Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Minister, voor deze vraag om uitleg komt het lichtend voorbeeld uit Limburg. Uit een studie van het Steunpunt Werk van de KU Leuven bleek dat 1 op de 4 Limburgers tussen 20 en 64 jaar niet-beroepsactief is. In totaal ging het in het tweede kwartaal van dit jaar over 118.500 personen. Om die grote groep niet-beroepsactieven aan het werk te krijgen, gaan 4 organisaties uit Limburg die kwetsbare werkzoekenden begeleiden in een samenwerkingsverband genaamd SHERPA&Co. Ze gaan bewust op zoek naar werkzoekenden die VDAB minder bereikt, zoals langdurig zieken, mensen met een beperking, probleemjongeren en ex-gedetineerden. De organisatie heeft als doelstelling om als inclusieve jobmakelaar in elke Limburgse gemeente aanwezig te zijn om, in samenwerking met de lokale besturen, de niet-beroepsactieven te zoeken en te begeleiden. De verenigingen werken hiervoor samen met het intergemeentelijk samenwerkingsverband IGL (Intercommunale vereniging voor hulp aan Gehandicapten in Limburg) om zo de brug naar lokale besturen makkelijker te maken.
“Wij kiezen voor snelheid, wij willen mensen net snel activeren, zodat ze werkervaring kunnen opdoen”, zegt Stijn Germeys van SHERPA&Co. Daar kunnen we ons alleen maar bij aansluiten. Om die mensen snel aan het werk te krijgen, werken ze samen met twee uitzendkantoren. In het begin zal het dus vooral over tijdelijk werk gaan, maar de doelstelling blijft een vast contract op langere termijn.
Uit cijfers die vorige week gepubliceerd werden, bleek dat er vorige maand minder mensen aan het werk waren als interimkracht als gevolg van de economische crisis. Het zijn natuurlijk net deze personen die in de zwakste positie op de arbeidsmarkt terechtkomen. Bedrijven in moeilijkheden zullen eerst werknemers met een interimcontract aan de deur zetten en daarna pas mensen met een vast contract. Daarom is het cruciaal dat we tijdelijke arbeid echt als een opstap proberen te beschouwen naar een duurzame job. Het verhaal voor deze niet-beroepsactieven is pas echt geslaagd als ze op een duurzame manier aan de slag zijn.
Ik heb daarom een aantal vragen, minister.
Hoe verloopt de begeleiding van die kwetsbare werkzoekenden? Krijgen zij opleidingen aangeboden of gaat het enkel over een matching met werkgevers?
Welke rol speelt VDAB precies in dit verhaal?
De problematiek van het grote aantal niet-beroepsactieven speelt uiteraard niet alleen in Limburg. Mikt u op gelijkaardige initiatieven in andere provincies? Zijn er aldaar plannen voor gelijkaardige projecten?
Hoe kijkt u naar dat concept van de ‘inclusieve jobmakelaar’ in de gemeente? Is dit iets dat ook in andere gemeenten buiten Limburg kan worden toegepast om lokale besturen meer te betrekken in de zoektocht en begeleiding van niet-beroepsactieven richting een duurzame job?
De niet-beroepsactieven starten in dit project vooral in tijdelijke contracten. Hoe kan er vermeden worden dat ze van de ene tijdelijke job naar de andere blijven gaan? Op welke manier is er begeleiding voorzien voor diegenen die toch uitvallen of te lang in tijdelijke jobs blijven steken?
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u wel, collega Bothuyne. Het is heel fijn om vast te stellen dat u mijn activiteiten heel nauwlettend in het oog houdt. (Opmerkingen van Robrecht Bothuyne)
Ik was enkele weken geleden inderdaad aanwezig in het mooie stadion van de beste voetbalclub van het land, KRC Genk, om symbolisch en letterlijk de aftrap te geven van het heel boeiende Limburgse project SHERPA&Co. Dat is een samenwerkingsverband dat bestaat uit vier sociale ondernemers – de Begeleidingsdienst Limburgs Mijngebied (BLM), Alternatief vzw, Arbeidskansen vzw en LIV – met expertise in de begeleiding van de meest kwetsbare werkzoekenden en de niet-beroepsactieven.
Daar werd het concept gelanceerd van de ‘inclusieve jobmakelaar’, dat een doorstart en een uitbreiding is van hun reeds bestaand ESF-project (Europees Sociaal Fonds) ‘Op Stap’ in het kader van de oproep ‘Outreach & Activering’. De doelstelling/missie is een performant aanbod te kunnen bieden voor kwetsbare doelgroepen die we vandaag nog niet hebben kunnen verleiden om de stap naar de arbeidsmarkt te zetten. De focus ligt daarbij op lokale nabijheid: ze willen in elke Limburgse gemeente aanwezig zijn. Om deze missie te realiseren, hebben ze vijf uitgangspunten in de sfeer van het voetbal. Het zijn als het ware ‘scouts’ die op zoek gaan naar talenten. De essentie is natuurlijk het ontdekken van talenten. Ze willen die goed kunnen inzetten, coachen en ontwikkelen door hen de nodige ervaring en wedstrijdritme te laten opdoen. Dat is een heel belangrijk aandachtspunt. Ze willen die talenten begeleiden naar een duurzaam contract en de drempel voor talenten verlagen richting de clubs, richting de werkgevers/bedrijven.
SHERPA kiest met dit project voor snelheid. Ze willen mensen snel activeren. In het begin gaat het dan over tijdelijk werk en een korte opleiding op de werkvloer. Ze werken hiervoor samen met twee inclusieve uitzendkantoren: Q Jobs en Flexer. VDAB is ook betrokken en ondersteunt hen waar nodig.
Dat project kan alvast als best practice gelden van hoe we nieuwe talenten via een lokale insteek, en met Vlaamse en Europese middelen, kunnen verleiden om de stap naar de arbeidsmarkt te zetten. Het is belangrijk dat we die voldoende in de picture zetten.
Aangezien het activeren van deze doelgroep een topbeleidsprioriteit is, hebben we inderdaad heel wat gelijkaardige initiatieven lopen in Limburg, maar uiteraard ook in de andere Vlaamse provincies. Op dit ogenblik lopen er in Vlaanderen ongeveer 150 dergelijke projecten. Het betreft projecten in het kader van de lopende oproepen van het ESF: ‘Outreach & Activering’ en ‘Jongerenpartnerschappen’. Deze projecten lopen tot eind 2023.
Met het nieuwe operationeel programma van het ESF, dat loopt tot 2027, zullen we soortgelijke projecten opzetten, maar nog meer vanuit een lokale strategie. Hiervoor wordt naar het inmiddels bekende project ‘Capacity Building’ gekeken. Deze lokale partnerschappen zullen van start gaan op 1 januari 2024.
Zoals reeds verschillende keren aangegeven hecht ik veel belang aan de rol van lokale besturen in het activeren van niet-beroepsactieven en anders-actieven. Zij kennen immers deze mensen en hun specifieke drempels naar werk het best. Deze mensen staan ook in andere contexten vaak op de radar bij onze lokale besturen. Daarom zijn ze natuurlijk een bevoorrechte partner. We doen dit zoeken en toeleiden van nieuwe talenten naar werk vandaag reeds op verschillende manieren. Denk maar aan de uitbreiding van de regierol naar sociale economie en werk, de samenwerkingsovereenkomsten tussen VDAB en lokale besturen, en de lokale partnerschapsvorming via het ESF. In juni 2023 zullen we daar met een nieuwe werkgelegenheidsconferentie nog meer de aandacht op vestigen en de samenwerking met het lokale niveau nog extra belichten.
In uw laatste vraag over de focus op tijdelijke contracten binnen het SHERPA&Co-project uit u inderdaad een terechte zorg. Voor mij kan uitzendarbeid een opstap zijn om talenten te tonen en competenties te versterken bij een werkgever, maar begeleiding en het hogere doel van duurzame tewerkstelling zijn uiteraard de eind- en definitieve focus. Dat is een verantwoordelijkheid van begeleidende partners, interimbureaus en werkgevers. SHERPA&Co verzekerde mij alvast dat dit integraal wordt opgenomen in hun project. Daarnaast kan er uiteraard een beroep worden gedaan op diverse Vlaamse instrumenten voor ondersteuning op de werkvloer, zoals de gekende job- en taalcoaching. Zoals u weet, maakten we hier heel wat middelen voor vrij in het kader van het recente werkgelegenheidsakkoord en ook met de nieuwe oproep ‘Jobcoaching’, die begin 2923 van start zal gaan.
Minister, dank u wel voor de Limburgse inspiratie. Het project kan heel waardevol zijn omdat het een aantal essentiële elementen omvat: samenwerking met lokale besturen en het verenigingsleven, het outreachende verhaal naar niet-beroepsactieven. Dat zijn zaken waar het beleid heel hard op moet inzetten.
U had het over scouts die op zoek gaan naar de niet-beroepsactieven. Kunt u daar nog iets meer over vertellen? Wie zijn zij en door wie worden ze aangestuurd? Zijn dat vooral mensen uit de lokale besturen of andere organisaties die vanuit het middenveld op het lokale niveau de nodige voeling hebben? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die scouts een permanent gegeven worden en dus niet verdwijnen wanneer het ESF-project ophoudt te bestaan? Dat is de belangrijkste bezorgdheid. De ESF-financiering is altijd tijdelijk. We lopen in deze programmaperiode met de meeste projecten tot eind 2023, terwijl we hier natuurlijk over structureel beleid spreken als het gaat over het verhogen van het bereiken van niet-beroepsactieven en de samenwerking met lokale besturen en dergelijke meer.
Dat zijn dus twee belangrijke vragen. Wie zijn die scouts en hoe zorgen we ervoor dat ze permanent aan de slag blijven? Hoe zorgen we ervoor dat dergelijke projecten structureel verankerd worden in het beleid?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Bothuyne, dat is inderdaad een belangrijke bijvraag. Die scouts zitten vandaag in de lokale voetbalploegen, om in de sfeer te blijven. Het zijn de sociale ondernemingen die vandaag in de context van de ESF-projecten met de outreachende aanpak actief zijn. Het is inderdaad belangrijk dat we dat duurzaam kunnen installeren en kunnen borgen. Daarom is het cruciaal om de relatie met die lokale partnerschappen duurzaam te installeren. De relatie met de lokale besturen is ook onze ambitie. De oproep loopt tot 2027. In die periode kunnen we daar verder werk van maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.