aangehaald, ik zou er nog meer kunnen aanhalen. Minister, ik wens dus toch de oproep te doen dat u zeker zorgt dat de betrokkenheid er is, zodat er draagvlak is en dat we naar een goed instrument gaan om effectief het dierenwelzijn in Vlaanderen te verbeteren. Ik hoop dus dat u het nodige zult doen om de mensen die nu de mening toegedaan zijn dat ze niet voldoende gehoord zijn, alsnog te horen. Zo niet, dan zullen wij vanuit het parlement bij het voorleggen van dit ontwerp van decreet in de commissie genoodzaakt zijn om de mensen die u niet gehoord hebt, hier uit te nodigen om ze alsnog te horen en om eventueel parlementair bijsturingen te doen. Ik vraag u dus vooraf om dat te doen zodat we zo snel mogelijk naar een goed, gedegen document kunnen gaan en dat dat eventueel niet dient te gebeuren.
Minister, u gaf aan dat de parketten geconsulteerd werden en ook de inspecteurs dierenwelzijn. Ik vroeg me af op welke manier dat precies gebeurd is. Werden ze allemaal bevraagd of zijn er enkele uitgekozen? Zo ja, kunt u eventueel in een schriftelijk nasturen overmaken wie dat geweest is?
Ik heb ook nog een vraag wat betreft de slachthuizen. We weten allemaal dat er in het verleden toch wel dingen gebeurd zijn in een slachthuis die niet konden. Daar is een convenant gekomen, daar zijn stappen gezet om het dierenwelzijn aldaar te verbeteren. Ik wilde eens informeren in hoeverre de nieuwe regels waaraan u denkt, ook al besproken zijn met de federale overheid. Er zijn immers ook wel wat federale bevoegdheden wat dat betreft. Hebt u daar al contacten over gehad?
Een laatste bijkomende vraag gaat over de kostprijs van het advocatenkantoor De Bock. Ik had gezien op basis van het overeengekomen uurtarief dat er in januari 2022 een eerste factuur werd ingediend ten bedrage van 54.000 euro. Is er zicht op het totale plaatje dat dit zal kosten? Dat is immers een factuur van januari 2022, we zijn ondertussen bijna een jaar verder. Ik wilde dus even informeren wat de verwachtingen zijn van dat advocatenkantoor en wat de prijs zal zijn.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik heb nog een kleine bijkomende vraag. Bij vorige vragen werd vaak het verband gelegd tussen enerzijds deze codex en anderzijds de timing van het dierenwelzijnslabel. Mijn vraag is wat de timing is voor dat dierenwelzijnslabel. Ik denk dat dat een belangrijk gegeven is als we het hebben over de codex en de voorwaarden inzake dierenwelzijn.
Minister Weyts heeft het woord.
Dat laatste onderwerp komt sowieso ter sprake bij de bespreking van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT). Dan kunnen we daar inhoudelijk op ingaan. Er is alleszins geen koppeling, het ene hangt niet samen met het andere. Wat het label betreft, ben ik afhankelijk van het initiatief van derden. Dat heb ik dus niet volledig zelf in handen.
Wat de vraag over de kostprijs en de facturen betreft: ik denk niet dat er nog extra facturatie gevolgd is na het antwoord dat ik u ter zake heb verstrekt. Ik moet dat even checken, maar ik denk alleszins niet dat er nog grote extra facturen zullen volgen.
Wat het inhoudelijke betreft, moet ik opnieuw verwijzen naar de geëigende procedure. De inhoud is natuurlijk ook afhankelijk van het debat in de schoot van de Vlaamse Regering, maar het ontwerp komt sowieso naar u, als finale scheidsrechter. U kunt natuurlijk horen wie u wilt, maar ik kan u wel geruststellen: ik heb wel degelijk ook opmerkingen ontvangen van de slachthuissector.
Wat de parketten betreft, hebben we gewerkt via de afdeling Dierenwelzijn, dus via de administratie. Er is een bevraging geweest van het College van procureurs-generaal. Het is normaal dat we niet rechtstreeks vanuit het kabinet werken maar dat dat gebeurt via de administratie.
Wat de raakpunten met de federale bevoegdheden betreft: ik kan me niet zo onmiddellijk voor de geest halen of die er wel degelijk zijn. Ik ga er alleszins van uit dat wij de bevoegdheden van eenieder respecteren en dat we niet gevat zijn door bevoegdheidsoverschrijding.
De vraag om uitleg is afgehandeld.