Verslag vergadering Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de samenwerking tussen de VRT en NPO, de Nederlandse Publieke Omroep
Verslag
De heer Vandaele heeft het woord.
Minister, de VRT en de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) gaan nauwer samenwerken. In een persbericht melden de beide omroepen dat ze onder meer bestaande programma’s gaan uitwisselen en nieuwe programma’s samen willen ontwikkelen. Ze gaan samenwerken, ook om bijvoorbeeld desinformatie op te sporen.
Samenwerking met Nederland is een belangrijk onderdeel van het cultuurbeleid in het algemeen, en van het mediabeleid in het bijzonder. Dat was ook vroeger zo. En de VRT zal nu blijkbaar weer beter aanknopen bij een aloude traditie op dat gebied. Want weinigen weten dat misschien nog, maar veel vroeger, toen de dieren nog spraken, had de VRT een personeelslid dat permanent in Hilversum zat bij de Nederlandse Omroep Stichting (NOS). Ze hadden daar dus een permanente antenne. Dat is ondertussen allemaal wat afgezwakt.
Er zijn natuurlijk nog coproducties, ook in het kader van het Nederlandse CoBO-fonds (Stichting Co-productiefonds Binnenlandse Omroep), dat ook coproducties ondersteunt met Vlaanderen. En er is ons eigen Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), dat ook coproducties ondersteunt. Er zijn dus wel wat instrumenten om die samenwerking te ondersteunen, maar ik heb soms wel het gevoel dat het vandaag inderdaad minder is dan vroeger. Vroeger had je altijd ook jaarlijks een bijeenkomst van de beide raden van bestuur die elkaar dan ontmoetten om een aantal dingen te bespreken.
Nu, diverse teams van de beide omroepen zijn blijkbaar al gestart met het ontwikkelen van formats en producties. Het is ook de bedoeling om een ruime catalogus van elkaars producties ter beschikking te stellen om op die manier ook dingen van elkaar te kunnen lenen. De digitale platformen van de VRT en NPO zullen ook versterkt worden, en functionaliteiten zullen worden gedeeld. Het is finaal de bedoeling van de beide omroepen om tot een structureel partnerschap te komen. Dat is althans wat wij lezen.
Ik heb de volgende vragen, minister.
Een, wat is uw reactie op die structurele samenwerking tussen de VRT en NPO?
Twee, welke opportuniteiten kan deze samenwerking volgens u bieden voor het Vlaamse medialandschap? Hebt u meer zicht op hoe die samenwerking er heel concreet zal uitzien op het terrein?
Drie, in de vorige beleidsbrief werd geopperd om samen te werken rond de thema’s mediawijsheid en media-educatie, desinformatie en het stimuleren van coproducties. Zitten er nu al initiatieven in de pijplijn die het medialandschap tussen Vlaanderen en Nederland zullen versterken?
En dan mijn vierde en laatste vraag: wordt er naar symbiose gestreefd met bestaande Nederlands-Vlaamse, culturele en andere samenwerkingsinitiatieven, want op het terrein bestaat er natuurlijk wel heel wat. We hebben deBuren hier in Brussel, het Vlaams-Nederlands huis. We hebben ons Vlaams centrum de Brakke Grond in Amsterdam. We hebben de Taalunie. Dat zijn allemaal Nederlands-Vlaamse samenwerkingsvormen waarmee misschien een symbiose gezocht kan worden als het over bepaalde thema’s gaat.
En dan denk ik nu heel spontaan aan Tien voor Taal, wat we allemaal nog wel gekend hebben destijds, en dat een succes kende dat nog steeds niet geëvenaard is, denk ik, als het over Nederlands-Vlaamse mediasamenwerking gaat.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Inderdaad, op 12 oktober hebben de beide raden van bestuur van de beide openbare publieke omroepen aangekondigd dat ze intensiever gaan samenwerken. Die samenwerking moet leiden tot het maken en uitwisselen van programma’s, het delen van technologie en innovaties en het ontwikkelen van technieken om desinformatie te detecteren en tegen te gaan. De eerste coproducties zijn trouwens al gestart, zoals de dramaserie Arcadia. Op de eigen publieke digitale platformen zullen er telkens podcasts en videoreeksen beschikbaar zijn van de andere openbare omroep. Daarnaast zal er ook gezamenlijk educatief materiaal geproduceerd worden en zullen ze ook strategisch onderzoek delen.
De komende jaren gaan NPO en de VRT op vier terreinen samenwerken: samen programma’s ontwikkelen, programma’s uitwisselen, nieuwe technologie en innovaties delen en maatschappelijke meerwaarde creëren. In het persbericht werd gesteld dat de concrete samenwerkingen de komende jaren nog verder zullen worden ontwikkeld en dat diverse concrete initiatieven al in de steigers staan. Ook u sprak zelf over een eerste stap, dus er komen blijkbaar nog meer initiatieven om het medialandschap – en de cultuur uiteraard – in Vlaanderen en Nederland sterker met elkaar te verbinden.
Minister, aansluitend bij mijn collega heb ik de volgende vragen.
Kunt de achtergrond en de historiek van die plannen tot intense samenwerking voor ons duiden? Op welke manier zal die heel concreet in de praktijk worden omgezet? Hoe zal die samenwerking zich financieel vertalen? Er wordt gesteld dat het over een eerste stap gaat. Is er al zicht op de verdere concrete stappen die gezet zullen worden? Welke concrete initiatieven staan in de steigers? Op welke manier geeft deze samenwerking een antwoord op het stopzetten van het Beste van Vlaanderen en Nederland (BVN) in 2021?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega’s, voor deze vragen.
Vroeger was er misschien een journalist van de VRT in Hilversum. Dat is van voor mijn tijd, denk ik. Maar een leuk voorbeeld van iets wat recent nog is gebeurd, is dat er twee maanden geleden in Leve de Lage Landen een heel mooi interview was waarbij Xavier Taveirne van de VRT de Nederlandse ambassadeur in België, Pieter Jan Kleiweg de Zwaan, en de Belgische ambassadeur in Nederland, Anick Van Calster, samenbracht. De ene, de Belg, zat in Hilversum in de studio, en de Nederlander zat aan de Reyerslaan in de studio. Dat was een heel interessante uitwisseling over diplomatie in Nederland en België, over hoe wij van elkaar verschillen, maar ook vaak op elkaar gelijken.
De samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen is in mijn mediabeleid een belangrijke prioriteit, en dat blijkt ook uit die samenwerking tussen de publieke omroepen.
De beheersovereenkomst van de VRT stelt onder operationele doelstellingen 6.1 en 6.2 dat de VRT op een toekomstgerichte manier samenwerkt met de NPO om zo de culturele band tussen de Lage Landen te versterken. Sinds de stopzetting van de samenwerking in het kader van BVN zet ik mij ook in om andere samenwerkingen tussen Vlaanderen en Nederland mogelijk te maken. Die nieuwe initiatieven zullen, naar mijn mening, beter aansluiten op de opportuniteiten en uitdagingen die het alsmaar wijzigende medialandschap met zich meebrengt en de beleidsprioriteiten die vandaag onze aandacht opeisen. Ze zullen ook vooral gericht zijn op Nederlanders en Vlamingen die hier verblijven eerder dan, zoals de focus was bij BVN, op Vlamingen in het buitenland via satelliettelevisie, een oude techniek die wij niet meer ondersteunen.
Ik had daarover in april in Brussel al een gesprek met mijn Nederlandse collega Gunay Uslu, staatssecretaris Cultuur en Media in de recent gevormde Nederlandse regering. Dat was een zeer constructief gesprek. We gaan daar ook verder op werken. We hebben begin volgend jaar ook een gezamenlijke vergadering van de Vlaamse Regering trouwens, waar we dat ook zullen versterken.
Die brede en structurele samenwerking tussen de VRT en NPO kadert ook hierin. Er was al een eerdere samenwerking, maar dat gebeurde vaak ad hoc. Nu wordt het ingebed in een echt structureel partnerschap dat zich concentreert op een viertal domeinen.
Ten eerste is er contentcreatie, de creatie van inhoud. De VRT en NPO willen structureel een aantal coproducties in diverse genres opzetten, zoals inderdaad Arcadia, waar al naar werd verwezen. Ik ben ook al op bezoek geweest op die set. Het wordt zeer interessant om te zien hoe dat vorm zal krijgen. Het is trouwens de eerste keer dat onze twee publieke omroepen ook met de Duitse omroep een samenwerking hebben rond zo’n ambitieus fictieprogramma. In 2023 zullen NPO en de VRT minstens één nieuwe coproductie opzetten. Nadien gaat het om minstens twee coproducties per jaar. Dat is dus het eerste: contentcreatie.
Ten tweede moet contentuitwisseling ervoor zorgen dat een ruimere catalogus voor zowel het Vlaamse als het Nederlandse publiek beschikbaar wordt gemaakt. In 2023 zullen NPO en de VRT, boven op de bestaande titels die ze nu al bij elkaar aankopen, minstens drie videotitels en minstens tien podcasttitels uitwisselen.
Het derde heeft betrekking op technologie en innovatie. Zoals op een eerdere vraag reeds geantwoord, is dat een belangrijk thema. Hier willen NPO en de VRT bekijken hoe ze de krachten kunnen bundelen voor hun digitale aanbod, met name via VRT MAX en NPO Start. In 2023 zullen twee samenwerkingen worden aangegaan: enerzijds innovaties voor de kinderplatformen Ketnet en Ketnet Junior, die we goed kennen, en Zappelin en Zapp, die bij NPO relevant zijn, en anderzijds transparant en veilig beheer van gebruikersdata, wat ook in de beheersovereenkomst van de VRT een belangrijke doelstelling is.
Het laatste punt van die samenwerking is natuurlijk de maatschappelijke meerwaarde als publieke omroep. Samenwerkingen in het kader van de maatschappelijke impact die ze als publieke omroep hebben, zullen daarbij bewerkstelligd worden. Twee VRT-projecten krijgen ook een Nederlandse variant: het educatief pakket EDUbox en de STIP IT-actie tegen pesten. Het is fijn om te zien dat dat ook een exportproduct wordt. Ze zullen ook de krachten bundelen op het vlak van desinformatie. Zo willen ze tools ontwikkelen die het makkelijk maken voor alle journalisten en mediamakers om zelf valse berichten en desinformatie te detecteren.
De ambitie is om in 2023 te starten met een aantal concrete samenwerkingen. Vanuit die ervaringen willen beide omroepen groeien naar grotere en meer samenwerkingen, dit om op structurele basis meer schaal en impact te realiseren.
Wat betreft de budgettaire vragen: de VRT en NPO investeren elk van hun kant in deze samenwerking. Er wordt ook een extra budget van 150.000 euro vanuit de eerdere BVN-samenwerking georiënteerd naar de VRT.
Dan kom ik tot de bredere vragen, want dit is natuurlijk niet los te zien van de bredere samenwerkingen. Het is inderdaad een belangrijke stap, maar niet het enige wat we doen. Het afgelopen anderhalf jaar werd bijvoorbeeld werk gemaakt van enkele meerjarige samenwerkingsovereenkomsten waarbij ook specifiek ingezet wordt op nauwere samenwerking met Nederland. Ik geef een aantal voorbeelden.
In het kader van ons VAF-budget in het Mediafonds is een budget voorzien van 500.000 euro dat jaarlijks specifiek voor Vlaams-Nederlandse coproducties moet dienen. Er is ook de samenwerkingsovereenkomst met het Fonds Pascal Decroos, waar er bijzondere aandacht gaat naar de stimulering van Vlaams-Nederlandse onderzoeksjournalistiek. Daar is jaarlijks 75.000 euro extra voor voorzien, voor werkbeurzen. Ook Mediawijs, het Vlaams Kenniscentrum, voorziet projecten in het kader van Vlaams-Nederlandse samenwerking. Daarvoor krijgen ze jaarlijks 50.000 euro extra, boven op hun bestaande subsidies.
Er wordt door collega Vandaele ook verwezen naar andere culturele instellingen. Er is inderdaad ook al overleg geweest tussen het Vlaams-Nederlands Huis deBuren en mijn kabinet, onder meer over een samenwerking rond Mediacafés. Tot op heden houdt Nederland daar de boot af, maar we gaan dat zeker ook op tafel leggen wanneer we hen opnieuw zien.
De heer Vandaele heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord en voor de concrete voorbeelden die u geeft van samenwerkingsinitiatieven die op stapel staan.
Ik hoop dat het uiteindelijk gaat om een structurele samenwerking, want als we door de jaren heen bekijken hoe alles gelopen is, zien we heel veel ad-hocsamenwerkingsinitiatieven, die vaak ook heel nuttig en boeiend zijn, maar die dan weer wegdeemsteren, om een woord te gebruiken dat men in Nederland niet kent. Die structurele samenwerking blijkt heel wat moeilijker, en toch is die zo nodig. En dan – ik kijk naar collega Segers – verwijs ik naar het Cultureel Verdrag Vlaanderen-Nederland, dat nochtans zeer nuttig was, en dat ook nog wel bestaat op papier maar volledig is uitgehold. En het zijn juist dat soort structurele dingen, denk ik, die we nodig hebben. Dus als er hier, op het gebied van media, tussen de openbare omroepen een structurele samenwerking tot stand kan komen, dan zullen wij dat zeker verwelkomen en ondersteunen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Aansluitend bij de opmerking van collega Vandaele: we blijven maar verwijzen naar de Commissie Cultureel Verdrag, die inderdaad een goed instrument was, maar natuurlijk met de vorige regering, met minister-president Bourgeois, de doodsteek heeft gekregen. Ik vind het wel merkwaardig dat het nu minister Dalle is die dat eigenlijk nieuw leven gaat inblazen in die Vlaams-Nederlandse samenwerking.
Het is allemaal heel mooi. U citeert cijfers van aantallen producties die best indrukwekkend zijn. We kijken daar zeker naar uit en we gaan heel fier zijn als bijvoorbeeld een actie als STIP IT een mooi exportproduct kan worden en ook Vlaanderen kan helpen om de strijd aan te gaan tegen pesten.
Het is ook goed om met deBuren samen te werken. Is dat ook voorzien met de Brakke Grond, bijvoorbeeld, of zijn daar nog geen stappen gezet?
Ten slotte, er wordt ook samengewerkt voor factchecking. Zal dat dan via BENEDMO zijn? Er is een Vlaams-Nederlandse samenwerking tegen desinformatie, BENEDMO genaamd. Gaat dat op die manier gebeuren of niet? Zo niet, dan zou ik toch zeggen dat dat mij daarvoor het ideale vehikel lijkt.
Tot slot heb ik nog een bijkomende vraag. Die 150.000 euro die vanuit BVN naar de VRT komt, hoe zal die concreet ingezet worden? Is dat voor die producties?
Minister Dalle heeft het woord.
De Brakke Grond is hier niet echt bij betrokken, deBuren wel vanwege het feit dat zij ook een bepaald soort ondersteuning geven aan onderzoeksprojecten, aan journalistieke projecten. Daardoor hebben wij ook met hen, vanuit die internationale rol die zij hebben, contact gehad. Ik vermoed dat minister-president Jambon intense relaties heeft met de Brakke Grond, maar ik zie niet onmiddellijk een directe link met de mediasamenwerking, hoewel men daar uiteraard ook voor openstaat, mocht dat wel het geval zijn.
Wat BENEDMO betreft, is het het Kenniscentrum Mediawijs dat dat coördineert en dat daarvoor die extra middelen krijgt. Ik ga er effectief van uit dat zij ook de bestaande initiatieven die daarin werkzaam zijn, zoals BENEDMO, meenemen en daarop verder werken. (N.v.d.r.: Het kabinet van minister Dalle heeft gevraagd de volgende rechtzetting aan het verslag toe te voegen: “Het is niet Mediawijs, maar VRT die daar als partner bij betrokken is.”)
Tot slot, de 150.000 euro. Het is zo dat de initiatieven in het kader van coproducties en contentuitwisseling door de omroepen zelf worden gefinancierd, binnen het financieel kader van hun beheersovereenkomst, respectievelijk in Vlaanderen en Nederland. Maar die bijkomende middelen worden in het bijzonder gericht op de pijlers technologie en innovatie, en initiatieven in het kader van de maatschappelijke meerwaarde. In die oplijsting van vier die ik heb gegeven, zijn dat punten 3 en 4.
De heer Vandaele heeft het woord.
Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat de toelichting van de minister en de bijkomende informatie volstaan.
Mevrouw Segers heeft ook geen verdere vragen of opmerkingen meer, zie ik.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.