Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
In maart 2019 stemden we in het parlement hier over een decreet en een resolutie om de regelgeving inzake interlandelijke adoptie te actualiseren en zo veel mogelijk onzekerheden op te lossen en risico’s op misbruiken binnen de procedure te vermijden. Een van de elementen in die resolutie betrof het uitstippelen van een traject dat de verschillende adoptiediensten ertoe aanspoort hun werking beter op elkaar af te stemmen en te onderzoeken hoe een nauwe samenwerking gerealiseerd kan worden. Dit om de deskundigheid te bundelen en om meer gelijkheid te creëren tussen de kandidaat-adoptanten. De beslissing om te evolueren naar één adoptiedienst werd dan genomen in mei 2019.
Vorig jaar in augustus publiceerde het expertenpanel inzake interlandelijke adoptie zijn eindrapport. In navolging daarvan tekende de Vlaamse Regering nieuwe krijtlijnen uit voor interlandelijke adoptie. Bedoeling is om meer uit te gaan van vragen tot adoptie vanuit herkomstlanden, eerder dan actief op zoek te gaan naar adopteerbare kinderen. In dat kader moeten de partnerschappen met de herkomstlanden versterkt worden en gebaseerd worden op intense samenwerkingsafspraken. Het is in dit kader dat ook moet worden voortgewerkt aan een eengemaakte adoptiedienst.
De bedoeling was aanvankelijk om vanaf 1 januari 2023 – dus over twee maanden – nog maar één adoptiedienst te erkennen, maar op 21 oktober jongstleden besliste de Vlaamse Regering om die deadline op te schuiven naar 1 juli 2023. Aanvankelijk dienden kandidaten uiterlijk op 17 september 2022 een aanvraag tot erkenning in te dienen bij Opgroeien regie.
In het kader van de geplande hervorming zou het Vlaams Centrum voor Adoptie (VCA) alle samenwerkingen met herkomstlanden screenen op basis van een uitgewerkt toetsingskader. Samenwerkingen zouden dan positief of negatief worden beoordeeld, of worden verduidelijkt via een werkbezoek, zo vernam ik in antwoord op mijn schriftelijke vraag van 14 maart 2022.
Het expertenpanel beveelt ook aan om de samenwerking inzake adoptie maximaal onder te brengen bij de bevoegde autoriteiten. Dat betekent dat de opdracht van een eengemaakte adoptiedienst eerder zal focussen op de begeleiding van kandidaat-adoptieouders en nazorg voor alle betrokkenen.
Ik heb daarover de volgende vragen, minister.
Kunt u meer toelichting geven bij het opschuiven van de deadline om te komen tot één eengemaakte adoptiedienst voor interlandelijke adoptie? Voor binnenlandse hebben we die al. Waarom gebeurde dit precies? Werd de aanmeldingsprocedure afgesloten? Hoeveel kandidaten waren er? Hoe verloopt de selectieprocedure verder?
Welke stappen werden er de voorbije periode gezet met betrekking tot de evolutie naar één eengemaakte dienst voor interlandelijke adoptie?
Welke opdracht zal de eengemaakte adoptiedienst hebben in het kader van de herziening van het hele systeem voor interlandelijke adoptie?
Hoe zal deze opdracht zich verhouden tot de opdracht van het VCA?
Hoeveel herkomstlanden werden al gescreend door het VCA? In hoeveel gevallen was er sprake van een positieve dan wel van een negatieve beoordeling? Welke samenwerkingen moeten verder worden uitgeklaard door een werkbezoek?
Hoe verloopt de procedure met betrekking tot de herkomstlanden verder? Op welke manier zullen samenwerkingen overgedragen worden tot of verdergezet worden door de nieuwe adoptiedienst?
Minister Dalle heeft het woord.
In overleg met de sector en in het licht van het toekomsttraject dat momenteel met de sector loopt, kende de Vlaamse Regering de drie adoptiediensten op 9 september uitstel toe tot april 2023 om een aanvraag in te dienen. De oorspronkelijke datum was 17 september 2022. De erkenning van de eengemaakte dienst zal starten op 1 juli 2023 in plaats van 1 januari 2023.
We gingen op 5 juli – dat was met minister Crevits – in deze commissie al uitgebreid in op het dossier en gaven daarbij onder meer al aan dat we, gelet op het feit dat het regelgevend kader met betrekking tot de opdrachten en werking nog aangepast moet worden, met de diensten zouden bekijken of de timing om te komen tot één dienst eventueel nog diende te verschuiven en dat dit voor ons geen taboe zou zijn. Dat is wat er ook gebeurd is.
In navolging van het rapport van het expertenpanel werden nieuwe krijtlijnen voor interlandelijke adoptie uitgetekend door de Vlaamse Regering, met inbegrip van een hertekening van de opdracht van de eengemaakte adoptiedienst.
Dit heeft tot gevolg dat de taken van de adoptiediensten en de verhouding tot het Vlaams Centrum voor Adoptie verder uitgeklaard moeten worden, en nadien legistiek moeten worden verankerd. Er hebben reeds verschillende overleggen tussen de adoptiediensten onderling alsook met het Vlaams Centrum voor Adoptie plaatsgevonden waarbij de visie over de herverdeling van taken werd besproken. De diensten nemen op basis hiervan de besprekingen verder op voor wat de eenmaking betreft en worden voor het juridisch luik ondersteund door een onafhankelijk jurist. Een nieuw overleg zal in de nabije toekomst worden georganiseerd om zicht te krijgen op de huidige stand van zaken.
De voorbereidende werkzaamheden rond de thema’s waarvoor werkgroepen werden opgestart, zullen de komende weken afgerond worden. Zoals ook in juli al aangegeven zullen we nog dit jaar de synthese maken. Die synthese zal ook voor de diensten bepalend zijn naar hun opdracht.
De concrete invulling van de opdracht wordt in samenspraak met de adoptiedienst verder vormgegeven en zal ook bij decreet worden aangepast. Dat zal ook in deze commissie nog aan bod komen.
Wat de evaluatie van de herkomstlanden betreft: die is lopende en binnenkort zal de screening van de eerste landen afgerond kunnen worden. Enkele landen zitten momenteel in de fase van de validatie door de stakeholders. Eens het VCA alle feedback heeft ontvangen, zullen de eerste finale beslissingen genomen kunnen worden met de daarbij horende consequenties.
Tot slot kom ik dan bij uw zesde vraag.
De evaluatie van de herkomstlanden kan resulteren in drie mogelijke uitkomsten:
De eerste is positief: de samenwerking met herkomstland wordt als positief geëvalueerd. De volledige samenwerking loopt dan door. Er worden natuurlijk wel werkbezoeken gepland om verdere afspraken te maken rond een werking afgestemd op de krijtlijn ‘Partnerschappen met herkomstlanden versterken’, zoals beslist in de Vlaamse Regering. De taken van het VCA en de adoptiedienst zullen hieruit ook duidelijk moeten blijken. Dat is een casusgebonden aanpak van land tot land. Dat is dus een eerste, positieve piste.
Ten tweede: het kan ook zijn dat de samenwerking onmiddellijk wordt stopgezet. Na screening van de huidige samenwerkingen zal met een aantal herkomstlanden geen samenwerking meer mogelijk zijn. De dossiers van de kandidaat-adoptanten die al een lopende kindtoewijzing hebben, worden verder afgewerkt volgens het huidige systeem. Ik denk dat dat ook correct is naar degenen die er nu al in zitten. De andere kandidaat-adoptanten kunnen zich heroriënteren naar de herkomstlanden waar Vlaanderen nog wel verder mee samenwerkt. Transparante communicatie zal daarbij natuurlijk essentieel zijn.
Een derde en laatste mogelijkheid is dat de samenwerking met het herkomstland niet hoeft te worden afgebroken, maar wel verduidelijking behoeft. Na screening van het herkomstland wordt dan een werkbezoek gepland om meer duidelijkheid te creëren rond de toekomstige samenwerking. De samenwerking loopt onverminderd door tot na de verduidelijking via het werkbezoek en de definitieve beslissing door het VCA.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik ben zelf altijd een groot voorstander geweest van een eengemaakte adoptiedienst. Het aantal adopties is doorheen de jaren dermate beperkt geworden en de expertise moet dermate groot zijn dat het nodig is dat die expertise wordt gebundeld, denk ik. Dat is niet houdbaar met drie verschillende diensten. Het geeft trouwens de kandidaat-adoptanten ook veel meer gelijkheid en een meer gestroomlijnd traject als er een eengemaakte dienst is. Maar dat de uitdaging om tot die eengemaakte dienst te komen groot was, heb ik ook wel altijd duidelijk gezien. In die zin achtte ik het initiële traject een hele uitdaging. Er is hier inderdaad gezegd, minister, dat het eventueel zou moeten worden uitgesteld. Dat is nu gebeurd, maar dan nog zal het traject de komende maanden best wel pittig zijn. Er ligt nog veel werk op de plank. Ik hoop dat dit op een goede manier verder kan verlopen.
Met betrekking tot de screening: duidelijkheid en zekerheid voor de kandidaat-adoptanten die kandideren voor een bepaald herkomstland is heel moeilijk en heel belangrijk. Adoptie vraagt sowieso emotioneel heel veel van kandidaat-adoptanten. Het brengt heel veel onzekerheid mee, met lange wachttijden in de verschillende fases. Ik denk dat we moeten proberen om de onzekerheden die er nu zijn, in het kader van die screenings, zoveel mogelijk te beperken. Ik hoop dus ook dat daar op korte termijn duidelijkheid over kan zijn, minister. Ik heb geen verdere vragen.
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Dank u, collega Schryvers, voor de vraag. Minister, wat het screeningsinstrument betreft denk ik dat het een heel goede keuze is geweest van het VCA om dit uit te besteden aan onafhankelijke organisaties. Dat is iets wat onze fractie in ons voorstel van resolutie ook gevraagd had. Het was ook de vraag van de volwassen geadopteerden. Mijn mening rond de toetsingen blijft dezelfde: het uitsluiten van alle risico’s blijft een utopie. Als we kijken naar wat er in de afgelopen maanden allemaal aan het licht gekomen is over adopties in Zuid-Korea in het verleden, dan signaleert dat hoe moeilijk het is om te vertrouwen op de informatie die door de zendende landen aangeboden wordt.
De adoptiediensten hebben zelf gevraagd om de deadline voor de vergunning van de eengemaakte dienst te verschuiven van 1 januari naar 1 juli 2023. Dat was een antwoord op mijn schriftelijke vraag. Mijn concrete vraag, minister: hebben deze adoptiediensten nog een volledige financiering gekregen voor 2023?
Mevrouw Verheyen heeft het woord.
Ik vang heel wat signalen op vanuit het werkveld dat die hele fusie-oefening wel voor wat beroering zorgt. Ik durf zelfs te zeggen dat er sprake is van een vertrouwensbreuk met het VCA zelf. Er is het feit dat er zo hard op het gaspedaal wordt geduwd om die fusie rond te krijgen, zonder dat er nog maar enige duidelijkheid is over wie nu nog welke rol toebedeeld gaat krijgen binnen dat adoptielandschap. Dan heb ik het nog niet over de beslissingskaders of over de manier waarop herkomstlanden in hun contacten met het VCA behandeld worden. Die signalen bereiken mij ook. Het lijkt wel of men erop uit is om niet meer aan interlandelijke adoptie te doen. Zo komt het over. Ik hoop dat ik fout ben. Schijn kan uiteraard bedriegen. Ik weet niet of het kabinet, of u als minister, die signalen ook ontvangt. Mijn vraag is dan ook: hebt u zelf weet van die spanningen met het werkveld? In welke mate wordt er volgens u voldoende aandacht besteed aan hun verzuchtingen? Met andere woorden: is er ook volgens u iets aan de hand?
Kunt u aansluitend, als ik mag, misschien ook al de vooropgestelde timing geven van dat voorstel van decreet? Welke impact zal de mogelijk nieuwe taakverdeling hebben op de lopende dossiers? Hoe gaat u de kandidaat-adoptieouders informeren over de mogelijke aanpassingen en gevolgen? Ook voor die mensen is onduidelijkheid uiteraard troef.
Minister Dalle heeft het woord.
Alvast ten aanzien van de vraag van collega Wouters over de financiering heb ik een duidelijk antwoord: de financiering blijft ook in 2023 intact. Wel wordt ze opgesplitst in begeleiding en nazorg. Dat is wel een verschil. Maar de financiering blijft op zich doorlopen.
Een transparante communicatie naar de kandidaat-adoptanten toe is essentieel, zeker wanneer het decreet wordt aangepast of wanneer de betrokken landen anders ingeschaald worden, dat bepaalde trajecten niet meer kunnen doorgaan of op een andere manier.
Het feit dat we uitstel verlenen komt net tegemoet aan de bezorgdheid van de diensten. Dat is een van de redenen waarom we de timing bijgesteld hebben, om op een serieuze manier te kunnen werken met onze mensen. Op dat vlak houden we effectief rekening met die bezorgdheden.
Voor het overige kan ik geen detail geven over de timing van het decreet. Dat kunnen we wel nog bij een volgende gelegenheid verder verduidelijken.
Dat er natuurlijk spanningen zijn, dat valt niet te ontkennen. Dat is een realiteit. Het landschap rond interlandelijke adoptie is sowieso een heel specifiek landschap, met al heel wat onderlinge verhoudingen die niet altijd gemakkelijk zijn. We zitten ook in een periode van grote transitie, zowel op decretaal vlak maar ook op het vlak van de manier waarop we met partnerlanden samenwerken. Dat dat op het terrein voor spanningen zorgt, is bijna onvermijdelijk. Wij proberen in elk geval dat zo goed mogelijk te integreren, de verschillende standpunten te verzoenen. Dat is geen gemakkelijke opdracht, maar we hebben de tijd genomen om dat op een degelijke manier te doen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.