Verslag vergadering Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de schooltoelage voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen
Vraag om uitleg over de schooltoeslag in het groeipakket voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen
Verslag
Het antwoord wordt gegeven door minister Dalle.
De heer De Reuse heeft het woord.
Collega’s, het voorbije jaar kaartte ik al meerdere keren het probleem aan van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die grote sommen geld in de schoot geworpen krijgen via het – voor hen alvast veel te genereuze – Vlaamse groeipakket, niet alleen via het basisbedrag, maar ook via de toelagen. Dit is allicht een van de belangrijkste redenen van de aantrekkingskracht die Vlaanderen uitoefent op jonge Afghanen. Uit recente cijfers bleek nog dat hun aantal hier in snel tempo toeneemt. Veel van dat geld dat ze ontvangen wordt naar het thuisland gestuurd of komt terecht bij mensensmokkelaars of wordt uitgegeven aan luxeproducten of drugs.
Eind 2021, bijna een jaar geleden, kreeg ik nog stevig de wind van voren van alle collega’s van andere partijen toen ik de kwestie via een actuele vraag op de agenda van de plenaire vergadering zette. Ik wees toen ook al op het forse bedrag van de schooltoelage van 3364 euro die de Afghaanse immigranten in handen krijgen. Minister Beke antwoordde me echter kordaat geen wijzigingen in de schooltoelage te willen voorzien.
Nu word ik, verrassend genoeg, alsnog bijgetreden door niemand minder dan minister van Inburgering Bart Somers. De minister pleit ervoor het systeem van de schooltoelage voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen aan te passen. Nu krijgt die minderjarige tot bijna 3400 euro schooltoeslag per jaar. Maar volgens minister Somers is er het risico dat dat geld belandt bij mensensmokkelaars. Hij stelt een aanpassing voor om misbruik te voorkomen en wil de kwestie verder bespreken in de regering. Hij stelt voor om twee derde van het bedrag toe te kennen aan de opvanginstelling.
Kunt u mij meedelen hoe u reageert op het opvallende pleidooi van uw collega-minister Somers? Bent u als minister van Welzijn inmiddels tot de vaststelling gekomen dat het niet verstandig is om dergelijke grote bedragen aan schooltoelages te geven aan Afghaanse minderjarige jonge immigranten omdat dit leidt tot misbruik en ook nieuwe immigratie uit Afghanistan aanzuigt? Welke initiatieven zult u in dit verband nemen? Zult u effectief maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen niet meer het volledige bedrag van de schooltoelage in handen krijgen?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
De schooltoelage voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen blijkt een zekere aantrekkingskracht – naast andere factoren – te hebben op jongeren uit landen zoals Afghanistan. We lazen in de kranten dat voorzieningen die deze niet-begeleide minderjarigen opvangen zeiden dat ze zelf de schoolkosten van deze jongeren financieren en dat ze dus niet weten waarom er een schooltoelage nodig is. Ik heb in dat verband een aantal vragen.
Wat is de regel met betrekking tot de financiering van schoolkosten van de niet-begeleide minderjarige vluchtelingen in de verschillende opvangstructuren waar ze verblijven, opgesplitst per opvangstructuur? Financieren al deze opvangstructuren zelf de schoolkosten en op dezelfde wijze? Is de regeling dezelfde als voor de andere jongeren die verblijven in voorzieningen integrale jeugdhulp?
Indien voorzieningen de schoolkosten bekostigen, wat is het gemiddeld bedrag van hun uitgave en hoe verhoudt zich dat tot de schooltoelage die niet-begeleide minderjarige vluchtelingen ontvangen?
We vernemen dat niet-begeleide minderjarige vluchtelingen op het moment dat zij geen statuut kunnen krijgen om legaal in ons land te verblijven beschikken over vele duizenden euro’s. Heeft u zicht op de som geld waarover die groep beschikt dankzij het groeipakket?
Hoeveel niet-begeleide minderjarige vluchtelingen ontvingen een schooltoelage in 2019, 2020, 2021 en in 2022, opgesplitst per jaar? Was er dit schooljaar een stijging waar te nemen van niet-begeleide minderjarige vluchtelingen die recht hadden op een schooltoelage? Zo ja, bij welke landen van oorsprong deed deze stijging zich voor?
Wat was het totaalbedrag aan schooltoelagen dat niet-begeleide minderjarige vluchtelingen ontvingen in 2019, 2020, 2021 en 2022, opgesplitst per jaar?
Bestaan er duidelijke richtlijnen voor de voogden wat met de schooltoelagen mag worden gefinancierd? Zo ja, wat zijn die richtlijnen dan? En beperken de uitgaven zich tot schoolgerelateerde uitgaven?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik heb deze vraag om uitleg reeds een tijdje geleden ingediend, want ik verwijs daarin naar de krant De Standaard van 19 oktober, waarin uw collega, minister Somers, verklaarde dat hij aan de Vlaamse Regering zou vragen om de schooltoeslag voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen slechts voor een derde uit te keren.
Minister Somers maakt de vergelijking met het basisbedrag in het groeipakket. Niet-begeleide minderjarige vluchtelingen die in een Vlaamse jeugdhulpvoorziening verblijven, krijgen een derde van het bedrag. De andere twee derde van het bedrag gaat naar het Fonds Jongerenwelzijn. Vanuit dit fonds wordt de voorziening gefinancierd. De jongeren krijgen van de voorziening zakgeld, kledinggeld en dergelijke. Dit wordt gefinancierd door onder andere de twee derde uit het groeipakket.
Dit jaar besliste de Vlaamse Regering dat niet-begeleide minderjarige vluchtelingen die verblijven in een opvangstructuur van het Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers (Fedasil) ook nog maar een derde van de gezinsbijslagen krijgen. Vroeger was dit voor hen het volledige bedrag. De Groenfractie was niet tegen deze gelijktrekking, maar we hebben ons toen wel verzet tegen de besparing die hiermee gepaard ging. Voor ons moesten deze middelen terugvloeien naar de niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, net zoals dit gebeurt voor jongeren in de Vlaamse jeugdhulpvoorzieningen. Dit is echter niet het geval. In de begeleidende nota konden we toen lezen dat de Vlaamse overheid hiermee op een minderuitgave zou komen van 1.264.000 euro tegen 2026.
Ik keer terug naar het artikel in De Standaard. Toen bekeek het kabinet van minister Somers diverse denksporen: het verminderen van de schooltoelage, een graduele uitbetaling ervan of een opsplitsing waarbij twee derde aan de opvanginstelling wordt uitgekeerd en de rest aan de minderjarige. Somers gaat voor de laatste optie.
Vermits er wat onduidelijkheid is over de cijfers vernam ik graag een aantal zaken van u. Hoeveel niet-begeleide minderjarige vluchtelingen worden er momenteel in Vlaanderen opgevangen? Hoeveel van hen verblijven in de netwerkpleegzorg, hoeveel van hen verblijven in de bestandspleegzorg, hoeveel in de jeugdhulp, hoeveel in een federale voorziening?
Hoeveel niet-begeleide minderjarige vluchtelingen ontvangen momenteel het groeipakket? Hoeveel van hen ontvangen een schooltoeslag, een sociale toeslag, een zorgtoeslag?
Daarnaast heb ik nog een aantal andere vragen. Heeft minister Somers zijn voorstel toegelicht op de Vlaamse Regering? Onder welke vorm? Wat was de reactie van de andere coalitiepartners?
Hoe denkt u zelf over het voorstel van collega Somers? Was dit op voorhand besproken, aangezien het groeipakket onder de bevoegdheid van de minister van Welzijn valt?
Hoe wordt hier nu verder mee omgegaan? Wil de Vlaamse Regering de financiële steun voor niet-begeleide minderjarige vluchtelingen hervormen?
Gaat u hierover, samen met collega Somers, in overleg met de betrokkenen? Denk aan voorzieningen, voogden, de Dienst Voogdij, de jeugdhulp, het Kinderrechtencommissariaat? Wat hebt u daar verder rond gedaan?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega’s, ik dank jullie voor de vragen. Ik ben natuurlijk vervangend minister van Welzijn, waardoor ik effectief verantwoordelijk ben voor de gezinsbijslagen, echter niet voor asiel en migratie. Maar we zijn in nauw contact met Nicole de Moor en haar kabinet om hierrond te werken, want dit dossier heeft een relevantie voor dat dossier van asiel en migratie.
Wat ons betreft, is de doelstelling van het groeipakket vrij eenvoudig: het is een instrument dat ons helpt om kinderen in Vlaanderen kansrijk te laten opgroeien.
Om die doelstelling te bereiken, kennen we voor ieder kind een basisbedrag toe. Voor sommige kinderen kennen we bovenop dat basisbedrag ook een toeslag toe. Dat kan gaan om een sociale toeslag. We hebben het daarover gehad in het kader van de Septemberverklaring. We breiden die groep van begunstigden uit met 70.000 kinderen omdat we daar 15 euro extra aan toevoegen. Maar naast die sociale toeslag gaat het ook over de discussie van de schooltoeslag, zoals die vandaag geregeld is, die voor een aantal kinderen en jongeren die doelstelling effectief mee ondersteunt.
Het is zeker een legitieme vraag om te bekijken of het voor alle categorieën van kinderen op dit moment goed is georganiseerd.
Als de kinderen en jongeren die deze schooltoeslagen krijgen slachtoffer worden van afpersing, of de middelen gaan naar mensensmokkelaars, of de middelen blijven nagenoeg onaangeroerd omdat er al andere vormen van ondersteuning zijn, dan moeten we dat zeker bekijken. Daar zijn we sinds enkele weken ook mee bezig, na een vraag ter zake van collega de Moor.
De financiering van de schoolkosten verloopt verschillend naargelang het bevoegde agentschap.
In de huidige regelgeving legt het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) niet vast in welke kosten een multifunctioneel centrum (MFC) voor personen met een handicap tussenkomt. De toepasselijke regelgeving, het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) ter zake voor die MFC’s bepaalt dat aan gebruikers die een financiële bijdrage betalen alleen persoonlijke, individueel toewijsbare kosten mogen worden aangerekend. Die kosten kunnen geen betrekking hebben op infrastructuur of onderhoud van infrastructuur, energiekosten, vervoer naar de collectieve dagbesteding, kosten en heffingen ten laste van het MFC, kosten voor de collectieve atelierwerking, de werking binnen de dagondersteuning of administratiekosten.
Binnen die regels moet het MFC de regeling voor de kosten die verschuldigd zijn door de gebruikers in overleg met het collectief overlegorgaan of collectieve inspraak bepalen. Het VAPH bepaalt in de regelgeving dus niet dat MFC’s moeten blijven instaan voor de schoolkosten van de minderjarigen die ze in verblijf ondersteunen.
Bij Opgroeien is het nog anders. Daar worden de reguliere schoolkosten in het algemeen door de voorziening zelf gedragen binnen de hun toegewezen enveloppe. Rond meer specifieke schoolkosten, denk bijvoorbeeld aan materiaal voor een koksopleiding, bestaat de afspraak dat er in eerste instantie naar de ouders wordt gekeken. Als ouders niet in de mogelijkheid zijn om tussen te komen dan zal de voorziening dit bekijken, of kan er, indien daartoe beslist werd, worden gebruikgemaakt van de geblokkeerde rekening waarop de bedragen van het groeipakket worden gestort. Uitzonderlijk kunnen voorzieningen voor de compensatie van schoolkosten een aanvraag indienen via de procedure van de bijzondere kosten.
Kosten die door Fedasil voor iedere leerling worden vergoed, zijn openbaar vervoer naar school, basismateriaal – denk bijvoorbeeld aan schrijfgerief –, een boekentas of rugzak, turn- en zwemgerief en toegang tot computers met internet. Daarnaast vergoedt Fedasil nog extra kosten voor leerlingen die geen recht hebben op een schooltoeslag. Denk aan hand- en werkboeken, fotokopieën, verplichte schooluitstappen en sportdagen.
Zoals u inderdaad kunt horen, liggen de regelingen nogal uiteen, zowel wat het agentschap betreft, als ieders individuele situatie. Het is daarom ook niet mogelijk om een gemiddeld bedrag mee te geven.
Wat het aantal niet-begeleide minderjarige vreemdelingen betreft: van 1 januari 2019 tot en met 30 september 2022 heeft het groeipakket 2789 unieke niet-begeleide minderjarige vreemdelingen gekend. Dat is gekeken over die 4 jaren heen. Ik kan ook de aantallen geven die we – gemeten op 30 september – op een jaar in het groeipakket kennen. Dat is natuurlijk telkens een momentopname. Het waren in 2019 924 unieke niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. 452 daarvan hadden recht op een schooltoeslag. In 2020 waren dat er respectievelijk 1278 en 610, in 2021 1611 en 955 en dit jaar 1624 en 814.
De cijfers voor 2021 en 2022 zijn dus vrij gelijklopend. We zien momenteel nog geen stijging in het aantal niet-begeleide minderjarige vreemdelingen met een schooltoeslag. Maar dat moeten we goed opvolgen. Het is nog niet mogelijk om daar conclusies uit te trekken. Het kan ook zijn dat dit te maken heeft met een vertraging ter zake bij de federale Dienst Voogdij. Dat moeten we verder opvolgen. Sinds 1 april is er immers een regelgevende wijziging doorgevoerd, in opvolging van de evaluatie van het groeipakket, om het recht op groeipakket voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen te laten starten als ze in een lopende verblijfsprocedure zitten en als er een voogd is aangesteld.
Als het gaat over hoeveel die mensen dan op hun rekening hebben staan of hoeveel ze in kas hebben, weet u dat de bedragen vrij besteedbaar zijn. We hebben er dan ook geen zicht op over hoeveel geld kinderen en gezinnen beschikken op basis van het groeipakket. Ik kan u wel de bedragen geven die we jaarlijks uitkeren. We hebben al de aantallen gegeven van de unieke niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. De bijhorende bedragen zijn de volgende: afgerond ongeveer 1 miljoen in 2019, 1.502.000 in 2020, 2.538.000 in 2021, en 2.263.000 dit jaar, in 2022. Dat zijn de afgeronde bedragen.
Wat de richtlijnen voor de voogden betreft, u weet dat dat een federale verantwoordelijkheid is. We weten dat voogden onafhankelijk zijn en moeten zijn in hun opdracht, waardoor de Dienst Voogdij ook geen bindende richtlijnen kan opstellen. De minister van Justitie kan wel algemene richtlijnen opstellen om de materiële organisatie van het werk van de voogden te coördineren. De Dienst Voogdij adviseert wel om vanuit het belang van de minderjarige te denken en als een redelijk en voorzichtig persoon het budgetbeheer uit te voeren. De verantwoordelijkheid van de voogden ter zake is belangrijk. Uiteindelijk zijn zij ook diegenen die daarover beslissingen kunnen nemen.
Voor wat betreft de vraag over de cijfers in de jeugdhulp, pleegzorg of bij Fedasil, hebben we het aantal unieke niet-begeleide minderjarige vreemdelingen uit de registraties binnen de jeugdhulp en de eigen registraties van pleegzorg samengebracht. Voor Fedasil gaat het over het aantal unieke kinderen voor de maand december 2021. Zo komen we voor 2021 tot de volgende cijfers: 184 voor netwerkpleegzorg, 22 voor bestandspleegzorg, 310 voor jeugdhulp, 1138 voor Fedasil. Dan komen we op een totaal aantal niet-begeleide minderjarige vreemdelingen van 1654.
Het totaal ligt natuurlijk in de lijn van het aantal niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die we ook binnen het groeipakket op jaarbasis kennen, maar een vergelijking maken met de cijfers groeipakket is niet aangewezen, want niet-begeleide minderjarige vreemdelingen kunnen al veranderd zijn van plaatsing, en binnen het groeipakket bestaat bijvoorbeeld ook niet de opsplitsing netwerk- of bestandspleegzorg.
Er is gepeild naar discussies in de Vlaamse Regering. Ik heb al gezegd dat wij dit dossier zeer ter harte nemen en ook stappen vooruit zullen zetten na een contact met collega De Moor. Ik heb ook een aantal voorstellen gelezen in een aantal persartikelen. Ik heb daarover geen nadere details gekregen in de schoot van de Vlaamse Regering.
We hebben de administratie gevraagd om een grondige analyse te maken en verschillende pistes te bekijken. Het ijkmoment voor de toewijzing van de schooltoeslag is 31 augustus. Een eventuele hervorming – maar er zal een hervorming komen, dat kan ik u al zeggen – kan dus pas uitwerking hebben vanaf het schooljaar 2023-2024. We gaan snel te werk, we willen daarin vooruitgaan. Dat is ook belangrijk voor het migratiebeleid, maar we moeten dat ook op een gedegen manier doen.
Ik herinner er ook aan dat er ook andere profielen zijn dan niet-begeleide minderjarige vreemdelingen die natuurlijk in een voorziening wonen. We moeten daar zeer zorgzaam mee omgaan, zodat we daar ook geen jonge mensen in een moeilijke situatie benadelen. Bovendien zitten niet alle niet-begeleide minderjarige vreemdelingen in dezelfde situatie. Voor sommigen neemt Fedasil kosten ten laste. Sommigen verblijven ook in een pleeggezin. Het kan ook niet de bedoeling zijn om dat soort vormen van pleegvoogdij te bestraffen of te benadelen. Dus we gaan daar terdege te werk, maar we gaan daarin ook wel met bekwame spoed verder.
Indien uit analyse blijkt dat een wijziging aan de orde is, dan zullen we natuurlijk in overleg gaan met de betrokkenen. Dat is in de eerste plaats de federale Staatssecretaris voor Asiel en Migratie en de federale minister van Justitie voor de voogdij, en we zullen daarover ook voorstellen doen aan de Vlaamse Regering.
De heer De Reuse heeft het woord.
Dank u, minister, voor de vele cijfers die u gegeven hebt.
Het zal aankomen op ‘geen woorden, maar daden’, zodat er binnen de Vlaamse Regering dan toch zeker en vast iets gebeurt. Want het geld van die schooltoelages gaat niet waar het naartoe zou moeten gaan en dat is inderdaad naar de school, naar opleiding van deze niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Er zal dus dringend moeten worden ingegrepen, want het is duidelijk dat dat een aantrekkingskracht heeft. U verwijst zelf naar cijfers die op vier jaar tijd bijna verdrievoudigd zijn. Dat gaat dus over miljoenen euro’s. Voor die mensen is dat heel veel geld. Ik denk dat we daar toch zeker niet licht mogen overgaan.
Mijn vraag – en u verwijst dikwijls naar de zaken die Fedasil al doet – is: welke zijn nog de andere vormen van steun die de Vlaamse Regering aanbiedt aan deze niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, en worden deze momenteel ook geëvalueerd? Zijn ze onderwerp van evaluatie en zijn daar ook al eerste conclusies uit getrokken?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. Ik denk dat het heel interessante cijfers zijn.
Ik denk dat de doelstelling van een schooltoeslag moet zijn dat we jongeren proberen te ondersteunen en ervoor zorgen dat ze een goede opleiding kunnen krijgen. Zelfs als ze hier niet verder kunnen verblijven, is het, denk ik, toch wel relevant genoeg om hen te ondersteunen bij het volgen van zo’n opleiding. Maar als we dan toch signalen horen dat dat geld eigenlijk niet gebruikt wordt voor wat het zou moeten worden gebruikt ... Ik hoor verhalen zoals dat mensensmokkelaars het geld eisen, dat er afpersing gebeurt. Dat kan echt niet de bedoeling zijn. Minister Somers heeft dit ook aangekaart en daar zelf ook een voorstel voor op tafel gelegd.
Mijn vraag is vooral wat uw persoonlijke mening hierover is. Welk voorstel zou u hierover op tafel leggen?
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de cijfers.
Ik ga die ook wel eens rustig naast elkaar zetten, maar volgens mij zijn die cijfers niet dermate hoog dat je kunt zeggen dat ons groeipakket de reden is om naar Vlaanderen te komen, vooral voor de Afghaanse jongeren.
Ik heb, naar aanleiding van de uitspraak van minister Somers, ook met een aantal voogden gepraat en wat ik hoor, is toch een genuanceerd beeld. Gaat het geld naar die jongere of naar hun opleiding? De meeste voogden waar ik mee gesproken heb, hebben maximum vijf tot tien pupillen onder hun hoede. Ze volgen deze jongeren ook heel goed op. En het groeipakket, en ook de schooltoeslag, wordt gestort op een spaarrekening en in samenspraak met de jongere besteed aan schoolkosten zoals materiaal, maar ook andere schoolkosten zoals boeken, schooluitstappen, kleding, een telefoon met wat belkrediet, en ook bijvoorbeeld een treinabonnement, wat niet wordt gesubsidieerd – in tegenstelling tot het abonnement van De Lijn.
De voogden die jongeren onder hun hoede hebben in de federale voorzieningen vertellen me trouwens dat, nu het groeipakket verminderd is tot een derde, het echt wel iedere euro driedubbel omdraaien is, om de kinderen toch te geven wat ze nodig hebben. Sommige voogden proberen er inderdaad ook voor te zorgen dat er wat gespaard wordt en zij verklaren dat, op het moment dat de jongere 18 wordt, er toch een zeker bedrag voorhanden moet zijn om bijvoorbeeld de huurwaarborg te betalen en meubels en huisgerief te kopen. Maar het gaat niet over tienduizenden euro’s zoals in het krantenartikel stond, het gaat vaak over maximum 3000 tot 5000 euro.
Als de voogden aan hun pupil vragen hoe ze hier terechtgekomen zijn, is het antwoord ofwel toevallig, ofwel dat ze familie hebben. Jongeren hebben geen weet van het groeipakket of de schooltoeslag op het moment dat zij in Vlaanderen binnenkomen. Het gebeurt weliswaar, zeggen deze voogden, dat de vraag komt om smokkelaars te betalen en sommige voogden hebben deze vraag nooit gekregen. Sommige voogden hebben deze vraag in hun carrière eens gehad en zijn daar niet op ingegaan, maar ze merkten dan wel dat bijvoorbeeld de opvangdiensten waar ze verbleven wel toegaven.
Ik stel mij inderdaad ook een aantal praktische vragen. Als twee derde aan de voorziening zal worden gegeven, hoe zal men dat concreet bij Fedasil doen? Want daar verblijven jongeren vaak heel beperkt in tijd en is er een grote doorstroom.
Minister, hebt u ondertussen ook al overleg gehad met het middenveld, de voorzieningen? Hoe kijken zij hiernaar? Zijn zij vragende partij?
Minister, denkt u dat een voorziening deze middelen beter zal besteden dan de voogden dit doen? Zullen ook andere kosten die de jongeren nu betalen met hun groeipakket wegvallen? Hoe zit het met de bespreking daarrond?
Hebt u overleg met het federale niveau? Ik vermoed dat dat wel zo is.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, wat de cijfers betreft: is het veel, is het weinig? Mevrouw De Martelaer, elke jongere die wordt gebruikt of misbruikt om middelen van het groeipakket door te sluizen, is er een te veel. En ook al is dat er maar een, dan is dat er een te veel.
Voor de N-VA fractie is het duidelijk en de collega's hebben het ook gezegd: het groeipakket dient voor de jongeren. Ik heb de federale regelgeving hier voor mij liggen. Er wordt van de voogden verwacht dat ze “de goederen van de minderjarige beheren als ‘goede huisvader’”. Dat betekent dus niets doorstorten aan familie in het thuisland, niets aan mensensmokkelaars geven. Dat is voor de minderjarigen.
Mevrouw De Martelaer, voogden kunnen allerlei mensen zijn: het kunnen mensen zijn die u hebben gecontacteerd, maar het kunnen ook verre familieleden, neven en andere verwanten van de betrokkene zijn die hier al zijn. Minister, als die signalen er zijn, dan moet daarnaar worden gekeken.
Ten tweede, die middelen zijn voor de jongeren. De meerderheid heeft al op 1 juli 2022 het groeipakket bijgestuurd: twee derde voor de voorziening en een derde voor de jongeren en/of de voogd. Maar dat gaat alleen – nu kom ik tot iets technisch – over Boek 2, Deel 1: Gezinsbijslagen, maar was niet van toepassing op Deel 2: Selectieve participatietoeslagen – vrij vertaald: de schooltoelagen, de studiebeurs. Collega's, het lijkt mij niet meer dan logisch dat we daar inderdaad naar kijken om ook wat die schooltoelagen betreft ervoor te zorgen dat die middelen tegemoetkomen aan de jongeren waarvoor die bestemd zijn. En of die jongere de rekening van zijn busabonnement op zijn school binnenbrengt, die school dat dan terugbetaalt van het bedrag dat zij ontvangen, of dat bij de voorziening binnenbrengt? Het voornaamste is dat dat busabonnement er is.
Ten slotte, minister, momenteel is de verdeling twee derde en een derde. De vraag stelt zich of we die één derde ook cash moeten blijven uitbetalen aan de jongeren zelf. Kunnen we niet overwegen om, in het belang van de jongeren – want daarover gaat het: de goederen van de minderjarige beheren in het belang van de jongeren – dat bedrag niet meer te storten op een rekening, maar ervoor te zorgen dat het rechtstreeks wordt gebruikt waarvoor het dient, namelijk de betrokken jongeren? Als u dat onderzoek voert, lijkt mij dat niet meer dan logisch, in het belang van de jongeren. In het kader van de migratie, zoals u zelf aanhaalt, minister, zouden we bed-bad-brood voor de jongeren van toepassing kunnen maken en ervoor zorgen dat de cash uit het groeipakket niet kan worden gebruikt of misbruikt voor andere doeleinden dan alleen de jongeren in kwestie.
Minister Dalle heeft het woord.
Voorzitter, collega's, dank u wel voor de extra opmerkingen en vragen.
Collega De Reuse, de ondersteuning van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen gebeurt op diverse manieren. Het is niet helemaal duidelijk waar u precies naar peilt, maar er zijn allerhande zaken: gezinszorg, voorzieningen, ambulante zorg, ook verenigingen die worden ondersteund door Vlaanderen, zoals Minor-Ndako in mijn eigen stad. Kortom, er zijn diverse manieren om bijstand te verlenen vanuit de Vlaamse bevoegdheid.
Ik ben het eens met de diverse opmerkingen hier. Mevrouw De Martelaer, u hebt gelijk: deze schooltoeslag is niet dé determinerende factor wanneer het gaat over de aantrekking van Vlaanderen voor niet-begeleide minderjarige vreemdelingen. Daarin volg ik u. Dat is niet de grote hervorming die plotseling de instroom van die mensen zal doen verminderen.
Maar tegelijk heeft collega Daniëls ook gelijk: zelfs één geval van misbruik is voldoende. Misbruik door mensensmokkelaars gaat helemaal niet alleen over de gezinsbijslagen en deze toeslag in het kader van de schooltoeslag. Maar als het zo wordt gebruikt, dan kunnen we dat niet aanvaarden en moeten we ook durven het systeem te evalueren en te hervormen.
Ik zal niet ingaan op de inhoud van de verschillende pistes, zoals de een derde en twee derde. De situatie voor de schooltoeslag is wel verschillend ten aanzien van het basisbedrag. Het kan ook niet de bedoeling zijn om bijvoorbeeld die hoge bijdragen te blijven uitbetalen om dan een overcompensatie te voorzien voor Fedasil, een voorziening die op dat vlak geen extra kosten heeft. We moeten daar goed over nadenken. We kunnen ook nadenken over de bedragen zelf eerder dan over de uitbetaling aan de voorziening. Maar dat zullen we op korte termijn bespreken in de schoot van de regering, met de duidelijke bedoeling om ervoor te zorgen dat dat groeipakket een systeem blijft om kinderen kansrijk te doen opgroeien en om zaken die eventueel verkeerd lopen specifiek ten aanzien van niet-begeleide minderjarige vreemdelingen, vooral in voorzieningen van Fedasil, tegen te gaan.
De afstemming gebeurt effectief met de federale collega bevoegd voor migratie en zal ook gebeuren met de betrokken middenveldorganisaties. En we zullen het natuurlijk ook eerst bespreken in de schoot van de Vlaamse Regering.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, de les die ik heb geleerd uit dit dossier, is alvast dat dat je politiek nooit mag wanhopen. Vorig jaar werd mijn analyse nog weggezet als vol onwaarheden, op flessen getrokken en werd er gezegd dat nuance op zijn plaats was. Ondertussen treedt zelfs minister Somers mijn analyse bij.
Nu nog onze oplossingen. Want zolang we onze sociale zekerheid, de vele sociale voordelen voor vluchtelingen openstellen, werken die als een magneet op vele van die vluchtelingen. U zegt van niet, maar het aantal niet-begeleide minderjarige vreemdelingen verdubbelde in 2021 tegenover 2020 naar 3200 personen. Men passeert zes tot zeven, acht veilige landen om hier te kunnen komen profiteren van ons sociaal systeem.
Het is tijd om dat een halt toe te roepen; het is tijd voor asielopvang in de eigen regio. En voor de echte vluchtelingen moeten we inderdaad voorzien in bad, bed en brood.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik denk dat het duidelijk is: de schooltoeslag moet gewoon worden gebruikt waarvoor hij bedoeld is en niet voor familie, niet voor mensensmokkelaars of anderen, maar echt voor de jongeren zelf, voor hun opleiding. Daarom ben ik blij dat er binnen de Vlaamse Regering echt zal worden bekeken hoe het systeem zou kunnen worden verbeterd. Want inderdaad, elk profitariaat is er altijd een te veel. Daarvoor kan het echt niet bedoeld zijn. Ik kijk alvast uit naar het voorstel van hervorming van deze Vlaamse Regering.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
De les die ik vandaag heb geleerd, is dat ministers toch ballonnetjes blijven oplaten en zeggen dat er door de schooltoeslag, door het groeipakket hier duizenden jongeren asiel komen zoeken en dat dat geld wordt teruggestuurd naar hun thuisland, naar de smokkelaars.
Wat ik heb geleerd, is dat we niet zo erg verschillen in principe, mijnheer Daniëls. Want het geld moet worden gebruikt voor de jongeren. Dat vinden wij en dat vindt onze fractie ook. Wij moeten allerlei manieren zoeken om ervoor te zorgen dat dat geld bij de jongeren komt. Wij moeten ook de voogden ondersteunen zodat zij dat geld gebruiken voor de jongeren.
Wat ik essentieel vind, is dat de jongeren, de kwetsbare jongeren die naar hier komen, worden geholpen om aan hun toekomst te werken en dat zij ook een toekomst krijgen. De hervormingen die we nu zullen doen rond deze materie, zullen de asielcrisis niet oplossen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.