Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
De heer Ronse heeft het woord.
VDAB is in 2021 gestart met een proeftuin rond vouchers voor werkzoekenden. Dat gaat over mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, en met die vouchers krijgen ze zelf de keuze om op zoek te gaan naar partners voor dienstverlening. Dat gaat over training rond sollicitatievaardigheden, persoonlijke vaardigheden en taalondersteuning. Ik vergelijk het een beetje met wat er een aantal jaren geleden gebeurd is in de zorgsector – daar ken ik wat minder van –, waar ook elke zorgbehoevende een rugzakje kreeg, waarbij het niet meer de instelling was die sturend optrad, maar degene die hulp of zorg nodig had eigenlijk zelf de keuzes maakte. Dat vond ik eigenlijk wel een heel leuk en interessant project.
Ik heb exact een jaar geleden een vraag gesteld over een proeftuin in Antwerpen, die door het Europees Sociaal Fonds (ESF) werd gefinancierd. Dat ging over 1875 werkzoekenden die uit het aanbod van gegunde dienstverleners via een soort voucher konden shoppen. In oktober 2021, een jaar geleden dus, gingen al ongeveer een duizendtal van hen daarmee aan de slag.
Het doel van die proeftuin, zoals ik het begrepen heb, is vooral om het principe van het gebruik van de vouchers in de praktijk te onderzoeken en te evalueren. Op welke manier gaat iemand zoiets kiezen, is zo’n systeem succesvoller dan een systeem waarbij ze niet kunnen kiezen maar via het afsprakenblad een aantal dingen opgelegd krijgen? Er wordt ook nagegaan of ze daardoor gemotiveerder zijn. Het lijkt mij alleszins, puur op basis van gezond verstand, dat als je mensen wat keuze en entrepreneurschap geeft, dat altijd leidt tot betere motivatie en afstemming met wat ze moeten doen.
Er werd daarbij samengewerkt met de Universiteit van Hasselt, en tegen de zomer van 2022 zouden de resultaten worden opgeleverd. Onze attente fractiemedewerker Tijl heeft mij erop gewezen dat het wel interessant zou zijn om dat weer op te frissen.
Zijn die resultaten al gekend? Wat is de stand van zaken van de proeftuin?
Welke lessen leert men uit de proeftuin? Is het zo dat die mensen meer gemotiveerd zijn? Zijn er betere uitstroomcijfers naar werk bij mensen die vrij kunnen shoppen? Als dat zo is, ligt het dan aan dat systeem?
Zit er iets in om dat uit te breiden naar het ganse aanbod? Tot daar, minister.
Minister Brouns heeft het woord.
De proeftuin werd volgens planning afgerond deze zomer en de Universiteit Hasselt heeft het experiment opgevolgd en geëvalueerd. In het experiment kregen een 900-tal werkzoekenden met nood aan bemiddelingsondersteuning een voucher met de opdracht om de organisatie te kiezen die hen zou begeleiden naar werk. Er was een controlegroep van een 700-tal werkzoekenden. De controlegroep doorliep het bestaande systeem, waarbij de werkzoekenden door VDAB rechtstreeks en zonder keuzemogelijkheid aan een partnerorganisatie toegewezen worden. Naast de effecten op tevredenheid en tewerkstelling werden de gevolgen van het vouchersysteem voor de partnerorganisaties en de VDAB-bemiddelaars onderzocht aan de hand van interviews en enquêtes. De Universiteit Hasselt leverde een eindrapport op en dit werd recent gepubliceerd. VDAB werkt op dit moment de verdere stappen na dit succesvolle experiment uit.
Wat uw tweede vraag betreft, zijn er wat mij betreft resultaten te benoemen op vier domeinen.
Ten eerste, de vouchers verhogen de kans op tewerkstelling. De overgrote meerderheid van werkzoekenden, 77 procent, apprecieert de keuzemogelijkheid. Daarbij zijn ook de werkzoekenden die er uiteindelijk niet in slagen om een keuze te maken. Het onderzoek toont ook aan dat de werkzoekenden die na hun keuze een voucherbegeleiding bij een partnerorganisatie aanvatten, systematisch meer tevreden zijn over de frequentie, het nut, en de kwaliteit van de coaching en de begeleiding. Eveneens belangrijk is dat de tewerkstellingsresultaten positief zijn. Daar gaat het uiteindelijk om. De voucherhouders die daadwerkelijk een begeleiding volgen, verhogen hun kansen op werk met 15 procent.
Naast de positieve effecten die vastgesteld worden bij het volgen van voucherbegeleiding, blijkt dat 25 procent van de werkzoekenden met een voucher geen begeleiding aanvatten omdat ze tussentijds werk vinden of uitzicht hebben op werk. Het verstrekken van vouchers heeft dus een activerend effect, mogelijk omdat werkzoekenden met een voucher concreet zelfstandig aan de slag moeten rond hun noden, de arbeidsmarktvereisten en de gewenste begeleiding.
Tezelfdertijd zagen de onderzoekers ook dat er een groep van minstens 10 procent werkzoekenden is die worstelt met het kiezen van een partnerorganisatie en daardoor de voucher uiteindelijk niet gebruikt. Het gaat daarbij vaak om de meer kwetsbare werkzoekenden: kortgeschoolden, jongeren onder de 25 jaar en niet-digitaalvaardige werkzoekenden. Zij hebben dus nood aan een andere aanpak.
Ten tweede, de partnerorganisaties zijn positief en zien nieuwe uitdagingen. Ook de elf deelnemende partnerorganisaties werden bevraagd binnen dit onderzoek. Zij staan overwegend positief tegenover het vouchersysteem omdat het motiverend werkt voor werkzoekenden, ze meer maatwerk kunnen bieden en ze meer kennis verwerven over de werkzoekenden en over de eigen werking. Gespecialiseerde partners – bijvoorbeeld: 55+, jongeren, hooggeschoolden, en werkzoekenden met arbeidsbeperking – en nieuwe partners appreciëren de mogelijkheid om een rol te kunnen spelen naast bestaande generieke partnerorganisaties.
De partnerorganisaties geven wel aan dat de combinatie van vaste kosten voor onthaal en kennismaking, en de onzekere instroom van voucherhouders de belangrijkste nadelen zijn van het systeem. Zo zijn er in het vouchersysteem geen gegarandeerde minimumaantallen van toegewezen werkzoekenden meer. Dat is niet voorzien. De partnerorganisaties aanvaarden de toegenomen onzekerheid, maar wijzen op de nood aan accurate, actuele en fijnmazige informatie over vouchervolumes en -houders om hun bedrijfsvoering af te kunnen stemmen op een dynamische vouchermarkt.
Ten derde, VDAB verhoogt zijn kostenefficiëntie met vouchers. De onderzoekers evalueerden de bemiddelingsvouchers ook vanuit het standpunt van VDAB. De VDAB-bemiddelaars zien zeker voordelen aan het systeem. Zo wordt aan werkzoekenden een breder en gevarieerder aanbod geleverd. Het is breder omdat er meerdere partners zijn die naar vouchers dingen.
De aanwezigheid van meerdere partnerorganisaties maakt VDAB ook minder afhankelijk van één enkele partner binnen een regio, en het biedt directe alternatieven bij ondermaatse dienstverlening.
Daarbovenop komt nog dat vouchers ook de kostenefficiëntie verhogen. Er zijn geen gegarandeerde aantallen begeleidingen voor de partnerorganisaties en bijgevolg verdwijnen ook eventuele compensatiebetalingen bij ontoereikende aantallen. Bovendien start een belangrijk deel van de voucherhouders geen begeleiding bij een partnerorganisatie op, omdat ze bijvoorbeeld al aan de slag zijn. Deze trajecten hoeven we niet meer te betalen. In de huidige werking van tendering zitten namelijk ook werkzoekenden die vermoedelijk op korte termijn niet langer werkzoekend zijn.
Ten vierde, zijn er natuurlijk ook implicaties voor VDAB zelf. De bemiddelingsvouchers hebben ook gevolgen voor de VDAB-medewerkers. Een grotere en meer diverse groep partnerorganisaties vergt extra inspanningen op het vlak van kwaliteitsbewaking. De VDAB-bemiddelaars verwijzen voor de positieve effecten naar de geboden keuzevrijheid die weerstanden verlaagt bij werkzoekenden, naar partners die meer inzetten op maatwerk veeleer dan op standaardtrajecten en naar een meer gevarieerd partneraanbod.
Tijdens het pilootproject zagen VDAB-bemiddelaars als belangrijkste nadelen een toegenomen werklast en een langer proces om tot een effectieve toeleiding te komen.
Ten slotte: uw derde vraag. Het experiment was een eerste positieve stap. Op de inzichten uit het onderzoek werkt VDAB nu verder richting een realistische uitrol van een ruimer pilootproject met vouchers in heel Vlaanderen, enkel voor het aanbieden van intensieve bemiddeling en begeleiding. Voor ons is het cruciaal zicht te krijgen op organisatorische implicaties bij een verdere uitrol, zowel voor VDAB als voor partnerorganisaties die nu al aangegeven hebben dat er grotere onvoorspelbaarheid zal optreden. Daarom ben ik voorzichtig in een brede uitrol van de vouchers.
De vouchers laten werkzoekenden toe om een bemiddelingspartner te kiezen die het best bij hen past op het vlak van aanpak, locatie en methode. Voor werkzoekenden die niet zelf kunnen kiezen, wordt er een aanbod voorzien waar de VDAB-bemiddelaar naar zal toeleiden. Daarnaast laat het partners ook toe om zich te profileren naar een bepaald publiek en te differentiëren op basis van hun aanpak. Zo krijgen ook kleinere partners de kans om dienstverlening te bieden in de voucherbemiddeling en zo wordt het aanbod verruimd en gedifferentieerd.
VDAB kan nóg meer focussen op de inschatting van de noden van de werkzoekende en de intensiteit van bemiddeling. Daarna zit de werkzoekende aan het stuur van zijn verdere traject en kiest hij zelf de partner voor het leveren van de benodigde dienstverlening. VDAB kan dan weer opvolgen hoe de markt verder evolueert, welk aanbod werkt of aanslaat en welke vraag onvoldoende beantwoord wordt met het bestaande aanbod. Zo neemt VDAB de rol van arbeidsmarktregisseur verder op.
Tot daar, collega Ronse.
De heer Ronse heeft het woord.
Ja, ik ben ontzettend positief, en onder de indruk van 15 procent betere uitstroomcijfers naar werk, doordat je mensen zelf laat kiezen via welke dienstverlener ze gaan. Er zijn een aantal aandachtspunten. Er is een bepaalde groep die moeite heeft met dat type vrijheid, zoals u zelf zegt, door digitale ongeletterdheid of andere oorzaken. Maar als er in de totaliteit 15 procent betere uitstroomcijfers zijn naar werk, dan denk ik dat we niet moeten twijfelen om dat verhaal uit te rollen over heel Vlaanderen. Misschien kan er intern bij VDAB gekeken worden hoe men dat systeem zonder te grote overhead kan implementeren. Eigenlijk zou het moeten leiden tot minder werk voor de mensen van VDAB. Met zulke goede cijfers zou ik dus zeggen: zeker voort aan de slag gaan.
Ik heb misschien nog één bijkomende vraag, puur om het voor mezelf goed levendig voor te stellen. Komt dat systeem dan neer op: een werkzoekende, laat ons zeggen meneer Meyers, komt toe en heeft een gesprek met de bemiddelaar, de bemiddelaar stelt voor wat er in het afsprakenblad gezet wordt, en de persoon in kwestie krijgt dan de vrijheid om bijvoorbeeld voor het luik sollicitatietraining te kiezen, voor een dienstverlener, of voor het luik stagebegeleiding? Moet ik het zo zien? Of is het eerder zo dat er geen afsprakenblad meer is, buiten het feit dat de persoon in kwestie een aantal vouchers krijgt, en daarover moet rapporteren? Dat is gewoon een vraag om het voor mezelf technisch voor te stellen.
Minister Brouns heeft het woord.
Ja, collega Ronse, spontaan dacht ik dat het het eerste scenario was, zoals u het voorstelt, waarbij het afsprakenblad wel behouden blijft. Ik weet niet meer of dat het eerste of tweede scenario was dat u schetste, maar het afsprakenblad waar u naar verwees, dat blijft wel behouden.
De heer Ronse heeft het woord.
Dan heb ik nog een laatste vraagje: VDAB kijkt niet alleen naar uitkeringsgerechtigde werklozen, maar naar alle inactieven, ook naar langdurig zieken of mensen die van een SWT-statuut (stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag) of van een leefloon genieten. Is er een mogelijkheid om ook die groep van mensen mee in dat vouchersysteem op te nemen als het wordt opengetrokken?
Ik begrijp dat er nog bijvragen worden gesteld, maar in principe hoeven die niet meer beantwoord te worden. (Opmerkingen van minister Jo Brouns)
Via het verslag komt er nog een antwoord, mijnheer Ronse.
De vraag om uitleg is afgehandeld.