Verslag vergadering Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Verslag
Het federale begrotingsakkoord bevat een aantal maatregelen om de arbeidsmarkt te hervormen. Zo komen er meer sectoren waar flexi-jobbers kunnen worden ingezet. Daarnaast zou er ook een regeling komen waarbij langdurig werkzoekenden, mensen met een leefloon en mensen met een inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT) twee jaar lang een deel van uit hun uitkering zouden kunnen behouden als ze een job hebben om hen zo extra te motiveren om de stap naar werk te zetten. Dat is althans de bedoeling. Het nieuwe systeem zou de werknemer in staat stellen een deel, namelijk 20 procent, van zijn uitkering op te bouwen met beroepsinkomsten. Die cumulatieregeling geldt voor 24 maanden voor de betrokken werknemers. Over de precieze modaliteiten zou onderhandeld worden met de regio’s. Dat lijkt ons alvast cruciaal, aangezien dat nogal sterk interfereert met de regionale bevoegdheden.
Daarnaast werd ook de oprichting van ‘zone zéro chômeurs’ oftewel ‘nul langdurigwerklozengebied’ voorgesteld. Het gaat om gebieden waar de werkloosheid hoog is in vergelijking met andere gebieden. Het zou aan de federale overheid zijn om die gebieden om de zes jaar te identificeren, in overleg met de gewesten. In die gebieden zouden langdurig werklozen die weer aan het werk gaan in het kader van het programma ‘Nul langdurig werklozen’ hun werkloosheidsuitkeringen of inkomen uit sociale integratie volledig behouden, wat zij kunnen combineren met hun nieuwe inkomen.
Ik heb daarover een aantal vragen, minister.
Hoe passen die nieuwe maatregelen in het al gevoerde Vlaamse beleid voor langdurig werklozen? Is een dergelijk beleid überhaupt de bevoegdheid van de federale overheid?
Wat is uw visie op de maatregel dat de hierboven aangehaalde groepen een deel van hun uitkering kunnen cumuleren met hun beroepsinkomsten? Voor welke modaliteiten zult u pleiten in de onderhandelingen? De gewesten worden wel degelijk gevat door dat voorstel.
Zijn er gebieden in Vlaanderen waar de werkloosheid hoog is die u zult voorstellen als ‘nul langdurigwerklozengebied’?
Zult u in de onderhandelingen met het federale niveau erover waken dat de nieuwe maatregelen niet tot werkloosheidsvallen leiden? Hoe zouden we dat kunnen bewerkstelligen?
Minister Brouns heeft het woord.
Zoals vorige week aangegeven, is de informatie die we over de federale plannen hebben, veeleer beperkt. De operationele vertaling van de begrotingsbeslissing op het federale niveau is nog niet achter de rug. Het is dus niet eenvoudig om nu al antwoorden op al uw vragen te kunnen formuleren. Mijn kabinet zit deze namiddag nog samen met het kabinet van minister Dermagne om de maatregelen te bespreken.
U verwijst naar twee voorstellen die vertrekken vanuit het cumuleren van een uitkering met een inkomen uit arbeid. De federale overheid is bevoegd voor de sociale zekerheid, voor de werkloosheidsreglementering, voor het toekennen van het leefloon en voor de tegemoetkoming voor personen met een handicap. De eerste maatregel die u aanhaalt, namelijk de beperkte cumul tussen uitkering en loon, komt tegemoet aan een vraag vanuit de Vlaamse Regering. Zoals u weet, vragen we om de combinatie mogelijk te maken tussen de uitkering van leefloongerechtigde of de inkomensvervangende tegemoetkoming van de FOD Sociale Zekerheid en een inkomen uit arbeid. Vlaanderen vraagt een flexibele cumul tussen uitkeringen en werk om die opstart mogelijk te maken. Men gaat dat nu verder onderzoeken. Ik ben blij met bijvoorbeeld het proefproject voor de arbeidsparticipatietoeslag, waarbij we voor werknemers met een medische problematiek de volledige uitval proberen te voorkomen door het arbeidsregime tijdelijk te verminderen op een financieel aantrekkelijke manier. Voor Vlaanderen is het probleem dat progressieve tewerkstelling maar mogelijk wordt als men volledig arbeidsongeschikt is geweest. Dat blijven we ook aankaarten, ook hier in deze commissie. We merken in de praktijk ook dat de overgang van een uitkering naar een voltijdse tewerkstelling niet voor iedereen haalbaar is. Daarbij is soms het verlies van de uitkering bij een deeltijdse tewerkstelling een te groot financieel verlies om toch die stap te zetten. Daarover hebben we het gisteren in de plenaire vergadering nog gehad. Dat kan aangepakt worden via een beperkte cumul van inkomens, waarvoor de federale overheid nu de deur open heeft gezet.
Hoewel we mogelijkheden in die maatregel zien, is het belangrijk dat we kunnen overleggen over de operationalisering van de beslissing, zodat de inspanningen die we vanuit beide beleidsniveaus nemen, elkaar versterken: hoe vermijden we inactiviteitsval en maken we een vlotte overgang tussen werk en inactiviteit mogelijk? Welke rol kunnen regionale bemiddelingsdiensten spelen? Hoe krijgen we transparantie in de diverse regelingen? Want soms geraakt het overzicht toch wel zoek.
We streven beide ten slotte ook naar het verhogen van de werkzaamheidsgraad. Dat is het doel dat we samen voor ogen hebben. Zoals gisteren ook toegelicht, zal Vlaanderen bijzondere aandacht hebben voor de werkloosheidsvallen.
Wat betreft de tweede maatregel, de ‘zones zéro chômeurs’, heb ik vragen bij de bevoegdheid en de meerwaarde van dergelijke maatregelen voor Vlaanderen. Wat de bevoegdheid betreft, lijkt de aanpak die men vooropstelt, sterk te raken aan het doelgroepenbeleid. Dat is een bevoegdheid die duidelijk aan de gewesten is toegewezen. Over de afbakening van de betrokken regio’s lees ik in de federale notificaties bij het begrotingsakkoord dat het de regio’s zijn die zones voorstellen aan de Federale Regering. Indien rekening wordt gehouden met het nationale gemiddelde van langdurig werklozen en leefloongerechtigden, zoals nu federaal is voorzien, is mijn inschatting dat er in Vlaanderen heel weinig zones in aanmerking zullen komen. We hebben over het hele gewest slechts 63.666 langdurig werkzoekenden. Dat zijn cijfers van september van dit jaar.
Daarnaast hebben we ook inhoudelijk problemen met het voorstel. Een volledige cumul van werkloosheidsuitkering met een inkomen uit werk voor een langere tijdsduur zal een rem zijn op onze ambitie om werkzoekenden te activeren richting de reguliere arbeidsmarkt. Als je de koppeling maakt met langdurige werkloosheid, dan is de boodschap aan de werkzoekenden om even te wachten met het aannemen van een job om daarna een veel hoger inkomen te hebben. Want je krijgt boven op je loon een volledige werkloosheidsuitkering. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Dat ondergraaft het draagvlak voor onze sociale zekerheid en zet een rem op activering, zelfs indien er een maatregel over een plafond wordt genomen. De cumul blijft een tewerkstellingsmaatregel waarbij zeer sterk gesubsidieerde jobs door het federale niveau in het leven worden geroepen, wat zeker in tijden van krapte niet wenselijk is. We lezen immers dat het gaat over de combinatie van een uitkering met andere uitkeringen. Vlaanderen heeft niet zolang gewacht. Voor langdurig werkzoekenden hebben we een brede, meer op maat gerichte aanpak. Voor werkzoekenden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt zetten we gericht in op gesubsidieerde jobs in de sociale economie. Werknemers hebben er een echte arbeidsovereenkomst. Langdurig werklozen zonder arbeidshandicap blijven we op maat begeleiden via bemiddeling en opleiding. Daarvoor voeren we bijvoorbeeld de gemeenschapsdienst in. Die is bedoeld voor alle lokale besturen, niet voor enkele, en kan normaal gezien begin 2023 operationeel worden.
Met de doelgroepenkorting geven we de werkgevers ook een financiële stimulans om langdurig werkzoekenden een kans te geven op de werkvloer. Met een bredere jobcoaching helpen we de werkzoekenden duurzaam hun plek te vinden op de nieuwe werkvloer.
Wat u daar schetst aan Vlaams beleid wat betreft langdurig werkzoekenden zijn inderdaad de juiste keuzes: een aanpak op maat, zo veel mogelijk richting een reguliere job. Persoonlijk heb ik het bijzonder moeilijk – en ik ben blij dat u die mening deelt – met het idee van die ‘zones zéro chômeur’. Dat zal erop neerkomen dat de federale overheid straks massaal gesubsidieerde jobs in Wallonië gaat financieren waarbij, in tegenstelling tot de doelstelling van de maatregelen, mensen aangemoedigd zullen worden om in de werkloosheid te blijven hangen en dus niet door te schuiven naar een reguliere job, laat staan dat ze bijvoorbeeld interesse zouden kunnen hebben om in Vlaanderen te gaan werken. Als we interregionale mobiliteit willen aanmoedigen, mobiliteit op de arbeidsmarkt tout court willen aanmoedigen, is het afbakenen van zones waar mensen in langdurige werkloosheid geld krijgen om in die langdurige werkloosheid te blijven, natuurlijk nefast om enige mobiliteit te creëren op de arbeidsmarkt, zowel geografisch als sociaal. Ik zou graag vanuit Vlaanderen hier ten stelligste tegenkanting willen bieden tegen die idee van die ‘zones zéro chômeur’ en zeker op de manier waarop ze op dit moment door minister Dermagne worden voorgesteld. Ze zijn niet alleen nefast voor Vlaanderen, nefast voor de financiële draagkracht van de federale overheid, maar ook nefast voor de betrokkenen zelf, die eigenlijk verplicht in de langdurige werkloosheid gehouden worden op deze manier.
Iets anders is de combinatie en een soepelere combinatie van uitkeringen met werk. Daar waar er effectief een progressief perspectief is, is het heel goed dat de federale overheid stappen wil zetten. We hopen dus dat dat zo snel mogelijk kan. U zei dat er vandaag nog overleg was met de betrokken federale minister of met het betrokken federale kabinet. Wat is de timing en wat zijn de verdere afspraken hieromtrent?
Minister Brouns heeft het woord.
Ik ga voor u die vraag stellen wat de concrete verdere timing is. Er wordt aan voortgewerkt. Maar ik heb op dit ogenblik geen concrete timing die ik u kan meegeven.
Wij zullen daar dan ongetwijfeld later op terugkomen, tenzij de timing net is binnengekomen. Maar we gaan dit punt alleszins verder opvolgen. Wat betreft de ‘zones zéro chômeur’, denk ik dat we onze voet moeten zetten voor een beleid dat alleen maar geld kost en mensen in langdurige werkloosheid houdt. Anderzijds hopen we dat er vlot gewerkt kan worden aan die flexibele combinatie van werk en uitkering voor wie een traject op maat volgt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.