Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Op 16 september gaf de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan het voorontwerp van decreet over een nieuwe doelgroepvermindering voor de aanwerving van personen zonder recente, duurzame werkervaring. Hierbij wordt de aanwervingsincentive voor langdurig werkzoekenden stopgezet en deze doelgroep wordt opgenomen binnen deze nieuwe doelgroepvermindering. Doelgroepverminderingen zijn een reeks RSZ-kortingen (Rijksdienst voor de Sociale Zekerheid) en andere steunmaatregelen waarmee de overheid werkgevers stimuleert om medewerkers uit bepaalde doelgroepen aan te trekken of te behouden. Deze doelgroepvermindering maakt deel uit van het werkgelegenheidsakkoord dat is afgesloten met de sociale partners waarbij een doelgroepvermindering op maat van personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt wordt uitgewerkt.
De doelgroep van langdurig werkzoekenden wordt uitgebreid naar andere potentiële werknemers die minstens twee jaar niet actief waren op de arbeidsmarkt. De langdurig werkzoekenden zijn al gekend bij VDAB, maar de ruimere doelgroep is veel minder gekend. Het ontbreken van recente werkervaring moet snel geverifieerd kunnen worden binnen de uitgebreide doelgroep voor personen die veel minder gekend zijn bij VDAB, zodat er zekerheid is voor de werkgever of men bij de aanwerving van een persoon recht heeft op deze doelgroepenkorting.
De Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) formuleerde in hun positieve advies op dit voorontwerp van decreet ook enkele aanbevelingen. Ze onderstrepen dat een doelgroepenbeleid bestaat uit een tweeluik: een financiële incentive voor de werkgever, hier de RSZ-korting, én, op vrijwillige basis, jobcoaching voor de betrokken persoon. Daarnaast duiden ze ook op het feit dat zowel werkgevers als werknemers goed op de hoogte moeten zijn over het aanbod waar ze recht op hebben.
Hoe ziet u deze RSZ-korting?
Welke doelgroep wilt u met welk budget steunen? En op welk effect mikt u?
Hoeveel mensen hoopt u straks extra aan de slag te helpen?
Hoe gaat u aan de slag met de aanbevelingen van de SERV?
Wat is het plan van aanpak om deze ruimere doelgroep te identificeren?
Hoe zullen werkgevers snel kunnen verifiëren of ze bij de aanwerving van een persoon al dan niet recht hebben op de RSZ-korting?
Zal er versterkt worden ingezet op het instrument van jobcoaching, zodat deze doelgroep op een duurzame manier kan worden ingeschakeld op de arbeidsmarkt, zoals de SERV adviseert?
Minister Brouns heeft het woord.
Het voorontwerp van decreet werd door de Vlaamse Regering op 16 september principieel goedgekeurd. In de memorie van toelichting geven we duidelijk aan dat met de nieuwe doelgroepvermindering Vlaamse werkgevers financieel worden gestimuleerd om mensen aan te werven die gedurende een periode van meer dan twee jaar geen duurzame werkervaring hebben gehad. De betrokkenen moeten op het moment van de aanwerving werkzoekend zijn of niet-beroepsactief en gekend bij VDAB. We willen dat de maatregel werkt en houden daarom de opstap naar een job graag laagdrempelig. Een contract van onbepaalde duur is geen voorwaarde en we betalen kwartaalgewijs, zoals met alle RSZ-kortingen, en niet in twee schijven. De doelgroepvermindering wordt ingebed in het systeem van de multifunctionele aangifte van de werkgever bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en kan dus voortaan elk kwartaal toegekend worden.
We blijven echter aandacht hebben voor een duurzame tewerkstelling. Om werkzoekenden duurzaam aan een job te helpen, geloof ik dat er naast een financiële incentive ook aandacht moet zijn voor de nodige begeleiding wanneer de tewerkstelling start. We versterken daarom het aanbod van jobcoaching voor alle personen die een job hebben gevonden. Het gaat om een aanbod waar werkgevers en werknemers op kunnen ingaan, ongeacht of ze gebruikmaken van de doelgroepvermindering. Uiteraard zal dit ook ingezet kunnen worden voor de doelgroep van de nieuwe doelgroepvermindering. De doelgroepvermindering doet geen afbreuk aan de inspanningen om prioritair in te zetten op een snelle en duurzame terugkeer naar de arbeidsmarkt. Dat doet VDAB door sterk in te zetten op bemiddeling en opleiding. Wie er ondanks deze inspanningen niet in slaagt om een duurzame stap op de arbeidsmarkt te zetten, geven we een extra zetje met de doelgroepvermindering.
Budgettair wordt voorzien dat de uitgaven voor de doelgroepvermindering passen binnen de middelen die voorzien zijn voor de aanwervingsincentive. De doelgroep, het forfaitaire bedrag, de duurtijd van de doelgroepvermindering en de loongrens worden binnen deze contouren bepaald in het uitvoeringsbesluit dat later dit jaar nog volgt.
Zoals u opmerkt, was het advies van de SERV positief. De SERV vroeg in het verleden al een dergelijke aanpassing van de aanwervingsincentive en dat werd afgesproken met de Vlaamse Regering in het VESOC-akkoord (Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité) ‘Iedereen nodig, iedereen mee’. Na het positieve advies van de SERV heb ik advies bij de Raad van State gevraagd. De timing waarbinnen we deze maatregel willen realiseren is kort, gezien de uitdagingen op de arbeidsmarkt. Het advies van de SERV ging ook verder dan het decreet en doet een aantal suggesties naar het uitvoeringsbesluit en vooral ook naar de operationalisering. Deze suggesties worden meegenomen in dit proces.
Momenteel focussen we op de omzetting van de aanwervingsincentive in een doelgroepvermindering, dus met dezelfde doelgroep, maar met een aantal aanpassingen naar sectoren en procedures die moeten bijdragen aan het verhogen van de tewerkstellingskansen. Parallel blijven we inzetten op het meer en beter bereiken van niet-beroepsactieve personen. Het is niet evident om te weten wie in aanmerking komt voor deze doelgroepvermindering én die persoon ook te mogen contacteren of te bemiddelen of de informatie ter beschikking te stellen zodat werkgevers de doelgroepvermindering kunnen aanvragen. Voor personen van wie VDAB geen historiek van de voorbije twee jaar kan reconstrueren, omdat ze toen nog niet gekend waren bij VDAB, werken we een aanpak uit.
Wat uw vierde vraag betreft: de vraag om snel te kunnen checken of iemand in aanmerking komt voor de RSZ-korting, is niet nieuw. De vraag stelde zich ook bij huidige maatregelen zoals de doelgroepvermindering voor laaggeschoolde jongeren, de aanwerving van oudere werkzoekenden of de aanwervingsincentive.
Voor huidige maatregelen kunnen werkzoekenden in hun dossier aanduiden dat ze voor de maatregel in aanmerking komen. We onderzoeken hoe we dit voor deze maatregel kunnen voorzien. De suggestie om met een attest of kaart te werken lijkt minder aangewezen. Dat zorgt immers voor bijkomende administratieve lasten. Denk maar aan de werkkaart die federaal gebruikt werd. Bij de regionalisering van het doelgroepenbeleid met de zesde staatshervorming was dat een van de zaken die we niet wensten te herhalen, ook de sociale partners niet, juist wegens die bijkomende administratieve lasten.
De RSZ, onze federale operator bij de doelgroepvermindering, informeert werkgevers over de doelgroepvermindering waarvoor een werknemer in aanmerking komt. VDAB voorziet deze informatie via een webtool. We zullen een soortgelijke aanpak ook voorzien voor de nieuwe RSZ-korting.
Dank u wel voor uw uitgebreide antwoord.
Ik heb toch nog een aantal bijkomende vragen, minister, omdat die ruimere doelgroep bijzonder belangrijk is, de ruimere doelgroep die dus verder gaat dan de langdurig werkzoekenden die bij VDAB bekend zijn. Hen bereiken en hen inschakelen zal een uitdaging zijn, zeker omdat u aanhaalt dat die doelgroep, alvorens ze in aanmerking komt voor de RSZ-korting, effectief gekend moet zijn bij VDAB. We moeten ervoor zorgen dat dat een zo beperkt mogelijke drempel is om daadwerkelijk een aanwerving te realiseren. Misschien is er ook daar een rol voor de samenwerkingsovereenkomst met de lokale besturen, waarbij zij vaak zicht hebben op die doelgroep en mee die erkenning en herkenning kunnen opnemen. Op die manier heeft men ook een financiële incentive om in de markt te zetten en op lokaal niveau een arbeidsmarktbeleid uit te werken.
Ten tweede is het een goede zaak dat jobcoaching om te zorgen voor een duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt, voorzien wordt. Wordt dat ook automatisch als aanbod voorzien voor wie in aanmerking komt voor zo’n RSZ-korting? Het zou misschien nuttig kunnen zijn om bij de toekenning van de RSZ-korting meteen ook het aanbod te formuleren en zo het aanbod bekend te maken.
Ten derde, wat betreft het budget, heb ik uiteraard alle begrip dat dat in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering vastgelegd moet worden. Ik hoop op een voldoende substantiële korting, zeker als we kijken naar het profiel van de werkzoekenden die we hier voor ogen hebben. Het zijn mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt, waarbij een rendementsverlies bij aanwerving in vergelijking met iemand die niet langdurig werkzoekend is geweest of niet langdurig weggebleven is van de arbeidsmarkt, wel substantieel is. Een substantiële RSZ-korting kan daar dus wel degelijk het verschil maken. Is het ook de bedoeling om te gaan differentiëren naar het profiel van de betrokkenen? Bijvoorbeeld dat iemand die langer langdurig werkzoekend geweest is, een hogere RSZ-korting met zich meebrengt dan iemand die iets minder lang langdurig werkzoekend is geweest? Tot zover mijn bijkomende vragen.
De heer Ongena heeft het woord.
Ik heb gewoon een kleine bekommernis. De hervorming naar die RSZ-korting is op zich natuurlijk een goede zaak. We weten immers dat de premie zoals ze voordien bestond, amper aangevraagd werd. We gaan ervan uit dat die RSZ-korting natuurlijk een groter succes zal hebben. Alleen riskeer je altijd – ik weet dat dat inherent is als je zulke maatregelen moet nemen – iets met die ‘vanaf twee jaar’. Wat dan met degene die er dan net buiten valt? Ik heb gewoon de bekommernis dat men er bij VDAB over moet waken dat men niet gaat zeggen: ‘We gaan even wachten, we gaan iemand die anderhalf jaar werkzoekend is, eventjes opzijzetten en een half jaar wachten, want pas dan gaat die de RSZ-korting krijgen.’ Het is een bekommernis die ik meegeef om er toch over te waken dat mensen die een jaar en langer werkzoekend zijn, daar niet het slachtoffer van worden en eigenlijk ‘on hold’ gezet worden. Dat is richting VDAB toch een bekommernis. Ik hoop dat u die deelt en mee opvolgt.
Minister Brouns heeft het woord.
Uw eerste bijkomende vraag, collega Bothuyne, ik denk dat dat een terechte zorg is. We zitten vandaag met een zeer grote groep niet-beroepsactieven, 700.000 mensen. Dat is ook dé grote uitdaging voor VDAB, omdat men die niet automatisch op de radar heeft. Ik denk dat daar terecht onder andere een rol is weggelegd voor de lokale besturen, zoals u zegt. Maar ook al de partners waar VDAB vandaag mee samenwerkt en die dus die outreachende methodiek hebben, moeten maximaal betrokken worden.
De jobcoaching is niet automatisch, maar het is voor mij wel wezenlijk en fundamenteel dat dat wordt aanbevolen en aangeraden, dat het als één pakket wordt aangeboden aan de werkgever. Ik denk dat dat ook minstens de geest is van het akkoord in het kader van het werkgelegenheidsakkoord met de sociale partners.
Wat het budget betreft, wordt er 22 miljoen euro vastleggingskrediet (VAK) voorzien en 18 miljoen euro vereffeningskrediet (VEK), afgerond. Maar het concrete bedrag moet nog verder afgestemd worden in het besluit van de Vlaamse Regering (BVR). Het is 1000 euro per kwartaal.
Ze moeten inderdaad allemaal meer dan twee jaar afwezig zijn. Ik volg collega Ongena wel in de bezorgdheid die daarrond geuit wordt. U stelt heel concreet de vraag naar de werkloosheidsduur. Differentiatie is er daar niet in voorzien. Dat is ook niet de bedoeling. We bemiddelen elke werkzoekende passend en tijdig naar werk.
Ik denk dat ik nu volledig geweest ben op de meeste bijkomende vragen.
Dank u wel, minister. Ik denk dat dat duidelijk is.
Het kan een heel belangrijk instrument worden als het op de juiste manier ingezet wordt. Die ruimere doelgroep die proactief gecontacteerd wordt, onder andere samen met lokale besturen, een combinatie van RSZ-korting met een aanbod van jobcoaching om die duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt mogelijk te maken: dat zijn allemaal zaken die stappen vooruit zijn. Vooral het feit dat er een automatische korting toegekend wordt in vergelijking met de premie, is ook een stap vooruit.
De vraag om uitleg is afgehandeld.