Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, naar aanleiding van vragen over de relatie tussen Karl Vannieuwkerke als presentator van het wielerprogramma Vive le Vélo en het bedrijf Vive la Vie, dat de merchandising ervan verzorgt, rezen er ook vragen over de combinatie van commerciële en journalistieke activiteiten. De VRT beklemtoonde altijd dat het hier, in de eerste plaats, een entertainmentprogramma betrof, geen echte journalistiek dus.
De Vlaamse Vereniging van Journalisten (VVJ) legde een en ander voor aan de Raad voor de Journalistiek en die publiceerde op 13 oktober een advies, dat ons verbaasde want daarin lezen we dat de raad van oordeel is dat Vive le Vélo wel degelijk een journalistiek programma is en dus ook onder de beroepsethische code valt, ook als de presentator in kwestie geen journalistenkaart heeft.
Over de combineerbaarheid met commerciële activiteiten en de journalistieke onafhankelijkheid spreekt de raad zich niet uit, maar in een ander advies van 13 oktober over journalistieke onafhankelijkheid en de vergoedingswijzen, wijst de raad wel op het principe dat een journalistiek programma redactionele keuzes niet dominant – zo staat het er – mag laten leiden door commerciële overwegingen.
Uit de uitspraak van de raad, minister, blijkt dus dat ook een entertainmentprogramma voldoende journalistieke kenmerken kan bevatten om als journalistiek product te worden bestempeld. Dat roept bij ons de volgende vragen op.
Ten eerste, betekent de uitspraak van de raad dat Vive le Vélo zich niet langer enkel aan de afspraken geldend voor alle programmamakers moet houden, maar ook aan de meer specifieke afspraken voor programma’s van de VRT-nieuwsdienst? En wie bepaalt uiteindelijk of een programma journalistiek dan wel algemeen van aard is?
Ten tweede, welke precedentswaarde schept de uitspraak van de raad voor andere programma’s van de openbare omroep maar evengoed van de private omroepen, zoals praatprogramma’s en andere infotainmentformats?
Tot slot, welke impact heeft de uitspraak van de raad op de ontwikkeling van commerciële afgeleiden van infotainmentformats van de openbare maar evengoed van de private omroepen?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega Vandaele, voor de vraag.
Het is natuurlijk niet aan de politiek of aan de minister om te bepalen wie een journalist is en aan welke deontologische regels hij moet voldoen. Dat is inderdaad door zelfregulering gevat via de deontologische code van de VVJ, de Raad voor de Journalistiek en de uitspraken van de Raad voor de Journalistiek, hetzij na een klacht, waarna er een tegensprekelijke procedure start en een uitspraak volgt, hetzij, zoals hier het geval is, na een advies, dat, in principe, geen tegensprekelijke procedure is. Maar ik kan alleen maar akte nemen van de beslissing van de Raad voor de Journalistiek, waarbij de raad aangeeft dat Vive le Vélo een journalistiek programma is en dat Karl Vannieuwkerke in het programma handelt als journalist. Ik heb ook gelezen dat de raad van oordeel is dat het beroepsstatuut van een presentator of journalist niet relevant is. Ik heb dat gelezen en ik kan wel begrip opbrengen voor die redenering, die ook vanuit het oogpunt van de kijker wel kan worden begrepen. Maar, zoals gezegd, het is niet aan mij maar aan de raad om dat te beoordelen.
Wat de laatste vraag betreft, is het inderdaad belangrijk te verwijzen naar de laatste alinea van het advies. De raad stelt dat het over onvoldoende gegevens beschikt om te oordelen over de vraag of de journalistieke onafhankelijkheid van Karl Vannieuwkerke in het gedrang komt door commerciële nevenactiviteiten die hij volgens de VVJ zou ontplooien. De raad kan dit niet beoordelen zonder tegensprekelijke procedure, die dus, zoals gezegd, niet aan de orde is in het kader van de door de VVJ gestelde vraag. Dat is wel belangrijk. Het is dus geen klachtenprocedure waarbij de betrokkene zou worden gehoord, het is een ander soort procedure waarbij de betrokkene niet gehoord wordt. En in zo’n context beschikt men niet alleen niet over de gegevens, het zou ook niet fair zijn om daar dan uitspraken over te doen.
Het is ook niet aan mij maar aan de VRT en eventueel andere omroepen om te beslissen welke gevolgen men trekt uit dit advies van de raad. De VRT heeft laten weten dat de uitspraak van de Raad voor de Journalistiek op zich geen impact heeft op het VRT-beleid aangaande commerciële afgeleiden. De VRT staat wel open, zo zeggen ze mij, voor overleg met de andere leden van de Raad voor de Journalistiek om mogelijke gevolgen van de uitspraak te bespreken.
De heer Vandaele heeft het woord.
Ja, minister, u hebt natuurlijk helemaal gelijk als u zegt dat dit in de eerste plaats geen politieke zaak is. Maar het kan natuurlijk wel, of het had gekund, dat die uitspraak van de raad toch wel implicaties heeft voor, zoals u zelf ook gezegd hebt, de openbare omroep, en de manier waarop men daar werkt aan de inkomsten van de openbare omroep, met die commerciële afgeleiden.
Nu, u hebt gezegd dat de VRT van oordeel is dat dit allemaal wel meevalt, dus we nemen daar akte van. Ik leid ook af uit uw antwoord dat u niet vindt dat u ergens een instantie moet ondersteunen of moet meehelpen om dat soort zaken te beoordelen. Dat is inderdaad niet wat u voor ogen hebt, als ik naar uw antwoord luister. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.