Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, vandaag de dag bestaan er allerhande coaches, zoals lifecoaches, burn-outcoaches, noem maar op. In 2021 waren er in België 9532 coaches ingeschreven bij de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). Het aantal coaches die zichzelf als levenscoach omschrijven, een van de vier categorieën naast vastgoedcoach, gezondheidscoach en sportcoach, is in 5 jaar tijd gestegen van 2227 naar 3828. Er is een veelheid aan titels waarmee zij zichzelf voorstellen: burn-outcoach, perfectionismecoach, diabeteslifestylecoach, relatiecoach zijn er maar enkele van. Deze coaches staan cliënten vaak bij vanuit eigen ervaringen, bijvoorbeeld nadat ze zelf een burn-out of depressie hebben gehad. Specifieke opleidings- of diplomavereisten zijn er niet om jezelf als een bepaald soort coach te bestempelen. Een gevolg daarvan is dat het natuurlijk niet eenvoudig is voor mensen om na te gaan of die begeleidingen kwaliteitsvol zijn. Opleidingen tot coach variëren sterk op het vlak van kwaliteit, en mensen kunnen zich ook coach noemen zonder enige opleiding te hebben gevolgd. Er zijn vast goede coaches aan het werk, maar evengoed zijn er een aantal die mensen met psychische pathologieën begeleiden zonder dat zij daarvoor bekwaam kunnen worden geacht. Een coach komt dan vaak op het terrein van een klinisch psycholoog of van een therapeut. Zoals u weet, kan men deze titels pas gebruiken na met succes een lange, erkende opleiding te hebben afgerond. Dat is ook logisch: psychische gezondheidsproblemen zijn complex en begeleiding en therapie gebeuren het best door iemand die daarvoor is opgeleid. Als kwetsbare hulpvragers niet de juiste hulp krijgen, kan dat gevaarlijk zijn, maar ook voor die mensen voor wie coaching wél een antwoord zou kunnen bieden op een hulpvraag, bestaan er geen manieren om zich te vergewissen van de kwaliteit van coaches. Er is geen duidelijk kader met criteria of een deontologische code.
Minister, ik heb daarom de volgende vragen.
Hoe staat u tegenover de stijging van het aantal coaches in België? Hoe evalueert u die evolutie?
Wilt u ervoor zorgen dat er een kwaliteitskader komt voor coaches, met criteria, een deontologische code en vestigingsvoorwaarden?
Hoe staat u tegenover de vraag naar een striktere scheiding tussen wat een coach mag doen en wat een klinisch psycholoog of therapeut mag doen?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Van den Bossche, dank u wel voor de vraag.
De titel ‘coach’ of ‘lifecoach’ is momenteel geen beschermde titel is, zoals de titel van psycholoog dat wel is. Iedereen kan zich dus die titel toe-eigenen. Lifecoach is geen gezondheidszorgberoep. De Vlaamse overheid levert daar ook geen erkenningen voor af. Daardoor hebben wij ook geen officieel zicht op het aantal coaches en de evolutie ter zake. Er zijn verschillende soorten van coachen. Sommige richten zich op het verbeteren van het mentaal welzijn. Bij sommige gaat het over de loopbaan, bij sommige over sport, bij sommige over het leven, en sommige richten zich inderdaad op mentaal welzijn. Trouwens, dat gaat niet alleen over coaches. Je hebt ook steeds meer de tendens van zelfhulpboeken of -publicaties en ook heel wat applicaties die je daarbij kunnen helpen.
Wat de controle betreft, heeft de federale gezondheidsinspectie een belangrijke taak, namelijk het toezicht op het respecteren van de grens met het uitoefenen van de geestelijke gezondheidszorg. Het is belangrijk dat personen die nood hebben aan geestelijke gezondheidszorg, worden begeleid door een erkende zorgverlener. Ik ben er ook van op de hoogte dat Test Aankoop en experten geestelijke gezondheidszorg meermaals problemen hierrond hebben gesignaleerd. Het gaat echter natuurlijk ook breder dan dat. Het is een bredere tendens van mensen die zich laten bijstaan door coaches allerhande, zowel echte personen als applicaties en publicaties. Daar is ook iets heel positiefs aan. Dat mensen zich laten bijstaan, is op zich misschien voor velen een goede zaak, maar het is natuurlijk zo dat zeker de aflijning met de echte erkende gezondheidszorgberoepen voldoende helder moet zijn.
Dat situeert zich natuurlijk hoofdzakelijk federaal. Bijvoorbeeld de aflijning tussen wat een coach mag doen en wat een klinisch psycholoog of therapeut mag doen, is echt een federale verantwoordelijkheid. Dat is namelijk de wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Die definieert wat de uitoefening van de klinische psychologie, de klinische orthopedagogiek en de psychotherapie inhoudt, en ook wie dat mag uitoefenen. Er zijn sinds 1 januari 2020 twee erkende geestelijkegezondheidszorgberoepen, namelijk voor de uitoefening van klinische psychologie en klinische orthopedagogiek. De Vlaamse overheid is bevoegd voor de opleiding en de erkenning van klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen, op basis van de federale erkenningscriteria. Op de website van de FOD Volksgezondheid kunt u een lijst raadplegen van personen die over een visum beschikken voor het uitoefenen van een geestelijkegezondheidszorgberoep. Ook de uitoefening van psychotherapie is wettelijk duidelijk afgebakend. Dit kan in principe uitsluitend door artsen, klinisch psychologen en klinisch orthopedagogen worden uitgeoefend, op voorwaarde dat zij hiervoor een specifieke opleiding en professionele stage hebben doorlopen. Bepaalde personen kunnen dit ook uitoefenen op basis van eerder verworven rechten. Voor de persoon die een beroep doet op een coach, kan het inderdaad moeilijk zijn om het onderscheid helder te maken. Een coach mag zich niet inlaten met het diagnosticeren of behandelen van psychische problemen als hij daar niet voor bevoegd is. Het is essentieel dat personen die een coach inschakelen, correct en juist worden geïnformeerd. Een coach moet de betrokkene op tijd en correct doorverwijzen. Er kan desgevallend ook een klacht worden ingediend bij de provinciale geneeskundige commissies indien een coach onwettig geestelijke gezondheidszorg zou uitoefenen.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, wat de cijfers betreft, ik heb u die zelf bezorgd in mijn vraag. Dat zijn die van de Kruispuntbank van Ondernemingen. Daaruit blijkt eigenlijk een explosieve stijging op heel korte tijd. Mijn vraag was dus niet om mij cijfers te geven – dat zou ik u overigens dan schriftelijk moeten vragen –, maar wel of het u ook verontrust dat er op korte tijd zo’n wildgroei aan coaches is. Misschien kunt u daar dus nog op antwoorden.
U hebt zeker gelijk: aflijning met de gezondheidszorgberoepen is belangrijk. Het klopt dat de federale overheid die gezondheidszorgberoepen regelt, maar voor zover ik dat heb begrepen, is alles wat buiten de gezondheidszorgberoepen en de dienstverlening, de intellectuele beroepen valt, de bevoegdheid van de regio’s. Dat zijn bijvoorbeeld de vestigingsvoorwaarden, cursusaanbod en ook eventuele erkenning. Het is dus over dat stukje dat ik u aanspreek. Ik begrijp wel dat u geen pasklaar antwoord kunt hebben, maar denkt u dat het nuttig kan zijn om te onderzoeken of Vlaanderen op het vlak van opleiding en erkenning iets kan doen? Men zou bijvoorbeeld een specifieke erkenning kunnen koppelen aan een bepaalde kwaliteitsvolle opleiding. Voor zover ik weet – en ik heb toch wel de tijd genomen om mij te informeren – zou dat uw bevoegdheid kunnen zijn. Dat is mijn tweede vraag.
Ten slotte, u hebt ook iets gezegd over het bewaken van het gegeven dat men niet op het terrein van de gezondheidsberoepen komt. U hebt mij ook gezegd welke instantie daar precies bevoegd voor is, maar dat heb ik niet goed gehoord.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, dank u wel. Collega Van den Bossche, ook dank aan u voor uw vraag. Minister, inderdaad, als je vandaag nog maar een beetje met jezelf in de knoop zit en je googelt, dan kom je allerlei mensen tegen die je beloven dat voor jou te zullen oplossen. In het beste geval is dat een luisterend oor, maar in het slechtste geval kost dat je veel geld en zit je dieper in de put door iemand die over weet ik veel welke gave denkt te kunnen beschikken om je handopleggings- en oorkaarsgewijs te kunnen helpen. Vorig jaar hebben we het daar ook over gehad in de commissie. Toen stelde minister Crevits dat er controle kwam op de opleidingen. Er werd toen gesteld dat er criteria waren opgesteld en dat enkele opleidingen werden geschrapt. Zijn die evaluaties blijven doorlopen of niet? Is daar verder nog iets mee gebeurd?
Het beroep van therapeut was toen wel beschermd, maar iedereen kon de titel hanteren. Dan wordt het natuurlijk helemaal moeilijk om aan mensen uit te leggen wie wat nu wel en niet is. Is het omgekeerde niet mogelijk? Je zou een grote lijst kunnen maken van wat allemaal niet mag. Dat wordt moeilijk, denk ik. De creativiteit in die sector is groot. We zouden het omgekeerde kunnen doen: wie wel een erkende opleiding heeft gevolgd, zou iets aan zijn deur kunnen hangen, zodat we aan alle burgers kunnen zeggen: als dat er hangt, dan heeft die een opleiding gehad. Hangt het er niet, dan mag je daar vrij je geld aan geven, aan oorkaarsen en andere handopleggingen en tarotkaarten, maar dan moet je weten dat daar eigenlijk geen erkende opleiding aan vasthangt. Ik denk dat dat communicatief makkelijker is dan het omgekeerde.
Minister Dalle heeft het woord.
Wat dat laatste betreft, de opleiding: het is zo dat er in Vlaanderen vanzelfsprekend opleidingen zijn om coach, diverse soorten coach te worden. Iemand die zichzelf de titel van coach geeft, heeft daar niet noodzakelijk een opleiding toe gevolgd. Ook een belangrijk punt is dat de opleidingen in beginsel niet zijn erkend door de Vlaamse overheid. Daar moet men dus ook wel rekening mee houden. Zoals ik in het begin zei, op zich is er niks fout aan coaches allerhande. Ik zeg het: het gaat ook niet alleen over personen. Het gaat vaak ook over publicaties en applicaties die vrij beschikbaar zijn. Alleen moeten we heel goed bewaken dat gereglementeerde activiteiten, zoals geneeskundige activiteiten, en in het bijzonder mentale gezondheidszorg, enkel gebeuren door degenen die daarvoor zijn erkend.
Collega Vanden Bossche, u vroeg welke instantie dat moet controleren, bijvoorbeeld indien een coach onwettig geestelijke gezondheidszorg zou uitoefenen. Dat zijn de provinciale geneeskundige commissies. U hebt een punt: als het gaat over de beroepskwalificaties, is er een stuk gewestelijke bevoegdheid. Dat is niet de titelbescherming, want die is federaal, net als alles wat de geneeskundige beroepen betreft. De beroepskwalificaties zijn een gewestelijke verantwoordelijkheid, maar daarvan moet ik wel aangeven dat de tendens net is om die maximaal af te schaffen of te verminderen veeleer dan er nieuwe in te voeren. Dat maakt deel uit van het economisch beleid vanuit Vlaanderen. We doen net een rationalisering, een vermindering wat de vestigingsvoorwaarden en de beroepskwalificaties betreft, veeleer dan ze opnieuw uit te voeren. De essentie van het probleem zit niet daar, denk ik. Ik denk dat het gaat over de correcte aflijning met erkende geneeskundige prestaties, in het bijzonder mentale gezondheidszorg, waar het natuurlijk daadwerkelijk heel belangrijk is dat er een erkenning is van de persoon in kwestie.
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Minister, mijn grote bezorgdheid betreft niet de opruimcoaches en zo. U zegt zelf terecht dat coaches niet op het terrein van de gezondheidszorg mogen komen, maar dat doen zij de facto wel. Een burn-outcoach begeleidt je bij een burn-out. Een autismecoach pretendeert je te kunnen zeggen wat je kind met een ontwikkelingsstoornis nodig heeft. Een innerlijkekindcoach tracht, denk ik, ook op een of andere manier iets te doen met je emotionele wereld. Er zijn er heel veel die wel degelijk op dat terrein komen, en daar gebeurt niets mee, dat kan zomaar. Natuurlijk is het een goed teken dat mensen hulp en begeleiding zoeken, natuurlijk bestaan er ook boeken, maar mijn vraag gaat over mensen die diensten aanbieden tegen betaling en pretenderen een expert te zijn om mensen te helpen bij een mentale problematiek zonder dat zij daar een opleiding voor hebben gevolgd. Ik vind het eigenlijk wél potentieel gevaarlijk. Als er duizenden mensen op die manier actief zijn op onze arbeidsmarkt en elk van hen – er zijn ondertussen 3828 levenscoaches – ziet elke week een 10-tal mensen, dan hebben zij een groot bereik qua mensen die hulp zoeken en die zij minstens zonder de gepaste opleiding pretenderen te kunnen begeleiden.
Ik zou dus toch heel graag hebben dat ook u werk maakt van datgene wat u kunt doen. Ik begrijp het wel, hoe minder titels, hoe beter, maar als titels vrijelijk kunnen worden gebruikt, lijkt het me toch beter om een titel selectief te gebruiken, om opleidingen te erkennen en andere niet te erkennen, zoals dat bijvoorbeeld ook is gebeurd met therapieopleidingen. Niet elke opleiding heeft een erkenning, en dus mag je jezelf ook niet elke keer therapeut noemen na een opleiding te hebben gevolgd. Ik zou toch denken dat we ter zake op Vlaams niveau meer kunnen doen. Ik geloof dat we daar mensen werkelijk mee zullen helpen, zowel mensen die hulp zoeken als die coaches die echt de gepaste opleiding hebben gevolgd.
De vraag om uitleg is afgehandeld.