Verslag vergadering Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Verslag
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, de sociale partners deden op 22 september al een oproep aan de Vlaamse Regering om op korte termijn werk te maken van grootschalige projecten om het brandstofverbruik snel te minderen en zo de energiefacturen van de gezinnen te verlagen. Ze herhaalden die dringende oproep op 12 oktober in een – ditmaal – onderbouwd advies. De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) gaat ervan uit dat de voorziene initiatieven rond energiebesparing en hernieuwbare energie van de regering onvoldoende zullen zijn om de vraag naar gas en olie snel en op grote schaal te verminderen. Dat is een gelijkaardige conclusie als in de studie van EnergyVille in het eerste punt. Ze pleiten daarom voor een reeks no regret-maatregelen voor gezinnen en bedrijven, die tegelijk goed zijn voor de klimaattransitie. Voor beide zouden die no regret-maatregelen zeer welkom en zelfs noodzakelijk zijn.
De SERV dringt ook aan op een aantal acties die meteen kunnen gebeuren, bijvoorbeeld bij gezinnen, bijvoorbeeld energiescans en energiebesparende maatregelen en het afregelen van verwarmingsinstallaties. Maar de SERV pleit vooral voor grootschalige investeringen in energierenovatie en hernieuwbare energie, en ze hameren nog eens op het belang van een ‘kleppermaatregel’ als de uitrol van warmtepompen die snel geplaatst kunnen worden en veel soelaas kunnen brengen omdat ze in één klap het fossiel energiegebruik van een volledig gebouw uitschakelen. Ze geven ook een aantal maatregelen aan om te komen tot een gezonde prijsverhouding tussen gasketels en warmtepompen.
Verder gaan ze er in het advies van uit dat de Vlaamse maatregelen rond energiebesparing en hernieuwbare energie op dit moment nog niet fit genoeg zijn voor de uitdaging waar we voor staan. De SERV zegt letterlijk dat “de extra Vlaamse middelen voor individuele premies en renteloze leningen geen voldoende antwoord bieden op de nood aan prefinanciering noch op andere (niet-financiële) knelpunten, zoals de nood aan ontzorging. Bovendien is de individuele aanpak traag en relatief duur”. Verder moet Vlaanderen “met haar beleidsinstrumentarium vier versnellingen hoger schakelen”. De SERV pleit voor meer collectieve projecten, via een wijkgerichte aanpak samen met lokale en bovenlokale besturen. De SERV beschouwt dit projecten als “‘vaccins’ voor de energiecrisis”. Daartoe zou “een Vlaams beleidskader voor collectieve projecten” opgemaakt moeten worden.
Ze vragen dat daarvoor dan ook extra middelen worden ingezet voor ondersteuning door energiehuizen en OCMW’s. Ze betwijfelen dat de middelen die werden aangekondigd in de Septemberverklaring zullen volstaan. Die werden recent in deze commissie meer toegelicht.
Minister, bent u het eens met de SERV dat er dringend extra maatregelen nodig zijn om de energiecrisis bij gezinnen, verenigingen en bedrijven deze winter en ook volgende winter aan te pakken?
Wilt u werk maken van grootschalige investeringen in energierenovatie en hernieuwbare energie door boven op het lopende beleid ook in te zetten op collectieve projecten via een wijkgerichte aanpak en dat samen met lokale en bovenlokale besturen?
Wilt u werk maken van een Vlaams beleidskader voor die collectieve projecten?
Steunt u een snelle elektrificatiegolf via de uitrol van warmtepompen en wilt u de prijsverhouding tussen gasketels en warmtepompen daarvoor aanpassen?
Wilt u in de strijd tegen de energiecrisis meer mensen mobiliseren voor ontzorging en begeleiding via de energiehuizen en OCMW’s? Dan bedoel ik boven op de recente verhoging want dat was niet zoveel als je dat uitrekent in daguren en aantal dagen.
Bent u daarnaast voorstander van een offensieve opleidings-, onderwijs- en arbeidsmarktstrategie om ook meer arbeidskrachten ter beschikking te krijgen om energiemaatregelen effectief uit te voeren? Gaat u daarvoor overleg plegen met uw collega bevoegd voor Werk?
Steunt u de SERV in de vraag naar een snelle uitfasering van de steun voor gasketels via Mijn VerbouwPremie die nu nog loopt tot midden 2026?
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel, collega’s.
De Vlaamse Regering heeft reeds een heel pakket aan maatregelen beslist voor deze winter en ook de komende winter. Maar uiteraard zullen we versterken en bijsteken waar het moet.
Op 19 oktober 2022 hebben wij ook met de Vlaamse Regering bijkomende sociale energiemaatregelen goedgekeurd. Het gaat onder meer om de verruiming van de periode waarin het verboden is om elektriciteit en aardgas af te sluiten, de verruiming van de doelgroep voor de energiescans en ook de versterking van de minimale levering aardgas en uitbreiding ervan naar klanten die elektrisch verwarmen via het exclusief nachttarief. Voor deze laatste twee maatregelen zet ik in 2022 en 2023 bijna 47 miljoen euro extra in van de algemene middelen.
Verder voerde ik in de periode juli 2022 – dus we hebben dat retroactief gedaan – een tijdelijke dak- en zoldervloerisolatiepremie voor de doe-het-zelvers in. Ook hebben we bij de Mijn VerbouwPremie meer bereik bij de lagere inkomens, omdat we de inkomensgrens van doelgroep 3, die in aanmerking komt voor de premie tot 50 procent, ook hebben verhoogd.
Maar het spreekt voor zich, denk ik, dat daar waar we bijkomende doeltreffende maatregelen moeten nemen, we dat ook zullen doen.
Wat de grootschalige investeringen in energierenovatie betreft, is er de collectieve aanpak. Er bestaat zoiets als een begeleiding voor de collectieve renovatieprojecten, met name de burenpremie. Dat is een premie voor projectbegeleiders die collectief een aantal woningen begeleiden om deze energiezuinig te maken. De BENOvatiecoaches kunnen ook de renovatie van appartementsgebouwen ondersteunen. Aangezien grondige renovatie van dit type gebouwen echter afhankelijk is van beslissingen van de vereniging van mede-eigenaars (VME), is de huidige aanpak daar niet optimaal. Daarom starten we ook met de ondersteuning van de renovatiemasterplannen voor de VME’s, in combinatie met de procesbegeleiding. Een lopende aanbesteding moet leiden tot een raamakkoord dat zal lopen tot eind 2025 en waarbij we per renovatiemasterplan ook een financiële ondersteuning voorzien.
De laatste jaren zagen we ook meerdere lokale bottom-upinitiatieven voor collectieve renovaties ontstaan, die zowel getrokken worden door lokale besturen als door private actoren. Het blijkt in de praktijk echter niet gemakkelijk te zijn om vanuit een collectieve benadering grootschalig resultaat te boeken op het vlak van energiebesparende investeringen. Het collectief benaderen van individuele eigenaars is erg tijdsintensief. Je hebt door de diversiteit van de gebouwen en de mogelijkheden en wensen van de eigenaars ook infosessies die gevolgd moeten worden. Dat betekent dat dat niet zo vlot gaat. Meerdere intercommunales die experimenteerden met de collectieve aanpak zijn daar weer van afgestapt, zegt men ons, omdat het uiteindelijke rendement in aantal investeringsbeslissingen heel laag was. De focus ligt daar nu meer op verbetering en verruiming van het aanbod aan individuele begeleiding op maat, wat bij een gelijke inzet van personeelsmiddelen tot meer resultaten leidt.
De groei van de energiehuizen draagt bij tot dit maatwerk. Ze werden voor 2022 tot en met 2028 ook versterkt, zoals u weet. De basisfinanciering is ook opgetrokken door ze met 50 procent te verhogen. Ook zijn er inspanningen richting de geïntegreerde woon- en energieloketten, omdat daar net veel nood is aan informatie en begeleiding.
In afwachting dat de energiehuizen bijkomend personeel aanwerven, hebben we er ook voor gezorgd dat we een tiental freelancers kunnen inzetten, gaande van energiedeskundigen, architecten, EPB-verslaggevers (energieprestatie en binnenklimaat) tot BENOvatiecoaches. Die hebben zich allemaal kandidaat gesteld. We hebben een 250-tal kandidaten die zich hebben gemeld en die nu gecontacteerd worden om vrij snel te kunnen worden ingezet.
We voorzien ook bijkomende ondersteuning voor de achttien Vlaamse energiehuizen om de specifieke begeleiding te voorzien voor de plaatsing van fotovoltaïsche panelen (PV) bij gezinnen uit de laagste inkomensgroep van de Mijn VerbouwPremie. Dergelijke begeleiding bestaat uit een eerste dimensionering in functie van het elektriciteitsverbruik, mogelijke financiële besparing, het wegwijs maken in de premies, leningen enzovoort, het aanreiken van betrouwbare installateurs en begeleiding van de werken. We hebben daar een budget van 10,4 miljoen euro voor voorzien, om de gezinnen met de laagste inkomens echt heel aanklampend te begeleiden. Dat zal dus ook veel tijd en energie vragen voor die heel specifieke doelgroep, maar ik vind wel dat we dat net naar hen toe wel moeten doen. Je ziet inderdaad dat die zonnepanelen gedemocratiseerd zijn, maar nog net niet bij de laagste inkomensgroepen. Ik denk dat dat een groot aandachtspunt is bij mensen die met een heel hoge energiefactuur zitten. Vandaar ook dat we daar de focus op leggen.
Ook breiden we enkele lopende projecten uit voor de begeleiding van kwetsbare gezinnen bij de uitvoering van het periodieke onderhoud van de verwarming en de verduurzaming van deze verwarming. Daar hebben we een budget van 5 miljoen euro voor klaarstaan, want dat maakt in de praktijk ook een heel groot verschil.
De SERV stelt verder ook dat de lokale en de bovenlokale besturen uitgelezen partners zijn voor collectieve projecten. Ik ben het daarmee eens. Vandaar dat ook minister Somers in zijn Lokaal Energie- en Klimaatpact (LEKP) in die context engagementen is aangegaan met lokale besturen voor de collectieve renovaties. Dat zijn vijftig collectief georganiseerde energiebesparende renovaties.
Het Netwerk Klimaat zal tegen begin 2023 de informatie rond renovatie afwerken. Dat gaat over een visuele en cijfermatig gebundelde weergave van alle beschikbare relevante data om lokaal renovatiebeleid mee te ondersteunen. Hierop verder bouwend, bereidt het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) de opmaak van een wijkrenovatietool voor, om collectieve renovatietrajecten datagestuurd te concretiseren en op te volgen tot en met deĀ uitvoering. De bestaande interactieve praktijkendatabank zal worden aangevuld met interessante projecten qua collectieve renovatie. Ik denk dat de lokale besturen daarmee hefbomen hebben en dat we daar in Vlaanderen volop moeten op toezien en het ondersteunen. Collega Somers doet dat ook. Nogmaals, ik sta ook open voor die collectieve renovaties, daar moeten we een tandje bijsteken, er schuilen veel winsten in. Wij horen vanuit de praktijk dat het niet zo vlot gaat omdat je een collectiviteit hebt, maar ook individuele eigenaars, en die moeten dan allemaal overeenkomen. Ik ben op zoek naar bijkomende slimme maatregelen voor hoe we die collectieve renovatie een verdere push kunnen geven. Ik sta open voor alle suggesties en blijf daarover verder nadenken, naast de initiatieven die we al nemen.
Er zijn al heel wat initiatieven voor collectieve projecten, maar ik sta open voor bijkomende initiatieven. Ik zeg geen neen. Alle initiatieven die kunnen bijdragen tot een collectieve renovatie zijn welkom. Ik blijf daarnaar zoeken en in gesprek gaan met alle stakeholders om er de nodige duw aan te kunnen geven.
De elektrificatie van de verwarming is, inderdaad, een heel belangrijke sleutel in het behalen van de energie- en klimaatdoelstelling, aangezien voor dezelfde warmtelevering al snel tot vier keer minder primaire energie nodig is dan bij een verwarming op fossiele brandstoffen. Ook de verhoging van de performantie en de afgiftetemperatuur van de warmtepompen zouden in meer situaties moeten kunnen worden ingezet. We hebben de steun voor de verschillende warmtepompen substantieel verhoogd. Waar de premie voor bijvoorbeeld een lucht- en waterwarmtepomp in 2021 beperkt was tot 1500 euro, is die nu voor iedereen opgetrokken tot 3000 euro en voor de laagste inkomensgroep tot 4800 euro. Voor de warmtepompboiler werd die verhoogd van 450 naar 900 euro. We blijven daarop inzetten. In november 2022 loopt er een campagne over duurzame verwarming, die meer mensen moet aanzetten tot de plaatsing van een warmtepomp.
Stelselmatig haal ik kosten uit het distributienettarief voor elektriciteit. Door de opkoop van groenestroomcertificaten in 2022 zal het nettarief elektriciteit 116,6 miljoen euro lager zijn. In 2023 zal met algemene middelen voor 148 miljoen euro aan kosten uit het elektriciteitsdistributienettarief worden gecompenseerd. Daarnaast heb ik ook de groenestroomquota structureel verlaagd waardoor er in 2023 bijkomend 88 miljoen euro en in 2024 112 miljoen euro uit de elektriciteitsfactuur gehaald wordt. We houden de prijsontwikkelingen alleszins nauwlettend in het oog.
Op het luik energiehuizen meen ik al voldoende te hebben geantwoord. Voor de OCMW’s werd de minimale levering voor verwarming versterkt en uitgebreid naar elektrische verwarming. Zoals u weet was dat nog niet zo. Het gaat over een verhoging van het budget van 2 miljoen euro naar ruim 45 miljoen euro. Dat is een gigantische ondersteuning.
Collega Bart Somers voorziet voor de lokale besturen 19,16 miljoen euro extra om personeel te versterken bij de energiecellen van de OCMW’s omdat we verwachten dat daar ook redelijk wat werk zal zijn. Ik ben het absoluut eens met u wat de arbeidskrachten betreft. Er moet dringend bijkomende capaciteit komen in de bouwsector. Zij zijn daar zelf ook vragende partij voor.
Op basis van input die het Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) momenteel voorbereidt, zal ik de komende weken en maanden verder werken op dit thema. Ik heb al meermaals op het Vlaams Bouwoverleg Comité op dit thema gehamerd, ook bij de collega’s van Onderwijs en Werk. We moeten erop toezien dat we het ook voor scholieren, studenten, leerlingen aantrekkelijker maken want de bouwvakker van vandaag is natuurlijk niet meer de bouwvakker van zoveel jaar geleden. Ook daar zitten heel veel technologische vernieuwingen. Ik ben het eens met u dat daar een extra push moet komen om al die verbouwingen aan te kunnen.
Wat uw laatste vraag betreft, de premie is beperkt tot de laagste inkomens, zoals u weet. We hebben ook beslist om dat te behouden, om sociale redenen, omdat dat toch wel vaak gaat over mensen die heel kwetsbaar zijn, ook armere eigenaars. Dat is dan ook de reden geweest. Wij schatten dat per jaar 5500 premies worden aangevraagd. Dit komt neer op een budget van 13,75 miljoen euro. Ik denk dat dat een verantwoorde sociale maatregel is – we hebben er lang over zitten nadenken – die zorgt voor minder gasverbruik en een lagere gasfactuur voor deze huishoudens en die financieel haalbaar is. Voor alle andere doelgroepen is er geen steun voor gasketels, zoals u weet.
Zolang de overheid subsidies uitdeelt aan gascentrales – en ik blijf daarbij –, zal ik tegen de kwetsbare mensen niet zeggen dat zij die niet krijgen.
De heer Aerts heeft het woord.
U hebt heel veel maatregelen opgesomd die u in het verleden al genomen hebt of die al aangekondigd waren, maar de SERV geeft eigenlijk aan dat het niet genoeg is en dat we er op deze manier niet gaan geraken.
Het is nu natuurlijk handig om een tijdje met de Mijn VerbouwPremie te schermen, maar ik vraag mij af wanneer de eerste evaluatie daarrond gepland is, wat betreft wie die aanvraagt, welke doelgroepen een verbouwlening aanvragen. Is daar al een vooruitzicht op gezet? Is dat pas na een jaar, is dat sneller? Daar ben ik dus nieuwsgierig naar.
U geeft ook aan dat als er extra maatregelen genomen moeten worden, u dat zult doen. Maar zijn er dan dingen die al in het vooruitzicht liggen en die wel nieuw zijn? Want ik heb vandaag niets nieuws gehoord. Ik heb vandaag alleen maar informatie gehoord die ik al wist. Ik ben dus benieuwd. U zegt dat u extra maatregelen zult nemen indien nodig. De SERV geeft aan dat het nodig is, de studie van EnergyVille geeft aan dat het nodig is. Dus ik ben benieuwd in welke richting u dan kijkt.
Dan, in verband met de collectieve renovatieprojecten begon ik even te twijfelen of u er nu in gelooft of niet. Ik ga dus eindigen met dat u denkt dat we daarop moeten blijven inzetten. Er zijn inderdaad wel wat moeilijkheden bij heel wat intercommunales, maar we hebben in de klimaatcommissie ook Leuven 2030 en Antwerpen aan het woord gehoord. Hetgeen zij ons daar hebben laten zien, is dat het zeer complexe materie is, ook dat het bij momenten spitstechnologie is, om ook private budgetten erbij te betrekken, om zo meer budgetten ter beschikking te hebben om die collectieve renovatieprojecten uit te rollen. Zij roepen om een sterk beleidskader, niet om losse initiatieven. Die zijn uiteraard ook welkom, maar ze willen vooral een sterk beleidskader dat intensieve begeleiding biedt. Het gaat om meer dan data of een tool, maar om echt aan kennisopbouw te doen en dat uit te stralen.
Een intercommunale werkt op dezelfde manier als die steden, maar steden hebben meestal een grotere uitgebouwde administratie. Ik denk dus dat die intercommunales, die kleinere gemeentes verbinden, daar ook wel bij zouden varen. Maar als je dan in die commissie de vraag stelt wie dat zal opvolgen, wie het best is geplaatst om dat in handen te nemen, dan wordt er gezegd dat de administratie Energie dat niet goed weet. Zij doen de rapportering. Het Vlaams Energiebedrijf kan daar misschien nog een rol in spelen, of Binnenlands Bestuur vanuit het lokale Vlaams Energie- en Klimaatplan, waar u ook naar verwijst. Maar ik denk dat het cruciaal is dat een van die drie administraties wordt aangeduid om dat in handen te nemen en echt het kader gaat uitwerken om die collectieve renovatieprojecten in handen te nemen en om dat samen body te geven. Dat zal meer teweegbrengen dan alleen maar losse initiatieven.
Mijn vraag is dus of dat ook in de pijplijn zit, want ik denk dat daar de truc zit om die grote collectieve renovatieprojecten mogelijk te maken.
Minister Demir heeft het woord.
Collega Aerts, u kunt vinden dat wij misschien niet voldoende doen. Voor het zomerreces had ik al een stevig pakket klaargezet. In de zomer en dan vervolgens in september hebben wij dat ook verder uitgebreid, ook de doelgroepen uitgebreid en nog extra versterkt.
Wat ik bij de SERV lees, is dat men vooral naar die grootschalige projecten kijkt. En zoals ik heb gezegd, zullen we daarnaar kijken. Het advies is binnen. De administratie zal daar ook wel goed naar kijken. En u moet ook luisteren naar wat ik zeg. Als ik zeg dat ik niks uitsluit, dan betekent dat ook wel dat ik niets uitsluit en dat ik waarschijnlijk wel zal kijken naar wat de input van de experten zal zijn, wat de SERV zegt, heel specifiek over die grootschalige projecten. Want daar gaat het eigenlijk vooral over. Ik heb u gezegd wat de pijnpunten zijn.
Ik sta daarvoor open. Elk initiatief zullen we ondersteunen. Als u goede ideeën hebt, laat maar komen. Wij sluiten niks uit, zeker ook niet naar de volgende winter toe. Dat hangt ook af van de energiebevoorrading, van collega Tinne Van der Straeten. Ik sta open voor alles. En eigenlijk heb ik u de hand gereikt. Ik heb niet gezegd dat ik niets ga doen. Ik heb gezegd: kijk, we hebben dit allemaal al gedaan en we zijn verder aan het bekijken wat we bijkomend nog kunnen doen. De dingen die we doen, moeten ook effect hebben. Dan moeten de lokale besturen en ook de markt mee willen. Graag, hoe meer, hoe liever. Het gaat eigenlijk niet over niet willen, maar wel over hoe we die drempels die er rond die grote infrastructuurprojecten zijn kunnen weghalen, waarvan ik inderdaad ook vind dat dat wat meer mag zijn. Maar we zitten daar met een aantal problematieken. Maar ik sta ervoor open. Als de SERV ook eens zou kunnen zeggen hoe zij het zien, laat dan maar komen, geen probleem.
De heer Aerts heeft het woord.
Minister, ik ben niet de enige die zegt dat dit niet voldoende is. Het is de SERV die dat zegt. En eigenlijk, als ik de vragen nog eens opnieuw lees van onze eerste vraagsteller, de heer Bothuyne, dan vraagt hij ook of u een bijsturing in de aankomende renovatie-eis voorziet. Dat is een vraag vanuit de meerderheid. ‘Voorziet de minister de noodzaak om het beleid wat betreft fossiele gasketels bij te sturen?’ Een vraag vanuit de meerderheid. Ik sta daar dus helemaal niet alleen in.
U zegt ook zelf dat u nog maatregelen zult nemen. Maar mijn vraag is dus welke maatregelen er dan nog in de pijplijn zitten en daar krijg ik geen antwoord op. U zegt dat ik zelf voorstellen moet doen. Mijn heel concreet voorstel is: zorg ervoor dat een van die administraties die grootschalige renovatieprojecten echt in handen neemt, daar echt een beleidskader rond gaat uitwerken en dat het niet langer verspreid zit over drie. Niet de monitoring in die administratie en dan ondertussen de subsidies via de administratie van het LEKP. Neen, bundel dat, neem dat in handen en zorg ervoor dat een van die drie daar een heel duidelijke lead in krijgt. En wat mij betreft, mag dat ook via de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) komen, het maakt mij niet uit. Maar zorg ervoor dat iemand die touwtjes in handen neemt en gaat pleiten voor een sterk renovatiekader en grootschalige renovatieprojecten, want dat is ook absoluut hetgeen dat we nodig hebben. Voilà, u vraagt mijn concreet voorstel? Dat is mijn concreet voorstel. Geef die verantwoordelijkheid aan iemand.
De vraag om uitleg is afgehandeld.