Verslag vergadering Commissie voor Onderwijs
Verslag
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Dank u, voorzitter. Minister, collega’s, uit de inschrijvingscijfers van de vier grootste onderwijsverstrekkers blijkt dat het aantal kinderen in het buitengewoon onderwijs opnieuw stijgt. Dat is ook iets wat we hier de voorbije weken diverse keren hebben besproken en waarover we onze bezorgdheid hebben geuit.
Die stijging doet zich voornamelijk voor bij type 2 en type 9. Vooral de toename bij de kleuters valt op. Het is echt zorgwekkend dat steeds meer van onze allerjongsten in het buitengewoon onderwijs terechtkomen. Katholiek Onderwijs Vlaanderen wil onderzoeken wat de redenen daarvoor eigenlijk zijn.
Stefan Grielens, algemeen directeur van het Vrij CLB Netwerk, nuanceert de cijfers en verwijst onder andere naar de impact van de coronacrisis. Volgens hem is de impact van de gemiste schooldagen groter bij zwakkere leerlingen en worden ze daardoor mogelijk sneller doorverwezen naar het buitengewoon onderwijs. We gaan er, volgens hem, te snel van uit dat het buitengewoon onderwijs dé oplossing biedt.
Dat is een vreemde uitspraak van het hoofd van het Vrij CLB Netwerk. Een leerling heeft immers maar toegang tot het buitengewoon onderwijs met een verslag dat werd opgemaakt door het centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB). Het CLB moet voor de opmaak van een verslag een handelingsgericht diagnostisch traject hebben doorlopen.
Ondanks het CLB als poortwachter ligt het aantal kinderen in het buitengewoon onderwijs te ver boven wat we op basis van wetenschappelijke prevalentiecijfers mogen verwachten. Uit de Onderwijsspiegel 2021 van de onderwijsinspectie blijkt dat slechts een kwart van de centra beantwoordt aan de verwachtingen inzake handelingsgerichte diagnostiek. De helft van de centra benadert de verwachtingen en een kwart van de centra blijft beneden die verwachtingen. Het gaat slechts om acht onderzochte centra, maar het kan de uitspraak van het hoofd van de Vrije CLB’s misschien wel beter kaderen.
Daarom heb ik twee concrete vragen voor u, minister.
Hoe reageert u op de uitspraak van de heer Grielens dat de gemiste schooldagen tijdens de coronacrisis mogelijk een impact hebben op het aantal doorverwijzingen naar het buitengewoon onderwijs?
Ziet u een verband tussen de kwaliteit van de handelingsgerichte diagnostiek door de CLB’s en het hoog aantal verslagen buitengewoon onderwijs?
Minister Weyts heeft het woord.
Het is natuurlijk zo dat ons Vlaams onderwijs wel wat geleden heeft onder de coronacrisis. Ik denk dat het nogal kort door de bocht is om te beweren dat daardoor meer leerlingen terechtkomen in het buitengewoon onderwijs. Ik wil wel benadrukken dat een CLB niet gewoon doorverwijst naar het buitengewoon onderwijs. CLB’s staan in voor de opmaak van verslagen voor een individueel aangepast curriculum in het gewoon onderwijs of voor toegang tot het buitengewoon onderwijs. Het blijft uiteindelijk de keuze van de ouders en leerling of de leerling inschrijft in het gewoon of het buitengewoon onderwijs. Kiezen ze voor het gewoon onderwijs, komt het aan de school toe om een inschatting te maken van de redelijkheid van de aanpassingen die dan nodig zijn. Aan leerlingen die met een verslag les volgen in het gewoon onderwijs, wordt extra ondersteuning geboden via het ondersteuningsmodel, dat we momenteel aan het hervormen zijn.
De CLB’s én hun handelingsgerichte diagnostiek zijn één onderdeel in een samenspel van partners waarbij de scholen voor gewoon onderwijs als eerste aan zet zijn. Ik wil ook het zwaartepunt bij de school leggen. Zij hebben een duidelijke verantwoordelijkheid op te nemen via hun beleid op het vlak van leerlingenbegeleiding. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is de kwaliteit van de brede basiszorg en de verhoogde zorg en net daar zetten we op in omdat ze cruciaal zijn om zoveel mogelijk leerlingen goed te kunnen begeleiden in het gewoon onderwijs.
Enerzijds versterken we via de pedagogische begeleidingsdiensten waaraan we 3,5 miljoen euro hebben toegewezen. De onderwijsinspectie neemt sinds 1 september van verleden jaar ook het beleid op vlak van leerlingenbegeleiding altijd mee in de focus van de doorlichting waarbij ze nauw toezien op de kwaliteit van brede basiszorg en de verhoogde zorg. We hebben trouwens op vlak van de versterking nog extra middelen voorzien. Ik weet het niet vanbuiten, maar ik denk dat het in de orde van grootte van ongeveer 6 miljoen is, die ik ook wil inzetten voor de versterking van scholen op vlak van basiszorg en verhoogde zorg.
Na verloop van tijd komen dan de CLB’s in beeld. Ook zij hebben tools om die brede basiszorg van de school te versterken via hun signaalfunctie en de verhoogde zorg met hun consultatieve leerlingenbegeleiding. Dat een CLB via het handelingsgericht diagnostisch traject tot het advies komt dat een leerling een verslag voor een individueel aangepast curriculum (IAC) moet krijgen, hangt dus niet enkel van het CLB af, maar van het samenspel tussen de partners. En in vele gevallen zijn daar zelfs ook nog welzijnspartners bij betrokken.
Om die samenwerking te versterken en dus leerlingen en leraren beter te kunnen ondersteunen, hechtten we op 8 juli 2022 onze eerste principiële goedkeuring aan het ontwerp van decreet over leersteun. Het ligt hier nog niet, maar ik denk dat we er al over gedebatteerd hebben in de plenaire vergadering. Het is een lijvig decreet omdat we een aantal belangrijke tekortkomingen van het huidige model willen wegwerken, maar ik wijs toch op enkele kleine artikels waarvan ik denk dat die wel een grote impact kunnen hebben op de samenwerking tussen de partners en daardoor het onderwijs en de leersteun aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zeker ten goede zullen komen.
Dan verwijs ik bijvoorbeeld naar het gegeven dat de school bij de opmaak en evaluatie van het beleid voor leerlingenbegeleiding relevante partners betrekt. Voor bijkomende inhoudelijke expertise doet de school een beroep op het centrum voor leerlingenbegeleiding. Voor schoolondersteuning zoekt de school externe ondersteuning bij de pedagogische begeleidingsdienst, eventueel in samenwerking met externe partners. Voor expertise met betrekking tot het onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften betrekt de school het leersteuncentrum. Dat is ook voorzien.
In de fase van verhoogde zorg betrekt de school het centrum voor leerlingenbegeleiding bij vragen of bij een stagnerende of negatieve evolutie. Dat kan aanleiding geven tot de inzet van consultatieve leerlingenbegeleiding of de start van de fase van uitbreiding van zorg. Tot slot adviseert het CLB de school om de pedagogische begeleidingsdienst te betrekken wanneer ze inschat dat de school structurele versterking nodig heeft in de fase van de brede basiszorg en de fase van de verhoogde zorg.
Momenteel zit ik trouwens ook nog aan tafel met de CLB-sector om te bekijken wat de mogelijkheden zijn om de CLB’s verder te versterken en te professionaliseren op het vlak van die consultatieve leerlingenbegeleiding, op vlak van de handelingsgerichte diagnostiek en het handelingsgericht adviseren in het kader van leersteun, waarbij we ook oog hebben voor overdiagnose en therapeutisering. Maar ik probeer maximaal tegemoet te komen aan de bekommernis inzake administratieve lasten.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw uitgebreide antwoord. Ik onthoud in elk geval dat u de uitspraak van het hoofd van het Vrij CLB netwerk op zijn minst vreemd en kort door de bocht vindt. Dat onthoud ik als eerste punt. Vervolgens hebt u het over verschillende partners die inderdaad samen met het CLB het al dan niet doorverwijzen naar het buitengewoon onderwijs kwalitatief moeten opvolgen. Uiteindelijk is het wel het CLB die het verslag opmaakt en de ultieme beslissing wordt op basis van dat verslag genomen. Vindt u de kwaliteit van die verslagen oké? De onderwijsinspectie is toch niet zo positief over de kwaliteit van die verslaggeving. Mijn concrete vraag aan u is wat uw mening daarover is.
Ik heb nog een vraag. Hoe verklaart u dat het aantal verslagen echt ver boven die prevalentiecijfers ligt? Voor type 9 is dat bijvoorbeeld al 2,5 keer meer. Kunt u dat ook nog een keer duidelijker uitleggen en ons zeggen wat u daar concreet van vindt?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, collega, voor uw vraag. Ik ben mij wat gaan verdiepen in de Onderwijsspiegels maar ik ben eerst gaan kijken naar wat het hoofd van het Vrij CLB Netwerk dan wel heeft gezegd. En ik lees in krantenartikelen dat hij aangaf dat we door de crisis eigenlijk allemaal gevoeliger zijn geworden voor de ontwikkelingsproblemen van kinderen. Hij leidt dan verder ook af dat leerkrachten en directeurs eigenlijk met een vergrootglas naar jongeren zijn gaan kijken en meer aandacht gaan hebben voor het feit dat er toch wel wat problemen zijn. Dat is misschien ook wel vanuit het idee dat kinderen alleen maar kunnen groeien als ze bij jongeren van hetzelfde niveau kunnen zitten, wat in elk geval mijn stelling niet is.
Maar als ik dan verder kijk naar de analyse van de handelingsgerichte diagnostiek die in de Onderwijsspiegel werd gemaakt, lees ik dat er bij de vrije CLB’s en de CLB’s in het algemeen — ik denk dat er van verschillende netten CLB’s werden onderzocht — in twee gevallen de handelingsgerichte diagnostiek volgens de verwachting werd nageleefd. Maar ik heb er ook maar twee gevonden. Dus ik vraag mij dan af vanwaar die kronkel komt. Maar ik hoor het graag.
Iets wat ik wel graag verder onderzocht wil zien, minister, is of het kan dat er gewoon meer leerlingen met een verslag naar het buitengewoon onderwijs zijn doorgestroomd in vergelijking met vroeger? Dat kan natuurlijk ook. Ik weet niet of daar cijfers over zijn, of dat u daar ook naar gekeken hebt.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Naar aanleiding van de vraag van collega Vandenberghe ben ik ook een beetje terug gaan snuisteren want die stijging in het buitengewoon onderwijs houdt ons natuurlijk allemaal bezig, vooral vanwege het feit dat de grootste stijging in het kleuteronderwijs zit.
Je moet bedenken dat, als een CLB een verslag opmaakt, dat nooit van de ene op de andere dag is. Ze hebben daar inderdaad een heel handelingsgericht diagnostisch plan aan moeten laten voorafgaan, en de scholen hebben allerlei initiatieven moeten nemen binnen hun basiszorg. Het is dan toch frappant dat dat gebeurt. Ik had er opnieuw dat krantenartikel van De Standaard bijgehaald waarin iemand van de school zegt dat sommige van de kleuters rechtstreeks van het kinderdagverblijf naar hen doorstromen. Ook iemand van het Katrinahof in Antwerpen, dat een hele brede werking heeft rond mensen met een beperking maar ook een kinderdagverblijf heeft, zegt dat ze 112 plaatsen hebben in hun school en er 200 kinderen op de wachtlijst staan. Sommige kinderen gaan vandaag gewoon naar huis, andere gaan naar het gewoon onderwijs zolang dat gaat, maar de meeste stromen dus ook door naar hun kleuterschool van het buitengewoon onderwijs.
Mijn vraag is of het CLB dan eigenlijk wel tussenkomt bij die doorstroming naar het kleuteronderwijs als die kinderen al in een bijzondere kinderdagverblijfplaats zitten. Men zegt dat ze rechtstreeks van het kinderdagverblijf komen. Dat is geen materie voor Onderwijs, een kinderdagverblijf valt onder Welzijn. Volgens mij zit het CLB daar ook niet tussen en toch gebeurt die doorstroming. Dus ik vroeg me gewoon af of er hier een verslag voor nodig is. Ik vond dat ook niet direct terug. Ik ben natuurlijk in het decreet basisonderwijs gaan zoeken maar daar spreekt men natuurlijk over het onderwijs en de verslagen die dan effectief nodig zijn om die doorverwijzing te kunnen doen. Ik vond hier niet meteen een sluitend antwoord op.
Wat de stijging van de doorverwijzingen in het kleuteronderwijs betreft — dat staat los van de vraag van collega Vandenberghe — was ik ook gaan zoeken in de geboortestatistieken om te kijken of er misschien gewoon ook meer kinderen geboren worden met een beperking maar dat wordt natuurlijk niet gespecificeerd. Ik weet niet, minister, of ik via een schriftelijke vraag aan u te weten kan komen of die cijfers worden bijgehouden. In de statistieken die openbaar zijn, wordt dat niet gestipuleerd, wat ik ook begrijp. Het is misschien een lastige vraag. Ik kan het niet in de openbare gegevens vinden of misschien toch niet na mijn oppervlakkige zoektocht. Maar ik vroeg me af of zoiets überhaupt wordt bijgehouden. Ik weet het niet en anders stel ik daar een schriftelijke vraag over. Maar ik weet niet of het bijgehouden wordt.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik denk dat velerlei vragen die momenteel gesteld worden, absoluut nog aan bod zullen komen bij de bespreking van het Leersteundecreet. Eerst zou ik iets willen tegenspreken in verband met de verklaring van mijnheer Grielens. Ik reageerde, voor alle duidelijkheid, op de vertaalslag die u geeft aan de quotes van mijnheer Grielens. (Opmerkingen van Steve Vandenberghe) Ik heb een vrij goede samenwerking met de man in kwestie en dat zal ook zo blijven. Je kunt niet zeggen dat de toename van de doorverwijzingen naar het buitengewoon onderwijs enkel te wijten zou zijn aan de coronacrisis. Ik denk dat we het erover eens zijn dat dat niet het geval is. Ik denk dat daar velerlei oorzaken spelen.
We hebben het recent in de plenaire vergadering nog over het type 9 gehad. Ik denk dat dat type van vrij recente makelij is. Als ik me niet vergis, is dat in de voorbije regeerperiode als dusdanig erkend. Ik heb daaromtrent ook wel wat getuigenissen gezien van experten zoals professor Roeyers die toch een autoriteit is als het over autisme gaat. Hij wijst er ook wel op dat er toch een zekere overdiagnose is, dat het aantal kinderpsychiaters dat tot die diagnose komt, wel gevoelig aan het stijgen is. In het kleuteronderwijs bestond het voordien niet en daarom is er natuurlijk een grote stijging, maar anderzijds wijst dat wel op een bepaalde nood en ook wel op een aanbod dat een vraag creëert.
Ik denk dat CLB’s het ook moeilijk vinden om geen verslag te schrijven als een expert, een kinderpsychiater, een diagnose toekent. Dat is ook een moeilijkheid en er zijn inderdaad meer mensen die naar een kinderpsychiater gaan en vervolgens een diagnose krijgen, waarbij het voor alle partners en zeker ook voor het CLB wel iets moeilijker is om daar tegenin te gaan.
Ik denk dat globaal genomen uw bezorgdheden, de werkwijzen van de CLB’s en hun rol in dat partnerschap net ook de inzet vormen van de bespreking in het kader van het Leersteundecreet. Daaromtrent zit ik ook echt samen met de CLB’s, omdat zij de rol van gatekeeper, die u hen verweet, ook niet voor zichzelf zien weggelegd.
De heer Vandenberghe heeft het woord.
Maar, minister, het is een letterlijk citaat van mijnheer Grielens. Ik ga niet kort door de bocht. Ik heb hem letterlijk geciteerd. Als er iemand kort door de bocht gegaan is, is het wel de betrokken persoon en niet ik. Ik versta uw opmerking dus niet goed. Hij heeft dat letterlijk gezegd. Ik kan maar lezen of voorlezen wat hij letterlijk zegt. En nu trekt hij zijn woorden via collega Vandromme waarschijnlijk een beetje in omdat hij beseft dat hij kort door de bocht is gegaan. Maar ik vind het toch wel heel gevaarlijk en een stuk tendentieus om dergelijke zaken te gaan poneren in toch al moeilijke tijden.
Maar goed, wij zijn van mening dat de leerlingen recht hebben op ondersteuning en meer dan dat ze vandaag krijgen. Want leerkrachten in het gewoon onderwijs kunnen dat nu natuurlijk allemaal niet bolwerken en trekken echt dagelijks aan de alarmbel en dat is niet meer dan terecht. Als de leerkrachten meer ondersteuning zouden krijgen, zou het voor de leerlingen wel lukken om onderwijs te volgen in het gewoon onderwijs. We zijn het er natuurlijk over eens dat dat niet geldt voor allemaal, maar voor veel leerlingen wel. We vinden het bijzonder jammer dat het buitengewoon onderwijs nu voor al te veel, en ook voor veel kleuters, de enige optie is. Ze krijgen geen eerlijke keuze en dat heeft de reportage van Pano van enkele weken geleden ook duidelijk aangetoond. Wij zijn nog veraf van het VN-verdrag dat daarvoor geschreven wordt. Uw motto is: “Gewoon onderwijs als het kan, buitengewoon onderwijs als het moet.” Maar ik ga afsluiten met nogmaals te zeggen dat wij voor dat inclusief onderwijs zijn. Maar de mensen in het gewoon onderwijs moeten dan wel voldoende middelen en ondersteuning hebben om dat te kunnen waarmaken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.